De strijd tussen licht en donker
(IV) Geestelijke groei door de confrontatie met het kwaad
-door Roelof Tichelaar –
In de confrontatie met het geestelijke kwaad op aarde, worden wij geroepen om in onze kracht te gaan staan, maar ons bovendien te verbinden met de kracht die zoveel groter is dan wijzelf: de goddelijke kracht van de Geest in ons.
Als mens krijgen we op aarde te maken met donkere en pijnlijke ervaringen, die ertoe bedoeld zijn onze geestelijke groei te stimuleren en ons tot geestelijke bewustwording te brengen. We mogen dan ook niet zomaar alle leed blindelings toeschrijven aan het kwaad. God laat deze ervaringen dikwijls toe en vaak blijkt dan achteraf dat die donkere ervaringen juist een verborgen schat, een innerlijke winst bevatten.
Het doet mij denken aan het leven van de heilige Theresia. Toen zij voor de zoveelste keer getroffen werd door ziekte en tegenslag, vroeg ze God: ‘Moet dit er nu óók nog bij komen?’ God antwoordde haar: ‘Zo, mijn kind, behandel Ik mijn vrienden.’ Waarop Theresia antwoordde: ‘Daarom, God, heeft U er ook zo weinig.’
Wij verzetten ons als mens dikwijls tegen alles wat ons tegenzit in het leven en dat is heel begrijpelijk. Net als Theresia begrijpen we niet altijd de diepere bedoeling van de dingen die ons overkomen.
Zo is het ook met de confrontatie met het kwaad. Zodra wij in aanraking komen met kwade krachten, kunnen we ons uit angst terugtrekken en ineenkrimpen, zodat wij onszelf afsluiten voor elkaar en voor Gods Geest in ons. Daarmee komen we helemaal in de sfeer van het ego terecht.
Maar dikwijls heb ik ook mogen zien hoe mensen júist door de confrontatie met demonische krachten veel bewuster en krachtiger in het leven gingen staan en daardoor een enorme spirituele groei doormaakten. Daarom moeten wij ook door het geestelijke donker heen leren kijken om oog te krijgen voor de geestelijke groei die de strijd tegen dat donker ons brengen kan.
Zo kan die confrontatie ons het diepe besef brengen dat de aardse werkelijkheid niet de enige is. Maar ook onze zelfkennis kan erdoor verrijkt worden; we worden immers ook geconfronteerd met de zwakke kanten die wij in ons meedragen. Ook worden wij aangezet bewuster met God te gaan leven. Tot slot kan deze confrontatie mij oog in oog brengen met mijn kwetsbaarheid. Mensen die in een diepe strijd met het kwaad zijn verwikkeld, kunnen die kwetsbaarheid tot in de kern van hun geest voelen. En diep doorleefde kwetsbaarheid kan ons openen voor de Geest die in ons hart wil ontwaken.
Er is nog een belangrijke kanttekening die ik bij de strijd tegen het kwaad wil plaatsen. Niet iedere vorm van ‘ongewenst bezoek’ van geestelijke zijde is even boosaardig. We moeten ook onderscheid leren maken tussen geesten van overledenen (entiteiten) die zoekende zijn en zich angstvallig vastklampen aan gevoelige mensen en de échte demonische geesten. Maken wij dit onderscheid niet, dan kan het gebeuren dat wij zoekende, aardegebonden geesten zonder meer wegjagen, terwijl wij hen eigenlijk de weg zouden moeten wijzen. In de charismatische beweging vinden we deze ruimte eigenlijk niet of nauwelijks. Binnen die beweging wordt het kwaad wél als realiteit erkend, maar wordt niet het noodzakelijke onderscheid tussen zoekende en boze geesten gemaakt. Alle geesten die zich aandienen, worden gezien als duivelse demonen en dat is lang niet altijd terecht.
Wij mensen mogen immers soms ook een wegwijzer zijn voor geesten die al overgegaan zijn naar de geestelijke dimensie, maar die hier op aarde nog een tijd blijven rondzwerven. Door hun innerlijke gerichtheid op het aardse, zijn zij júist door mensen goed te benaderen.
Een voorbeeld uit de praktijk:
Er komt een jonge vrouw bij mij die van de psychiater de diagnose ‘borderliner’ heeft meegekregen. Ze heeft een zwaar problematisch leven achter de rug en heeft niet lang geleden haar beste vriendin – ook een borderliner – door zelfmoord verloren. Kort daarna diende deze overleden vriendin zich bij haar aan en moedigde haar aan óók zelfmoord te gaan plegen. Maar er was nog een tweede geest: een vrouw die heel boosaardig was en haar ook dood wilde hebben. Tijdens een sessie kon ik via deze jonge vrouw in gespek komen met haar overleden vriendin. Ik ben met haar in gebed gegaan en heb haar uitgelegd dat zij eigenlijk vol schuld zat en nu erg eenzaam was en daarom haar nog levende vriendin deelgenoot wilde maken van haar situatie. Er kwam veel verdriet los en ze gaf dit onmiddellijk toe. Ik heb haar over de vergevende liefde van Christus verteld en haar naar het licht laten gaan. Dat deed ze vrijwillig en ze is naderhand nooit meer teruggekeerd. Die andere, boosaardige vrouw echter, wilde niets weten van het gebed en van Christus. Haar moest ik met een krachtig bevel wegsturen, wat op een gegeven moment – na enige weerstand – ook gelukt is.
In dit voorbeeld wordt dus duidelijk dat beide categorieën zich tegelijkertijd in één mens kunnen manifesteren en dat beiden een eigen benadering nodig hebben. Daarnaast moest deze vrouw hard aan zichzelf werken en leren haar eigen grenzen te respecteren en te bewaken. Iedere keer dat ze dit niet deed, werd zij weer gevoelig voor invloeden van buitenaf. Dat bracht haar gevoeligheid met zich mee. En natuurlijk moest zij dat contact met God levend houden door gebed. Hier komt de betekenis van wat Jezus in de bijbel zegt ook duidelijk naar voren, namelijk dat we ‘het huis nooit leeg achter mogen laten nadat de boze geest eruit verjaagd is, omdat hij anders met zeven andere geesten zal terugkomen om opnieuw intrek te nemen in het huis.’ Dat huis zijn wij zélf. Dat huis moet door onze verbinding met God door de Geest bewoont worden. Dan kan er namelijk geen ongewenste indringer meer binnenkomen. Na de geestelijke bevrijding is het erg belangrijk dat dit door de mensen zélf onderhouden wordt. Een ‘leeg huis’ trekt lage geestelijke krachten aan…
Naast het donker búiten ons, zijn er ook de verdrongen schaduwen ín ons: de eigenschappen die we eigenlijk liever niet bij onszelf waarnemen, maar die er wél zijn. Carl Gustav Jung heeft de werking van de schaduwen in onszelf – doordat zij verbannen zijn naar het onbewuste – voor ons in kaart gebracht. Soms verwarren mensen hun eigen schaduw met boze geesten. Immers: als onze eigen schaduwen lang onderdrukt worden, dan zullen zij zich op een negatieve manier manifesteren, soms zelf als deelpersoonlijkheden, stukken die zich van onszelf hebben losgemaakt omdat we die stukken niet hebben kunnen integreren in ons leven.
Veel mensen zoeken de spiritualiteit alleen in het lichte, het zuivere, het verhevene, maar verliezen daarmee de aardse realiteit uit het oog. Allemaal dragen wij ook donkere kanten in ons mee. In plaats van die kanten scherp te veroordelen, gaat het er juist om dat we daar vrede mee leren sluiten en ze hun plek gunnen in ons leven.
Wie het aardse door middel van spiritualiteit probeert te ontvluchten, zal letterlijk z’n aarding verliezen. Zo iemand gaat zweven. Electriciteit zonder aarding is krachteloos. Zo zal onze liefde ook krachteloos blijven als die niet goed geaard is.
Wij mogen alle krachten die wij in ons meedragen leren verbinden met de Christusgeest in ons hart. Dan zullen wij ons goed beschermd weten tegen de donkere geestelijke krachten die in deze aardse dimensie werkzaam zijn. Want het was Christus die de macht van de duisternis voor eeuwig heeft overwonnen. In Hem zijn we vrij.
Met dit vierde artikel is de serie over het kwaad afgerond, hoewel er natuurlijk nog veel meer over valt te schrijven. Bent u op zoek naar meer informatie over dit onderwerp, dan wijs ik u graag op mijn boek ‘Ervaringen van een hedendaagse exorcist’, waarin ik diverse praktijkgevallen heb beschreven, maar ook dieper inga op de verlossing door Christus, die juist binnen dit werk zó centraal staat.
Roelof Tichelaar heeft een praktijk voor psychische, pastorale en spirituele hulpverlening, is auteur en geeft lezingen. Voor meer informatie: www.roeloftichelaar.nl