De binnenwereld.
– Jakob Lorber –
[opmerking aan de (schrijf-) knecht]
Het liedje, zoals je eens voor jezelf van een andere zanger opschreef, er voor jezelf een weinig aan veranderde onder de naam “De stille wereld”; kijk, dat is een goed liedje en zal een goed effect hebben, speciaal voor hen, die hun hart met van alles in vervoering brengen, wegens het feit dat zij niet kinderen van de wereld zijn, is de wereld om hen heen des te meer bezig om zich juist deze (mensen) tot hun bezit te nemen!
Maar iets moet er (aan het liedje) veranderd worden, want zoals het (liedje) nu is, kleeft er nog veel onzuivers aan en heeft daarom geen werkende kracht. In plaats van de bestaande titel schrijf echter; “De binnen wereld” en A.H.W. (*) kan er dan zelfs (muziek)noten om heen plaatsen, die hij van Mij gegeven, in zich zal vinden voor de eerste keer; en zo zal dit liedje zijn goede doel niet missen! Een schrijf dan: Ik zeg je : iedere arbeider is zijn loon waard, en zo jij redelijk werkt en als tot nu toe zonder zucht naar voordeel, zo zal ook voor jou een gepast loon naar werk op het juiste moment ter beschikking staan: maar denk niet aan het loon, maar voortdurend aan Mij, en aan het werk vanuit Mij, zo heb je al het grootste loon in je, waar echter dat (loon) is, daar is Alles en daarom schrijf slechts verder. Amen.
Alleen echt diep in het menselijke hart
Een plek geheel zonder smart
Is door ’t heilig Licht verlicht ,
Daar rust ‘de binnen wereld, verstilt.
Daar alleen zweven zonder klagen
Naderbij, matte schaduwen, die opdagen
En worden uiteindelijk helder, als de zon
Door de Leven’s heilge Bron!
Hier regeert ’t werkelijk Goede, is Wijs
Voor jou een voorvluchtige minuten-reis,
Ja, zij draagt in zich, van bedrog bevrijd,
’t Echte Levensgeluk en Zaligheid!—
En om de ware vriendschaps-ogenblikken
Wordt een eeuw’ge krans gewikkeld,
Zelfs ’t geluid, de pijnlijke dwang,
Gaat op in’t meest vrolijk gezang.
Let op de wereld in jullie harten!
Alleen op de heftige dag van smarten
Vindt je de verborgen deur,
Vindt je het smalle pad voor je!
Zo nu de zwaarte van het leven
Je bedrukt, en ’s werelds leegte je verschrikt,
Die ook geen sterretje je verlicht,
Vlucht’ in deze binnen wereld!
Als op jouw leven’s hoogten
De donk’re twijfel-aanvallen fladderen,
En jouw geloof zich aan het niets vasthoudt,
Vlucht’ in deze binnen wereld!
Zo je hart iets kostbaars heeft,
Je nu schrikt van de zwarte schaduw
Daar hij voor je gaat staan,
Vlucht’ in jouw binnen wereld.
Indien je dan zo aan een dwaalziel
Rustig wordt, licht en stil,
En inderdaad de sluier van het leven valt,
Zul je Mij vinden in de wereld.
Deze wereld moet je jou laten kiezen,
Zij zal jou jezelf verlichten,
Zij is Mijn wereld in jou,
Je Levens-Lichtrevier.
Zoals de kleine kinderen onschuldig stamelen,
Kan je deze wereld schilderen (en be-amen),
Zij is vrij van iedere smart,
Alleen in Liefde zwemt het hart!
Wat je oog nog niet vond,
En je hart nooit voelde,
Legt de wereld aan als Levenspand
Jou uit Heil’ger Vaderhand! Amen.
NB. Dit lied is door de Heer medegedeeld uit (het lied): “De stille wereld”.
*) A.H.W.=Anselm Hüttenbrenner, componist en dirigent te Graz is de meest nabije vriend van Jakob Lorber. Hij ontvangt als eerste uit de hand van Jakob Lorber de (gedicteerde) manuscripten, welke hij in veiligheid stelt en deze dan spoedig en met veel ijver tracht te copieëren.
De broer van Anselm heet Andreas Hüttenbrenner (burgemeester van Graz) en wordt vaker, als Anselm (A.H.), evenzo geduid in de dictaten van Jakob Lorber met de beginletters A.H..
De Heer nu zelf voegt, ter onderscheiding, een derde letter W. toe aan de naam-afkortingen van Anselm: A.H.W. De W. staat voor “Wort-emsig”. De Heer verklaart dit naderhand: ‘Wort-emsig’ = ijverig… Omdat Anselm zich zo ‘nauwgezet en ijverig bezig houd’ het gedicteerde Woord via Jakob Lorber te copieëren noemt Hij Anselm ’Wortemsig’.