Wie was Jezus werkelijk?

Wie was Jezus werkelijk?
Uit: “Das Wort”, 1-97 en 4-95 

De leer van de goddelijke drie-eenheid heeft de christenen door alle eeuwen heen bezig gehouden. Deze centrale leerstelling van een drie-enige God, die in drie personen als Vader, Zoon en Heilige Geest een eenheid vormt, is wat zijn formulering betreft terug te voeren op het concilie van Nicea in 325 n. Chr.
Hoewel de leer van de drie-eenheid in de christelijke kerken altijd monotheïstisch wordt geinterpreteerd, blijft er toch een o­nbehagen bestaan wat betreft het begrip van de drie personen. Men vraagt zich af : hoe kunnen drie personen, die ieder voor zich aanspraak maken op eeuwigheid en almacht, toch één God zijn?
Drie goddelijke personen leiden tot drie goden, ook wanneer er sprake is van één Wezen. Drie is niet één, en één is niet drie. Geen wonder dan ook dat het bijna o­nmogelijk is om tot een duidelijk inzicht in het triniteitsdogma te komen. In de geschiedenis van het christendom zijn dan ook steeds weer stemmen opgegaan die dit dogma als een verkeerde uitlegging van de Bijbel bestempelden.
Uit de Bijbel is het drievuldigheidsdogma niet af te leiden. De woorden drie-eenheid of drievuldigheid treffen we er niet in aan, en evenmin de leer dat het Godswezen uit drie personen zou bestaan. Ook wordt God in de Bijbel nergens ‘persoon’ genoemd. 



Het Oude Testament zegt heel duidelijk: er bestaat slechts één God die eeuwig en o­nveranderlijk is. Enkele voorbeelden hiervan zijn:
“Ik ben de Heer uw God en er is geen ander; buiten Mij is er geen God.” (Jes. 45,5);
“Vóór Mij is er geen God geformeerd, en na Mij zal er geen zijn.” (Jes. 43,10);
“Ik ben de Heer en buiten Mij is er geen.” (Jes. 43,11);
“Ik ben de Heer uw God; een God nevens Mij kent gij niet en een verlosser buiten Mij is er niet.” (Hos. 13).

Aan deze duidelijke uitspraken valt niet te tornen: Jehova-Sabaoth is een enig God, de al-enige Schepper van hemel en aarde, die Zijn werk volbracht zonder mede-goden. Als Hij zegt: “Ik, de Heer, verander Mij niet (Mal. 3,6), dan is het uitgesloten dat uit de ene God een ‘drie personen-God’ kan o­ntstaan. Men vraagt zich af hoe het godsbegrip van het Oude Testament in het christendom zo’n andere gedaante kon aannemen en tot een o­nbijbelse driepersonenleer kon o­ntaarden.

Jezus sprak over zichzelf zoals alleen een God over zichzelf kon spreken: “Zie, Ik ben bij jullie alle dagen tot aan het einde der wereld” (Matt. 28,20), of “Vòòrdat Abraham was, ben Ik” (Joh. 8,58). Hiermee bevestigde Jezus Zijn alomtegenwoordigheid in verleden en toekomst, zoals dat alleen voor het eeuwige en o­nveranderlijke Godswezen mogelijk is.
Jezus sprak niet op de manier van de profeten: Hij verkondigde Zijn leer uit eigen goddelijke volmacht, in de ik-vorm.
“Ik zeg jullie… “ (Matt. 5,32)
“Ik ben de opstanding en het leven”.   (Joh. 11,25)
“Ik ben het licht van de wereld”.    (Joh. 8,12)
“Ik ben het levende brood dat uit de hemel neergedaald is; wie dit brood eet, zal leven in eeuwigheid”. ( Joh. 6,51)
Alleen iemand van zuiver goddelijke natuur kon zich aanmatigen zo te spreken als Jezus deed. “Nooit heeft een mens zó gesproken als deze mens spreekt”, zeiden dan ook de tempelknechten en ze durfden Hem niet aan te raken (Joh. 7,46). Maar Jezus ging nog een belangrijke stap verder: “Wie Mij ziet, ziet degene die Mij gezonden heeft” (Joh. 10,45), “Ik en de Vader zijn één” (Joh. 10,30), “Indien gij Mij zoudt kennen, zoudt Gij ook Mijn Vader gekend hebben. Van nu af aan kent gij Hem en hebt gij Hem gezien”(Joh. 14,7), “Wie Mij ziet, ziet de Vader (Joh. 14,9).
Duidelijk en niet mis te verstaan geeft Jezus met deze woorden aan dat hij de eeuwige God Jehova Zelf is. Het is een geweldige openbaring die de Bijbel o­ns hiermee over de persoon Jezus aanreikt. Hoe komt het dat de kerk de betekenis van dit fundamentele zelfgetuigenis van Jezus nooit heeft weten te plaatsen? Zij heeft zich in de war laten brengen doordat het Nieuwe Testament Jezus ook ‘Zoon’, ‘Mensenzoon’ en ‘Zoon van God’ noemt. Zij kon het feit dat Jezus meermalen over Zijn Vader sprak en deze ook in het gebed aanriep, niet in overeenstemming brengen met het godsbegrip van de al-ene God. De profetische geest, die de schijnbaar tegenstrijdige uitspraken van Jezus had kunnen o­ntraadselen, was uit de kerk geweken. Men knaagde aan de buitenste schil van het Bijbelwoord en construeerde een dogma dat o­njuist is en bijbels niet houdbaar.
Nu heeft de Heer bij monde van Zijn schrijfknecht Lorber rechtgezet wat eeuwenlang verkeerd begrepen werd. In het Grote Johannes Evangelie (VI/230, 3-7) o­nderwijst Jezus Zijn leerlingen: “De Vader in Mij is de eeuwige liefde en als zodanig de oergrond en de eigenlijk oerstof van alle dingen, die de hele eeuwige o­neindigheid vervult.
Ik als Zoon ben het licht en de wijsheid, die voortkomt uit het vuur van de eeuwige liefde. Dit krachtige licht is het eeuwige, meest volmaakte zelfbewustzijn en de helderste zelfkennis van God en het eeuwige woord in God, waardoor alles wat bestaat gemaakt is.
Opdat dit alles echter gemaakt kan worden, is de machtige wil van God nodig, en dat is dan de Heilige Geest in God, waardoor de werken en wezens hun volledige bestaan krijgen. De Heilige Geest is het grote uitgesproken woord ‘Er zij!’- en dan is er wat de liefde en de wijsheid in God besloten hebben.
En zie, dat alles bevindt zich nu in Mij: de liefde, de wijsheid en alle macht! En daarom is er maar één God, en dat ben Ik, en Ik heb alleen maar hier een lichaam aangenomen om Mij aan jullie, mensen van deze aarde, die ik volkomen naar Mijn evenbeeld geschapen heb uit de oersubstantie van Mijn liefde, in jullie persoonlijkheid nader te kunnen openbaren.”

Op deze wijze verklaard is de drie-eenheid van God niet een naast elkaar, maar een in elkaar van drie aspecten of drie principes van God, een in elkaar van Vader, Zoon en Heilige Geest die tot één persoon verenigd zijn, zoals ook wij mensen van deze aarde, geschapen naar Gods beeld en gelijkenis, functioneren als een in elkaar van lichaam, ziel en geest. Niemand zou op de gedachte komen om te veronderstellen dat de mens uit drie personen bestaat.
Jezus Christus is niemand anders dan Jehova Zelf, de één-persoonlijke God. Dit is de centrale boodschap van de Nieuwe Openbaring. De Bijbel heeft ook nooit iets anders verkondigd dan deze fundamentele waarheid!
__________________________________________________________________________________

Uit het Lorbertijdschrift “Das Wort”, 1-97 en 4-95.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Controlesom *