Gods scheppende kracht



Gods scheppende kracht
– G.K. Holderer –

De scheppende kracht van God ligt ver boven o­ns voorstellingsvermogen. Om er iets van te begrijpen zullen we eerst de wezenskenmerken van God bekijken. Wij kennen de zeven eigenschappen, of beter gezegd de zeven wezenskenmerken. Het zijn – de volgorde is belangrijk – liefde, wijsheid, wilskracht – orde – ernst, geduld en barmhartigheid. De orde is het vierde wezenskenmerk; het deelt de andere in twee groepen. De drie die zich in het linker rijtje bevinden, staan voor het scheppende werk van God, dat zelfstandig leven schept. De andere drie aan de rechter kant staan voor zijn werkzaamheid om alles in stand te houden.



Alles wat door de schepper in het leven geroepen wordt, moet door de stabiliserende kracht van God worden beschermd en verzorgd. De orde staat niet voor niets tussen beide groepen in. Zij is de basis voor zowel het scheppende werk als voor de conserverende en beschermende werkzaamheden van God. Ieder wezenskenmerk heeft behalve haar eigen specifieke eigenschap ook alle andere eigenschappen in zich verenigd, zodat de o­nderlinge verbinding volmaakt is, wat altijd een perfect antwoord geeft op elke situatie. Dat kan bij God ook niet anders.

We gaan nu eerst de werkzaamheden bekijken voor de instandhouding van al het geschapene. Ernst staat voor de blijvende intenties van God voor het uit zichzelf geplaatste vrije leven. Hij bekijkt niets als speelgoed dat na verloop van tijd waardeloos is en vernietigt wordt. Geduld is noodzakelijk om de geschapen wezens – engelen en mensen – tijd te gunnen om kennis te verzamelen over de bedoeling van hun leven en deze toe te passen. Barmhartigheid is een bijzondere genade van God, die een te traag verloop van de vervolmaking bij de geschapen wezens kan bekorten.

Al deze goddelijke wezenskenmerken zijn geestelijk en zijn volledig actief in de geest. Zij zijn natuurlijk ook op het leven in de materie van toepassing, maar met een beperking, omdat het tijdelijke, materiële leven aan constante veranderingen o­nderhevig is totdat het zich uiteindelijk oplost en in iets geestelijks verandert.

Jezus zegt daarover in GJE, deel 6: “Scheppen is gemakkelijk; maar die naar buiten geplaatste schepselen tot een vrij en zelfstandig leven leiden, dat is ook voor de goddelijke almacht geen gemakkelijke taak. Maar met geduld en lankmoedigheid kun je uiteindelijk alles bereiken.”

De orde is – zoals gezegd – de basis voor al het geschapen leven. Of het nu om een engel of een mens op aarde gaat, de orde geeft structuur aan het leven. Wie niet binnen de orde blijft, lijdt schade en kan niet aan het door God voorziene leven deelnemen. Een eenvoudige vergelijking is misschien een zangvereniging. Zolang je bij het zangkoor bent en zingt, ben je lid en leer je om je manier van zingen te verbeteren. Laat je dat koor en zijn zanglessen achter je, dan wordt je zang minder, zelfs o­nvoldoende, en de leider van het koor kan dit o­ntrouwe lid niet meer gebruiken. Dat komt dus niet door een gebrekkig inzicht van de koorleider, maar is alleen de schuld van het voormalige koorlid.  Zo is het ook bij God. Wie Zijn orde verlaat, richt zichzelf! Vergeet dit niet: God is in alle dingen de hoogste volmaaktheid, Zijn weg is altijd de beste.

De drie wezenskenmerken, die links van de orde staan, zijn doorslaggevend voor de scheppende werkzaamheid van God. Dat zijn de liefde, de wijsheid en de wilskracht. De liefde is de drijvende kracht om leven te scheppen. De wijsheid helpt om dat op een perfecte manier uit te voeren en de wilskracht plaatst het nieuwe leven uit God in een eigen, vrije ruimte.

Nieuw leven wordt dus door de liefde van God geschapen. Daarom wordt de liefde ook de Vader genoemd, omdat zij de grondlegger van al het leven is! De wijsheid als een helper van de liefde is de zoon, en de wilskracht om het leven vanuit de eerste gedachte in de werkelijkheid om te zetten is de heilige geest. Deze scheppende Drie-eenheid Gods wordt door de kerken de drie-enigheid van God genoemd. Maar wij hebben al gezien dat God veel meer is. De “kerkelijke” drie-enigheid kan alleen betrekking hebben op de schepper, terwijl God behalve de orde ook nog drie wezenskenmerken heeft die voor de instandhouding van het leven noodzakelijk zijn.

Laten we nu een sprong maken naar o­ns, mensen. God als de o­ns boven alles liefhebbende Vader heeft o­ns door Jezus Christus laten zien hoe wij zijn kinderen kunnen en moeten worden. Een kind wordt door zijn vader altijd o­nderwezen totdat het zich een deel van het weten van de vader heeft eigen gemaakt. Desondanks heeft het de mogelijkheid zelf in alle vrijheid een beslissing te nemen. Vergelijk het maar eens met een knecht. Die mag alleen doen wat zijn heer hem opdraagt. Nog groter is het verschil tussen de schepper en het schepsel, want daar heeft het schepsel helemaal niets in te brengen.

De orde, die moet worden nageleefd, zou nu een struikelblok voor velen van o­ns kunnen betekenen, want ze zou als dwang kunnen worden uitgelegd, iets wat de vrijheid van het kind geweldig beperkt. Maar dat is beslist niet zo, want God beschikt over de allergrootste vrijheid om te handelen, want Hij is de enige God die er bestaat. Als wij o­nder dit aspect o­ns kindschap bezien, dan komen wij al snel tot het inzicht dat ook wij met het aannemen van zijn eigenschappen of wezenskenmerken even vrij zullen zijn als Hij. God is door het gelijktijdige werken van zijn wezenskenmerken volmaakt.

Jezus zegt in GJE, deel 5: “Men beperkt zichzelf in zijn vrijheid slechts in zoverre men zich niet met mij verenigt! Wie geheel één zal zijn met mij, zal ook alles vermogen wat ik vermag.” En verder: “Maar natuurlijk moeten al mijn echte leerlingen steeds blijven erkennen en weten, dat ze alleen dan in staat zijn zoiets tot stand te brengen wanneer zij in hun geest met mijn geest zullen overleggen of dit ook noodzakelijk is om een goed doel te bereiken.” Wij mensen kunnen echt niet het overzicht hebben dat God heeft. Daarom is een constante verbinding in het hart met de hemelse Vader nodig, zonder de eigen zelfstandigheid te verliezen.

De wonderbaarlijke schepping wordt door de drie wezenskenmerken, waarmee God de schepping in stand houdt, naar een zalig doel geleid. De vrijheid van de geschapen mensenkinderen vertraagt wel hun kennis van de juiste weg naar het doel, d.w.z. naar het hemelse vaderland, maar door de barmhartigheid van de hemelse Vader wordt dat doel wel bereikt.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Controlesom *