De ziel als discussieplatform: twee gedachten in ons binnenste
– door Wim van der Wenden –
Een gedachte wordt vanwege een bepaalde behoefte eerst in het hart opgewekt en gevormd, en stijgt dan pas omhoog in de hersenen van het hoofd om door de ziel te worden beschouwd. Maar dat een mens ooit louter alleen in het hoofd zou kunnen denken is een volslagen onmogelijkheid. Want een gedachte is een zuiver geestelijke schepping. Deze kan daarom nergens anders ontstaan dan alleen in de geest van de mens, die in het hart van de ziel woont en van daaruit de hele mens levend maakt.
Lijkt het niet onjuist te denken dat God uitsluitend boven het dak van ons denken woont? Want hoe zou het mogelijk kunnen zijn, dat zich ooit een schepping uit één of andere nog zo subtiele materie zou ontwikkelen? Want alle materie, dus ook de hersenen van de mens, is niets dan pure materie en kan alleen maar geschapen zijn. Daarmee staat vast dat materie nooit de schepper van zichzelf kan zijn.
In een goede en wijze ordening van de gedachten ligt de hele levenswaarde van de mens. Want zolang een mens niet volledig meester wordt over zijn gedachten, wordt hij ook geen meester over zijn hartstochten en de mogelijk daaruit voortkomende gewelddadigheden. Om dit te sturen zijn er twee stemmen, die in het binnenste van de mens spreken, ten gunste van verschillende interpretaties van hetzelfde. Tegelijkertijd of bijna tegelijkertijd, want het ego spreekt altijd het eerst. De andere stem is van de heilige Geest. Het ego citeert de heilige schrift voor zijn eigen doeleinden. Het ego legt de schrift zelfs uit als een getuigenis voor zichzelf. Het ego ziet de bijbel als iets angstwekkends. Maar als je ergens bang voor bent doe je geen beroep op een hoger gerechtshof. Want je kunt alleen geloven dat ook zo’n uitspraak tegen jou gericht zal zijn. Daarmee kun je de completering van het Koninkrijk vertragen, maar je kunt er het begrip angst niet binnenbrengen. Het vonnis van het hoger gerechtshof zal steeds luiden: “Van u is het Koninkrijk”, omdat dit koninkrijk van de geest aan jou werd gegeven om je eraan te herinneren wat je bent: een kind van God.
“Zoals gij zaait, zo zult gij oogsten” is een uitspraak die weergeeft dat jouw oordeel over wat waarde heeft, maakt dat het voor jou inderdaad waarde heeft. Het keuzemoment is dan nog niet voorbij: kies je vóór de mening van het ego of vóór die van de heilige Geest? Jouw keus is zowel vrij als veranderbaar.
“Ik zal de zonden der vaderen bezoeken tot aan het derde en vierde geslacht” wordt in het algemeen door het ego op wel bijzonder kwaadaardige wijze geïnterpreteerd. Het wordt zo uitsluitend een poging om het voortbestaan van het ego zelf veilig te stellen. Voor de heilige Geest betekent deze uitspraak dat hij wat vroegere generaties steeds verkeerd begrepen hadden, in latere generaties nog opnieuw kan interpreteren, en waarbij hij zo de gedachten kan bevrijden van hun vermogen angst te veroorzaken. Het ego gelooft daarentegen dat het de straf van God kan verlichten door zichzelf te straffen. Maar zelfs hieruit blijkt zijn arrogantie. Het schrijft God de intentie toe te willen straffen, en doet vervolgens alsof deze intentie zijn natuurlijk recht is. Het ego kan zich niet verzetten tegen de wetten van God, maar het kan ze wel interpreteren naar eigen wens. Het alternatief van het ego is de heilige Geest. Samen vormen ze alle alternatieven die men in zijn ziel kan aanvaarden. De zienswijzen van de heilige Geest en van het ego zijn de enige keuzemogelijkheden die de ziel kan gehoorzamen. Hoe functioneert de ziel daarbij als discussieplatform? Het gelijktijdig dienen van twee heren brengt in het algemeen een groot ongenoegen met zich mee. Zo kunnen we concluderen dat er twee soorten van geestelijke werking zijn.
Als je Jezus hoort spreken, verdwijnen alle bedenkingen als nevels in het licht van de zon. Uit de onopgesmukte spreekwijze van Jezus borrelen stromen van diepste waarheid en goddelijke liefde en wijsheid op als machtige bronnen. Zo geeft Jezus aan dat er twee soorten van geestelijke werking zijn, namelijk één in het hoofd en de andere in het hart. In het hoofd zetelt het koude, berekenende verstand van de ziel met zijn handlanger het vernuft, dat behorend aan het zielen-verstand-lichaam, op een verreikende arm vol ogen en oren lijkt. Het verstand verlengt deze arm steeds meer en wil met hem tenslotte de hele oneindigheid naar zich toetrekken. Dit ijdele, dwaze streven is op zich genomen nu juist die gevaarlijke, dood en gericht brengende eigenschap van de ziel, die met het woord hoogmoed wordt aangeduid.
In het hart rust echter de liefde als een geest, die uit de geest van Gods hart is genomen. Deze geest heeft, evenals de geest van Jezus, zonder meer reeds alles in zich wat de gehele oneindigheid bevat, van het grootste tot het kleinste. Als nu het hoogdravende verstand het ijdele van zijn dwaze streven inziet en zijn eerdergenoemde arm, die zijn vernuft of zijn vermogen tot waarnemen voorstelt, ootmoedig terugtrekt en in het hart, als de woning van de Godsgeest in de mens, terugleidt, in plaats van door met hem het onbereikbare te willen bereiken, dan maakt hij een reis van drie handspannen lang. Zo moeten we ons de hemel niet ergens erg ver weg voorstellen, maar heel dicht bij. De hele weg is hoogstens drie spannen lang: de afstand van het hoofd tot in het centrum van het hart. Hebben we deze kleine afstand afgelegd, dan zijn we er ook reeds in. We dalen slechts af in ons hart. Langs deze weg komt men tot het ware, eeuwige leven, tot de ware zalige rust, en men vindt daar alles wat de hele oneindigheid bevat, bijeen. Dit oneindige, innerlijke rijk wordt trouwens eerst deel voor deel zichtbaar zoals het gewas uit de kleine kiem, die in het centrum van het zaad verborgen ligt. Of uit deze geestkiem het zaad van Gods werken vroeger of later, rijker of minder rijk tot volle rijpheid zal uitgroeien, hangt alleen af van de sterkte van de liefde voor God en voor de naaste. Want de liefde van het hart voor God is gelijk het licht en de warmte van de zon. En de liefde tot de naaste is de noodzakelijke vruchtbare regen. Als zon en regen in de juiste verhouding samenwerken, zal elk zaad opperbest gedijen en spoedig tot rijpheid komen.
Wim van der Wenden.