HET VLEES GEWORDEN WOORD
Nieuwe Kerk Preek door Dominee Fred Elphick, gehouden tijdens de openbare eredienst op 25 november 2007 te Amersfoort.
HET VLEES GEWORDEN WOORD
“In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. Dit was in den beginne bij God. Alle dingen zijn door Hem gemaakt en zonder Hem is geen ding gemaakt, dat gemaakt is. In Hem was het leven, en het leven was het licht der mensen….En het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond; en wij hebben Zijn heerlijkheid gezien, de heerlijkheid als van de eniggeborene van de Vader, vol van genade en waarheid” (Joh. 1;1-4 en 14))
Het vlees geworden Woord. De neerdaling van de Goddelijke Waarheid – Goddelijke Orde – in de wereld door middel van de wonderbaarlijke geboorte van de Heer.
Dit gaat ons verstand te boven! De waarheid die achter deze woorden ligt, is oneindig ver weg van ons begripsvermogen. De Geschriften zeggen dat deze verzen in Johannes over het Goddelijk Menselijke van de Heer gaan.
In de essentie IS het Goddelijk Menselijke. Het had geen begin. Maar dit oneindige leven werd vlees in onze wereld. We kunnen met recht van de Heer zeggen, In Hem was leven en het leven was het licht der mensen.
Laten we ons een zeer oprecht en goed persoon voorstellen – iemand die een grote liefde voor anderen belichaamt Die liefde geeft leven aan de waarheden die hij of zij ziet, en kneedt ze in de menselijke vorm.
De wijsheid die zo’n persoon heeft, leeft vanuit de wil tot het goede. Dit is menselijk zijn in de beste zin van het woord, het tastbaar maken van genegenheden en gedachten in een levend geloof. Deze orde en verbinding van dingen in ons hart en geest worden geschapen door de Heer. Het brengt licht voort. Dit licht zien we in geesten van mensen en engelen en het leidt tot het goede. Zelfs in alledaagse taal spreken we van een verlicht persoon. En we spreken niet over zonneschijn! In dit geestelijke licht krijgt het menselijk leven betekenis. – we kunnen het doel in onze schepping zien. We kunnen zien dat de Heer – Zijn liefde en wijsheid – de oorsprong is van wat we de “menselijkheid “ van het ware in al zijn gradaties en niveaus zouden kunnen noemen. In Hem was het leven, en het leven was het licht der mensen….
Maar in de loop der menselijke geschiedenis zijn er veranderingen en ontwikkelingen geweest in hoe de mensen hebben geantwoord op de liefde en wijsheid van de Heer. Op het laatst werd Hij verworpen. “Hij kwam tot het zijne, en de zijnen hebben Hem niet aangenomen.” (Joh. 1:11) . Maar door de eeuwen heen heeft de Heer onze vrijheid gehandhaafd en gewerkt aan het herstellen van de balans, wanneer de wereld deze verstoorde. Want zonder deze vrijheid zouden wij ons vermogen verliezen om de gift van het hemels geluk te ontvangen. Zo heeft God Zich altijd geopenbaard in één of andere uiterlijke vorm – symbolische verhalen, visioenen van engelen, geschreven openbaring, en ten slotte door op aarde geboren te worden als “Het Woord dat “vlees gemaakt werd – de Heer Jezus Christus.
In de oude tijden, vóór de komst van de Heer in het vlees, werd het geestelijk gezicht van de mensen geleidelijk geopend door omgang met de engelen van de hoogste of celestiale hemel, die de Heer boven alle dingen liefhebben. Om te beginnen, werd dit op zulk een wijze gedaan dat, naarmate mensen wederverwekt of geestelijk wedergeboren werden, zij geestelijke waarheid konden zien door middel van de verlichtende sfeer van de engelen rondom hen. Een effect hiervan was, dat de mensen van toen de waarheid op een levende wijze zagen, als intens menselijk – stralend van liefde. Het waren niet zo maar feiten maar inzichten die rechtstreeks naar het goede leidden. Deze kwamen tot hen door middel van de engelen, die als mooie menselijke wezens gezien werden, naar beeld en gelijkenis van God. En zo zagen ze in de oude tijd God in de engelen rondom hen -als Goddelijk Menselijk – hun hemelse Vader , die niets liever deed dan hen eeuwig-groeiend geluk zonder einde te geven.
Toen de mensen zich afkeerden van de liefde van de hemel, was een van de voorzeggingen over de komst van de Heer in deze woorden vervat: “De scepter zal van Juda niet wijken, noch de heersersstaf tussen zijn voeten, totdat Silo komt, en hem zullen de volken gehoorzaam zijn.”(Gen.49:10).
Geestelijk, betekent de heersersstaf van Juda (de scepter) de regering over menselijke geesten door middel van het hemelse koninkrijk. De scepter zou niet wijken van Juda totdat Silo kwam. Dat wil zeggen dat de Heer Zelf, bedoeld met Silo, de macht van de hoogste hemel zou overnemen, voordat deze zou verloren gaan.
We kunnen aan die macht denken als komend van een soort waarheid, die ontspringt uit de liefde van de engelen, zoals licht uit een vlam. Hoewel slechts een eindig, beperkt iets, die waarheid in de geest van de engelen was sterk genoeg voor de Heer om orde tot Zijn komst te bewaren . Toen het verloren dreigde te gaan, nam de Heer als een Mens op aarde, die waarheid op Zich en maakte deze Goddelijk in Zichzelf. Dit moge ver weg lijken van onze eigen levens, totdat wij beseffen dat de Heer dit voor ons welzijn deed. En de parallel in ons leven is , dat de Heer soortgelijks doet , ons hervormend en herscheppend in onze gevechten met de verleiding van het kwaad. Dit gebeurt in een prachtige volgorde.
In feite is iedere waarheid, als het ware “voortgebracht” vanuit de diepste liefde , een bron van geluk. Onder de hoogste (celestial) engelen wordt de waarheid inderdaad niet anders waargenomen (HV 1470). Hij gaat direct over in wijze en liefhebbende daden. Omdat we ons nu eenmaal afstemmen op de wereld om ons heen, zijn we ons niet bewust van deze invloed.
Interessant is het echter, dat we in de Goddelijke Voorzienigheid een weerklank van dit heerlijke kunnen vernemen in het blije gevoel dat een ouder voelt, wanneer deze liefdevol handelt naar zijn kinderen. Dit weerspiegelt de Goddelijke blijdschap over elke gift die Hij aan Zijn schepping uitreikt.
We lezen: “De liefde waarin de mens is geschapen is de liefde tot de naaste, zodat hij het welzijn van zijn naaste evenzeer verlangt als dat van hemzelf , zelfs meer dan dat, en geniet de blijdschap die voortkomt uit die liefde, terwijl hij liefdevol handelt, evenzeer als een ouder dat voelt wanneer deze liefdevol naar zijn kinderen handelt. (GV 275).
We zullen straks spreken over wat bedoeld wordt in geschapen worden in de liefde tot de medemens.
Maar nu leren we dat het echte liefhebben van de naaste een echt menselijke genegenheid is – dat wil zeggen, er is wel iets hemels in.
De tekst gaat verder: “Deze liefde (tot de naaste) is echt menselijk, want er is iets geestelijks in, dat het doet verschillen van de natuurlijke liefde die behoort tot de brute dieren. Als de mens zou zijn geboren in zo’n liefde, tot de naaste, zou hij niet geboren zijn in de duisternis van onwetendheid, zoals iedereen nu is, maar in een zwak licht van kennis en dus intelligentie; en in deze zou hij snel vordering maken. Hij zou eerst kruipen (op handen en voeten) maar met een aangeboren streven in hem om zich op zijn voeten op te richten; want, al zou hij lijken op een viervoetig schepsel, hij zou zijn gezicht niet omlaag naar de grond richten, maar omhoog richting hemel, en hij zou rechtop staan, zodat hij omhoog zou kunnen zien. (GV 275)..
Er is hier een wezenlijk verschil tussen mens en dier, wat betreft gerichtheid. Dieren werden bedoeld om in de natuurlijke behoeften van voeding, onderdak en voortplanting belang te stellen. Zij zijn schepsels van de wereld – hoewel zij in hun gedrag geestelijke dingen , zowel goede en slechte, af te spiegelen. Mensen daarentegen, hebben iets extra’s innerlijk, wat hen in staat stelt om zowel omhoog naar hogere dingen als naar hun fysieke behoeften te zien.
Voor hen die willen nadenken over wat de Geschriften hier willen aangeven, zijn er twee dingen die we kort over deze scheppingspassage in de Goddelijke Voorzienigheid willen vermelden. Het eerste is, dat de liefde waarin de mens in oorsprong geschapen werd, de laagste van de twee hoofdliefdes van de hemel was, en de andere dan natuurlijk de liefde tot de Heer Zelf, wat betekent meer gelijk aan Hem te zijn. We kunnen ons voorstellen, toen het menselijk geslacht jong was, dat men opgroeide in wat men nu zou omschrijven als de gelukkige sfeer van een uitgebreide familie. Zij erfden een liefhebbende aard, die zij toeeigenden naarmate zij er naar leefden.
Dus zou hun vrijheid, naar zij hun leven leiden, liggen in de keuze tussen schijn en werkelijkheid. Tussen het gevoel dat deze liefhebbende aard en dus verlichting van henzelf kwamen, of de werkelijkheid, het accepteren dat het een gift van God is. De echte test van hun leven zou gaan om welke liefdes het meest gewaardeerd worden – het natuurlijk genieten van al wat de wereld te bieden had, of de geestelijke liefde waarin zij geboren en grootgebracht waren. De keuze van het geestelijke boven het natuurlijke zou dan de hogere liefde openen, waaruit de liefde voor de naaste voortkomt – de liefde tot de Heer. Dus door de mensheid op te voeden van een natuurlijke genegenheid voor hun familie, was de Heer in staat het hoogste hemelse (celestial) koninkrijk te scheppen – de hoogste hemel, bestaande uit miljoenen mensen die het hogere pad gekozen hadden.
Maar kwade lusten konden door perverse keuzes tot leven geroepen worden. Deze maakten dat de liefdes voor zichzelf en de wereld de liefde tot de naaste en tot de Heer buitensloten.. Dus werd de orde omgekeerd, met zichzelf boven en de Heer onder. Uiteindelijk waren de engelen niet machtig genoeg om de orde beneden te bewaren – toen de machten van het kwaad te talrijk werden. Dus de scepter – de heersende macht van de hemel – verdween toen Silo kwam.
Het tweede punt over de passage in de Goddelijke Voorzienigheid is dat van de snelheid van ontwikkeling.
Er zijn verschillende plaatsen waar de Geschriften zeggen dat de Heer als kind sneller leerde dan gewone menselijke wezens. Hij deed dat omdat Hij in een hogere liefde dan wij geboren was, hoewel Hij uiterlijk in dezelfde orde als wij vordering maakte. Dat wil zeggen, hoewel Hij innerlijk het karakter van een engel had, begon de Heer met luisteren naar geestelijke waarheden; zelfs al kind sloeg Hij ze op in Zijn geheugen en legde er verbanden tussen. Op deze wijze werd, wat Hij uit Zijn omgeving – vooral het Woord van het Oude Testament – leerde en opstak, geleidelijk door het Goddelijke binnen Hem gevormd, zodat het tenslotte ontvankelijk werd voor de Goddelijke liefde en wijsheid zelf. Het Woord werd ook op deze wijze vlees.
Het was dit geestelijk voedsel waar de Heer naar hongerde in Zijn kindertijd. Deze honger was een sterk verlangen dat in Zijn uitwendige gedachte gevoeld werd om innerlijke waarheden te kennen en deze in Zijn verstandelijk gemoed op te nemen. Later echter, toen Hij Goddelijk geworden was, zei de Heer de mensen dat Hij het brood van de hemel was. Hij bedoelde dat al het geestelijke voedsel van Hem komt, al de goede liefdes die ons in ons leven onderhouden. Interessant in deze, werd Jezus zelfs geboren in een stad die “Huis van Brood” – Bethlehem betekent. En aan het eind van Zijn leven op aarde, brak Jezus bij Het Laatste Avondmaal het brood met de discipelen en zei: “dit is Mijn lichaam, dat gegeven is voor u…”
Wij denken aan de woorden in de Psalm: “Gedenk O Heer Uw barmhartigheid en Uw gunstbewijzen, want die zijn van eeuwigheid.”(Psalm 25:6) Het was vanwege de eeuwige natuur van de Heer dat Johannes kon schrijven: “Het was in den beginne bij God. Alle dingen zijn door Hem gemaakt en zonder Hem is geen ding gemaakt, dat gemaakt is. In Hem was het leven, en het leven was het licht der mensen. (Joh.1:2-4).
Deze lering gaat erg diep – en we kunnen ons troosten dat we alle eeuwigheid hebben waarin we kunnen groeien in ons begrijpen daarvan. Maar een van de gevolgen van wat de Heer door Zijn geboorte in de wereld heeft gerealiseerd en later, de wonderlijke waarheden die Hij geopenbaard heeft in de Geschriften voor de Nieuwe Kerk, was te verzekeren dat er geen grenzen zullen zijn (tenzij van ons eigen makelij) om Zijn komst tot ieder van ons te verhinderen. Wij zijn volledig vrij om aan Zijn liefde te beantwoorden.
Want wij geloven dat het de Heer is die de geesten van het menselijk geslacht leidt en verlicht, door middel van Zijn licht en liefde. Zoals hitte en licht van de zon, zijn Zijn liefde en wijsheid even nauw verbonden als het schijnsel en de warmte van een vlam, of het brood en de wijn van het Heilige Avondmaal. Naarmate we deelnemen, kan ons gebed zijn dat de Heer tot ons zal komen en ons waardig zal vinden om de twee grote liefdes van de hemel te ontvangen, die door het ontvangen van het brood en de wijn gesymboliseerd worden.
In de Ware Christelijke Godsdienst wordt gezegd, dat de aanwezigheid van de Heer voortdurend bij iedereen is – want zonder deze kan niemand leven. Maar Zijn Komst is voor diegenen, die Hem ontvangen, die in Hem geloven en Zijn geboden naleven. Dus is de komst van de Heer bij diegene, die – zoals gezegd wordt – warmte en licht samenvoegt, met andere woorden, liefde met waarheid; want de hitte die uitgaat van de geestelijke zon is de liefde van God en liefde tot de naaste. (WCG 774)
En zo kan een deel van onze viering van de geboorte van de Heer gaan over het tot stralend lichtende gebeurtenissen maken van oude duistere gezegdes – gezegdes om jaar na jaar in ons hart te bewaren. Want de aloude profetie is vervuld en voor eeuwig waar: “De scepter zal van Juda niet wijken, noch de heersersstaf tussen zijn voeten, totdat Silo komt, en hem zullen de volken gehoorzaam zijn.”(Gen.49:10).
“En het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond; en wij hebben Zijn heerlijkheid gezien , de heerlijkheid als van de eniggeborene van de Vader, vol van genade en waarheid” (Joh. 1: 14))
Amen.
Lezingen:
Lucas 2: 39 – 52
Ware Christelijke Godsdienst 89 (gedeeltelijk)