De verlossing die Jezus voor ons mensen heeft volbracht, zal voor velen van ons vast en zeker vragen oproepen. En hoe komt het dat er een directe samenhang bestaat tussen verlossing en Pinksteren? Dat willen wij ook bepreken. Maar eerst willen wij het hebben over de verlossing.
God noemt ons zijn zeven wezenskenmerken of eigenschappen, en die zijn achtereenvolgens: liefde – wijsheid – wilskracht = orde = ernst – geduld – barmhartigheid. De middelste eigenschap is de orde. Alles, wat door God gebeurt, is op haar gefundeerd. Zij staat bewust in het centrum. De drie links van de orde staande eigenschappen horen bij de scheppende activiteiten, waar de leiding bij de liefde ligt. De drie rechts van de orde staande eigenschappen werken als bewarende en opbouwende krachten voor alles, wat de scheppende krachten zijn begonnen. Daarover waakt de heiligheid van God. Zij staat boven alles.
Toen de eerste engelen door God. en wel op initiatief van de liefde, geschapen werden, bestond er nog geen materie. Alles was geest – beter gezegd: geestelijke lichamen – zoals God ook geest is. Satana, ook wel Lucifer genoemd, was een grote engel die onder leiding van God ook schepselen tot leven mocht wekken. Maar hier naderen wij de eerste oerzonde, die door Lucifer begaan werd. Hij scheidde zich van God af om een aparte Godheid te zijn, zonder te bedenken dat alle levenskracht alleen uit de ene God afkomstig is. Zonder zijn stromende levensenergie moest Lucifer op de lange duur sterven. Van begin aan wist God dat de aan de schepselen gegeven vrijheid van denken en doen deze afval kan en zal bevorderen. Daarom had God erbarmen met allen die met Lucifer afvielen. Hij schiep de materie om allen de gelegenheid te geven door een proefleven in de materie hun verkeerde opvattingen te erkennen en liefde voor God op te vatten. Bij die door God geschapen materie horen alle zonnen en planeten. Wij, op onze kleine planeet aarde, hebben hierbij een bijzondere voorrang op alle andere zonnen en planeten.
Na een lange tijd van opbouw van de materiële aarde konden tenslotte mensen op haar geplaatst worden. Zonder nu op dieren en ‘voormensen’ in te gaan, waren Adam en Eva degenen die de weg van de terugkeer van de met Lucifer gevallenen in een aards leven begonnen. Zij kregen het paradijs als levensbasis, wat zo veel betekent als een bijzonder sterke innerlijke verbinding te hebben met de liefde uit God. Zij – de liefde – had het ‘buiten God’ bestaande leven geschapen en was verantwoordelijk voor een goede afloop. Geen enkel door God geschapen levend wezen mocht sterven. De liefde zette zich van toen af aan als Vader voor de mensen in. Daarom werden de mensen nu kinderen van de goddelijke liefde, van de heilige God!
Adam en Eva hadden een opdracht gekregen, namelijk gehoorzaam te zijn volgens de goddelijke orde. Pas als de orde in hen gegrondvest was, wilde en kon God beide zegenen opdat zij voor eeuwig geen zonde meer konden begaan. Maar Adam en Eva werden wel ongehoorzaam vòòr de tijd dat zij gezegend konden worden. Dat was de tweede oerzonde. De gevolgen waren, dat alle nakomelingen van hen deze ongehoorzaamheid erfden. Uit ongehoorzaamheid ontstonden allerlei varianten van slechte eigenschappen, zoals hoogmoed, egoïsme en machtswellust, met alle gevolgen van dien. Wij zien dagelijks om ons heen wat die ogenschijnlijk kleine ongehoorzaamheid van de eerste mensen voor gevolgen had en nog heeft.
De liefde in God was zich ervan bewust dat deze mensen zó niet in de hemel van het goddelijke rijk terug konden keren, omdat zij nog steeds onrein waren en bleven. De liefde in God kende de juiste oplossing: zijzelf moest naar de aarde om te bewijzen dat een zuiver leven in de materie wel kon plaatsvinden. En dat deed de liefde ook. In de mens Jezus begon zij haar leven op aarde om als eerste aan Lucifer te bewijzen dat hij een verloren strijd tegen God leverde.
Het lichaam en de ziel van Jezus waren gelijk aan dat van alle andere mensen, terwijl in hem de goddelijke geest leefde. Die was echter ingesloten, zodat de mens (mensenzoon) Jezus net als wij een harde strijd moest leveren om niet aan de verlangens van ziel en lichaam toe te geven. Door zich streng aan de goddelijke orde en liefde te houden, bereikte hij op dertigjarige leeftijd de wedergeboorte van zijn ziel in de geest. Dat betekent dat zijn ziel volkomen één was geworden met de goddelijke geest in Hem. Jezus begon de mensen te leren dat God niet alleen Schepper en Heer was, maar in zijn liefde en barmhartigheid ook een Vader is.
Maar daarmee was zijn opgave nog niet ten einde gekomen. Het was niet genoeg dat zijn ziel zich met de geest verenigde, omdat ook het lichaam aan de geest onderdanig moest worden. Zolang een mens op aarde leeft, wordt de mens gestoord door de uiterlijke invloeden van het aardse leven en de lichamelijke hartstochten, en die werken zijn geestelijke overtuiging steeds tegen. Jezus wist dat hij alleen door een totale verdeemoediging van het lichaam hierover baas kon worden.
Hij nam de smartelijke dood aan het kruis op zich om ook deze opgave uit liefde voor God te volbrengen. In Gethsemané, kort voor zijn gevangenneming, scheidde de goddelijke geest zich van de mens Jezus, opdat deze alleen de verlossing moest volbrengen. De wedergeboren ziel van Jezus werd in het gebed gesterkt en hij nam de marteling op zich. Direct na zijn overlijden keerde de goddelijke Geest in Jezus terug. Jezus had de opgave van de goddelijke liefde en wijsheid volbracht: ziel en lichaam waren vergeestelijkt. Zo kon hij zich als opgestane al na twee dagen weer in zijn geestelijk lichaam laten zien. De Heiligheid van God verbond zich weer met haar liefde en wijsheid, die deze opgave in de mens Jezus op zich genomen hadden om te bewijzen dat al het geschapen leven kan en zal voortbestaan. De verlossing was een feit.
Door zijn volmaakt leven opende Jezus de poorten van de hemel en bouwde de brug daar naartoe. Hoewel de in het begin genoemde oerzonden opgelost en vergeven waren, lijden wij nog steeds aan de erfenis daarvan. Onze dagelijkse en individuele zonden worden wel vergeven, maar wij moeten er eerst voor zorgen dat wij onze fouten inzien en niet meer willen herhalen. Dan neemt de barmhartigheid van de hemelse Vader onze zonden op zich en wij zijn daarvan bevrijd.
Om een beter inzicht te hebben en de juiste weg naar de hemel te gaan, heeft Jezus ons de woorden gegeven die wij in de praktijk moeten brengen: heb God boven alles lief en je naaste als jezelf! Blijft daarentegen de liefde van de mens op materiele dingen en lichamelijke hartstochten gericht, dan komt hij na zijn dood in een soortgelijke omgeving terecht als zijn verkeerde liefde. Dat is de toestand die wij de hel noemen. Het zal heel lang duren om van daaruit terug te keren en de weg naar de hemel te vinden.
Hier op aarde leven wij in een situatie van goed én kwaad. Terwijl tot aan Jezus toe alle mensen faalden en niet in de hemel konden komen, heeft Jezus de hele levenssituatie op aarde veranderd en verbeterd. Dat wil niet zeggen, dat wij van het kwaad zijn bevrijd: integendeel, Lucifer vecht met alle middelen tegen de open staande hemel.
Jezus heeft vòòr zijn dood aan de discipelen een Trooster toegezegd die na zijn zichtbare afwezigheid hulp zal bieden. Deze Trooster kwam dan ook met Pinksteren in de vorm van de Heilige Geest. Hij doorstroomde de discipelen en vrienden van Jezus, en zij waren daardoor wedergeboren in de geest en zij konden de leer van Jezus, die de goddelijke leer is, aan de mensen in alle zuiverheid doorgeven. Sinds die tijd ontvangt ieder mens, die geboren wordt, een aandeel van deze verlossende Pinkstergeest. Dat geeft ons kracht en maakt ons klaar voor de strijd tegen alle negatieve verlangens en wensen. Het kwaad moet uitgedreven worden en dat gebeurt echt niet op vreedzame wijze. Het is vergelijkbaar met een nieuwe wijn, die gisten en bruisen moet voordat hij zuiver is (Jezus door Gottfried Mayerhofer). Maar hoe anders kunnen wij zelfstandige kinderen van de hemelse Vader worden, die de eeuwige heilige God is?
Eerst moet de mens begrijpen waarom hij op aarde leeft; dan moet hij het woord van God lezen en daarnaar handelen. Daardoor verlangt zijn ziel naar de geest die met vreugde bij alle beslissingen te hulp schiet. Voor de beslissingen zelf blijft het bij de vrije mogelijkheid van de mens de rechter of de linker weg te kiezen.
Zoals de discipelen innerlijk de kennis ontvingen om hun medemensen te leren, zo is dat ook nog in onze tijd. Jezus zei dat velen geroepen zijn, maar weinigen zijn uitverkoren. Deze uitverkorenen hebben door middel van hun geest in hun hart een vaste verbinding met de hemelse Vader. Hij geeft hen troost en rechtstreekse diepzinnige lessen om aan de medemensen door te geven. Dit zijn de nieuwe middelen om het gistproces te versnellen. Eerst moet de ‘wijn’ gerijpt zijn: dan kan Jezus weer naar de aarde terugkeren.