Uitleg over de “zon”, Jakob Lorber, uit: Himmelsgaben II, pag. 137
Zondag, 30 oktober 1842 ’s morgens
O Heer, U die ik als Enige het allermeest liefheb en heiligste Vader in Jezus!
Ik arme, volstrekt waardeloze zondaar en trage, onachtzame knecht, ik smeek U vanuit het diepst van mijn hart, of U mij weer eens uit de nesten zou willen halen!
Kijk, zoals U al weet – en altijd al wist – in het dictaat over de zon zit een kleine getallentegenstrijdigheid, namelijk bij de laatste planeet, waarover aanvankelijk in de inleiding gezegd is dat hij maar drie manen heeft. Maar nu, in de specifieke verhandeling over dit hemellichaam wordt gezegd dat hij tien manen heeft! – Hoe moet dit opgevat worden?
Hier sta ik voor U, Heer en Vader, en beken vanuit mijn diepste grond, dat ik zelf door dergelijke, onderling verschillende aantallen nog nooit in verwarring gebracht ben, want ik weet immers maar al te goed en zeker dat uiteindelijk in U alles wordt opgelost en uitmondt in de mooiste harmonie. – Maar dat is dus niet het geval met iemand anders, die U , o Heer en Vader, heel goed kent! – Deze heeft zijn schoolse verstandelijkheid nog niet voldoende laten hervormen door middel van een deemoedig en U toegewijd geloof; en er is maar één weggelaten woordje voor nodig om zijn geloof aan het wankelen te brengen en mij, arme knecht daarbij van bedrog te beschuldigen. – Daarom, o Heer, geef mij vanwege deze man een toelichting op deze getallentegenstrijdigheid. Of haal mij anders weg van hier, waar ik voortdurend het gevaar loop om verdacht te worden van bedrog in Uw Naam en geef deze genade aan iemand anders; maar laat mij intussen verblijven in Uw liefde en erbarmen! Want ik ben dus niet veilig voor de listen en de lagen van deze wereld.
Daarom help mij opnieuw op de één of andere manier. Als ik voor dit heilige ambt van Uw grote genade te zwak ben, sterk mij dan in alles of zet iemand anders in mijn plaats! Want echt, het is me een al te grote last geworden, omdat het werkelijk een groot en zwaar kruis is! Maar zoals altijd, ook ditmaal geschiede Uw heilige wil! Amen.
Nou, schrijf dan, jij zoon van Adam, die het vuur van de hemel roept, zodra dat je maar even na aan de schenen wordt gelegd, waardoor je om redenen van oudsher een echte Jakob bent!
2] Kijk eens naar Mij! Waar hebben de mensen Mij al niet voor aangezien! Hoe vaak werd ik niet voor een bedrieger, oproerkraaier, luie jood, schooier, zonderling, nar, tovenaar, ja zelfs voor dienaar van Beëlzebub uitgemaakt! Ja, zelfs in deze, huidige tijd gaat het met Mij op aarde geen haar beter. Men hoont, lacht en bespot Mij alom. Of men verloochent Mij helemaal en doet daardoor zeker ook Mijn Woord te niet tot op de laatste punt en daardoor al Mijn genade en erbarming.
Waar ik althans ogenschijnlijk nog gediend wordt en waartoe, dat moet jou duidelijk zijn, in elk geval voor het grootste gedeelte!
3] En kijk, toch laat Ik het geen zwavel en vuur uit de hemel regenen!
– Dus wees iji ook zacht en bescheiden en altijd liefdevol, zachtmoedig en geduldig jegens je broeders en zusters, daar zul je altijd verder mee komen dan met vuur en zwavel uit de hemel!
4] Als Ans. H.W. zo hier en daar nogal wat aan te merken heeft, dan hoeven wij daarom nog niet kwaad op hem te worden. Hij doet het toch niet om jou in een kwaad daglicht te stellen; welnee, hij doet het alleen maar om duidelijkheid te krijgen. Daarom – , beste Jakob, dus nog geen vuur uit de hemel! Dus is het ook nog niet nodig, dat je Mij om die reden het genade ambt terug wilt geven. Ga jij nu maar door! Te rechter tijd en – plaats zal het juiste licht schijnen over iedere, ogenschijnlijke tegenstrijdigheid.
5] Als het eerste verbond geen tekorten had gekend, zou een tweede overbodig zijn geweest* (*Hebr.8:7). Je moet heel goed begrijpen en tot je door laten dringen, waarom het Oude Testament onvolmaakt is en aangevuld met een Nieuw! – Let ook maar eens op het volgende. – Drie graankorels worden in de aarde gezaaid en brengen tienvoudige vrucht op. Waarom niet drievoudig? Waarom moeten de drie gezaaide korrels eerst hebben ‘afgedaan’ ja, waarom moeten ze ten gronde gaan om de nieuwe tien nakomelingen een vrije voorspoedige groei te garanderen?
6] Door jullie hardheid spreken drie en tien elkaar tegen, maar bij Mij is dat dus niet het geval. Want in mijn Rijk zijn duizend als één en één gelijk aan oneindig veel!
7] Wacht jij daarom ook maar geduldig af en vertrouw erop dat Ik in alle ernst oneindig wijs ben. Dan zal nog wel eens blijken waarom er in het eerst ‘testament’* (* ‘testament’ betekent getuignis – hier dus: verklaring) drie, en in dit van nu, als het ware nieuwe, tien manen voorkomen!
8] Ik zeg je vooraf, zodat je je niet opnieuw onnodig gaat opwinden, dat er in de uitleg over “de zon” nog een paar tegenstrijdigheden voorkomen en nog enkele zullen volgen. Maar tegen de tijd dat “de zon”
voltooid is, zullen alle tegenstrijdigheden verdwijnen!
9] Daarom moet jij niet wit heet en Ans. H. W. niet angstig worden! Want wat jij ontvangt, is Mijn zaak. En Ik zal er alleszins voor zorgen dat
het [ de zaak]gaat zoals het gaan moet. En jij doet genoeg als je aan Mijn Wil voldoet.
10] Laat ieder met zijn verstand een aardig eindje uit de buurt van Mijn gave blijven! Anders lijkt hij op het zaad dat uit de hand van de zaaier tussen doornen en distels viel. Want het verstand is de behuizing van allerlei zorgen. Wie Mijn Woord dan ook beoordeelt met zijn verstand in plaats van met zijn hart, die zal kwalijk vruchten oogsten van Mijn zaad.
11] Neem bij voorbeeld het volgende in gedachten: bij Mattheus* (*28:1-7) komen twee vrouwen naar het graf; er komt een aardbeving; er verschijnt een engel, (hij) rolt de steen van het graf, gaat erop zitten en geeft de twee vrouwen tekst en uitleg over Mij.
12] Bij Marcus* (*16:1-7) komen er drie vrouwen, zij maken zich druk over de steen; deze wordt door ee onzichbare macht verwijderd en dan gaan zij het graf binnen, vinden daar een jonge man in een wit hemd, zittend aan de rechterkant die hen troost en inlicht over Mij.
13]Bij Lukas* (24: 1-7) komen verscheidene, niet met name genoemde vrouwen, zelfs met specerijen, zij treffen de steen al weggerold aan en gaan dadelijk het graf binnen en vinden daar nog niemand; na verloop van tijd, waarin zij zich al druk gemaakt hadden, treden hun twee mannen in glanzende kleren tegemoet, die hun bericht doen over Mij.
14] Bij Johannes* (20:1-14) komt maar één vrouw, namelijk Magdalena, zij vindt het graf open, maar niemand erin. Daarom rent zij naar Petrus. Petrus en de andere discipelen haasten zich naar het graf, vinden niets behalve de bij elkaar gelegde doeken en gaan daarop weer naar huis terug. Pas dan kijkt de huilende Magdalena weer in het graf en ontdekt aan het hoofd- en voeteneinde twee engelen in het wit gekleed, die alleen maar vragen “vrouw waarom huilt u?” – En als deze vraag beantwoord is, sta Ik ook al achter haar!
15]Wie hier naar de buitenkant, uitsluitend gebaseerd op feiten verstandelijk oordeelt, wat moet hij van deze vier zeer uiteenlopende lezingen aannemen, als hij echt scherpzinnig te werk wil gaan!?
16] Ik zeg je: Dat wordt òf de dood van zijn verstand òf de dood van zijn geloof! – De dood van zijn verstand, als hij daar een Goddelijk geheimnis vermoedt en het toeschrijft aan Mijn weldadige wijsheid en almacht. Nog eens, het wordt de dood van zijn geloof als hij zegt: “Als het echt gebeurd zou zijn, dan zouden hierover niet slechts vier, maar zeker honderd geschiedschrijvers volledig moeten overeenstemmen met betrekking tot aantal, handeling, woorden, kortom in alles.
Maar ieder van de vier geschiedschrijvers beweert iets heel anders! Wie heeft gelijk? Niemand! En daarom geloof ik ook niets!”
17] Kijk, noch het verstand, noch het geloof moet gedood worden! –
Maar hoe is zoiets mogelijk? – Ik zeg je: Alleen door liefde, deemoed, verdraagzaamheid en geduld!
18] Als deze vier samen één worden in de mens, dan zal ook in het hart het allerovervloedigst leven licht worden, waarin alle tegenstrijdigheden zich zullen oplossen!
19]Wees daar attent op, dan zullen ook jullie ermee in het reine komen! Maar als jullie met je verstand Mijn schatgravers willen zijn, dan zullen jullie echt niets vinden dan troep!
20] Want Mijn gaven zijn slechts voor het hart; niet in de allereerste plaats toegesneden op het verstand! – Maar wie zijn hart door het verstand wil wekken, die kan ervan verzekerd zijn dat hij het alleen maar doodt. Want juist géén liefde is zwakker dan die van het verstand!
21 Maar wie het leven wil beërven, die moet zachtmoedig en geduldig liefhebben en geloven! En hij gaat van Mij niet voortijdig rekenschap eisen, alsof Ik een slechte zaakwaarnemer zou zijn! Want echte kinderen houden van hunVader en zoeken geen ruzie met Hem!
22] Neem dat goed ter harte! Amen.
***