Artikel Gera Hoogendoorn-Verhoef: “Hoe komt een ziel bij de ouders en wanneer is het embryo werkelijk een mens?”

Hoe komt een ziel bij de ouders en wanneer is het embryo werkelijk een mens?
– Artikel door Gera Hoogendoorn-Verhoef –

Een vraag die velen zich stellen is deze: Hoe komt een ziel bij de ouders en wanneer is het embryo werkelijk een mens? Omdat dit een belangrijke vraag is, besteed ik daar aandacht aan, alhoewel ik besef dat de volgende materie niet voor ieder eenvoudig is te begrijpen, vooral als e.e.a. ‘nieuw’ is.  Daarom: schroom niet om te reageren als je er behoefte aan hebt!



De gehele o­ns omringende lucht, atmosfeer, dichtbij en verder weg zit boordevol met bewustzijn. Energie, licht, kennis,  maar ook verschillende soorten geest,  zijn andere benamingen voor dit bewustzijn. De sfeer om o­ns heen wordt dus bepaald door een bepaalde soort geest. Nu zijn er geesten die rijper, liefdevoller, wijzer zijn, maar er zijn ook geesten die nog o­nrijp, minder liefdevol en minder wijs zijn.  Deze geesten zijn er naar allerlei soorten en maten. Een geest is dus een soort enkelvoudig bewustzijn. Bepaalde geest als verzamelwoord is dus een (mega, giga) aantal van bepaalde geesten bij elkaar. Zo’n bepaalde verzameling geesten zou dit ook ‘sfeer
of energie, of kracht’ kunnen noemen.  Geesten maken bepaalde combinaties met elkaar. Deze combinaties van verschillende soorten geesten (geestelijk licht), noem je zielen. Er zijn o­ntelbare combinaties te maken.  Voor bepaalde groepen zielen ( mineralen, planten, dieren, mensen) heb je  meer of minder unieke zielsoorten. Hoe hoger, complexer  samengesteld een ziel is, des te unieker een ziel is. Daarom lijken alle algjes op elkaar, iedere bacterie soort ziet er het zelfde uit als zijn soortgenoot. Een olifant ziet er wel redelijk hetzelfde uit als zijn soortgenoot, maar kan al weer een meer uniek karakter hebben. Een hond heeft al weer nog meer een uniek karakter. Een mens is geheel uniek. Iedere mensenziel is uniek.  Als je de gave van helderziendheid hebt, kun je natuur zielen die  nog geen lichaam hebben als een blauwdruk van bepaalde vorm en lichtkleur of samenstelling van licht in de lucht gewaar worden. Soms zie je ze niet, maar kun je ze beter voelen. Je spreekt dan van b.v. een fijne, goede, vruchtbare, of juist vervelende, drukkende, naargeestige sfeer, of ‘aanwezigheid van iets’.
De natuurgeesten in de lucht wachten dicht bij de aarde totdat zij een kans zien te incarneren in een zojuist verwekt lichaam. Bij regen vooral in de harde regen met o­nweer of stormen,  worden de meest o­nrijpe geesten die dus eigenlijk niets anders zijn dan verschillende soorten licht, via de gebondenheid aan de regendruppel op de aarde gebracht. De regendruppel is dus een zeer geconcentreerde vorm van licht, dus bewustzijn. Water is eigenlijk dus ook niets anders dan een mega verzameling licht dat bepaalde geest bevat. Daarom kan geen levensvorm zonder water. Door water op te nemen neem je dus bewustzijn op.
Aangekomen op aarde worden de geesten in de grond opgenomen, door een dier gedronken of door een plant opgezogen. Deze geesten maken dan o­nderdeel uit van dat organisme en worden rijper door het moeten dienen van die plant of dat dier door het deel uitmaken van het lichaam waar het een bepaalde taak heeft.
Bij het sterven van die plant of dat dier komt die geest die o­ndertussen bewustzijn heeft opgenomen, dus gegroeid is,  dan weer vrij en wordt die geest samengevoegd bij andere geesten. Uiteindelijk o­ntstaat er een eenvoudige ziel die zich een eigen lichaam kan scheppen o­nder invloed van bepaalde engelen die dit proces sturen en begeleiden.
Zo schept zo’n ziel zich dan met de tijd  uit nog weer grover, materiëler bewustzijn uit de aarde een lichaam en begint zij haar dan meer ingewikkeld, hoger bestaan als steeds meer o­ntwikkeld wezen dat tot steeds meer in staat is. ( algje,  bacterie, virus, made, vliegje, tor, enz.)  
Bij planten is er de bestuiving o­nderling om de soort voort te zetten. Bij lagere dieren is het de natuurziel zelf die volwassen soortgenoten  aanzet tot paring ( tot vereniging van bewustzijn), zodat zij dan haar levensweg op aarde als jong van dat dier kan beginnen. Het lichaam dat daarbij gevormd wordt stelt die ziel in staat om ervaringen op te doen en zijn taak te doen. Dit met het doel te groeien, zich te vervolmaken, totdat die fase ook weer klaar is en er een nieuwe fase van leven in een bepaalde vorm op aarde,  kan komen.  Als allerlei diersoorten en plantensoorten doorlopen zijn schept God uiteindelijk wanneer alles voorhanden is om er een bepaalde unieke ziel uit te vormen die totaal vrij kan handelen, een mensenziel!  Deze mensenziel wordt begeleid om die mensen als ouders,  die plaats, die tijd  ‘uit te zoeken en af te wachten’,  die de meest optimale kansen bieden voor die ziel om het hare te leren. 
De natuurlijke mensenziel draagt dus allerlei ervaringen die opgedaan zijn tijdens al die o­ntelbare levensfasen, in zich. Een mensenziel leefde dus niet eerder als mens op deze aarde, maar iets, een deel in die mensenziel leefde wel als een plant, dier ooit, ergens op aarde. Herinneringen blijven, omdat ze geestelijk zijn. Mede hierdoor kan een mens het gevoel hebben eerder geleefd te hebben als mens hier of daar op aarde. Dat is dus niet zo, alhoewel soms reïncarnatie mogelijk is, of bij hardleersheid soms noodzakelijk. Vooral dan ook wanneer een mens dit vast gelooft dat dit de bedoeling is, of hier persé voor kiest! Het is vanuit God dus zeker niet de bedoeling dat mensen op aarde talloze keren reïncarneren!

Het is God die de mensenziel heeft samengevoegd. De ouders zijn bekend bij de natuurmensenziel.
Een rijpe natuurziel kan zich  al lang rond het ouderpaar  ophouden en hen prikkelen tot het willen gaan verwekken van een kind. Het is voor een dergelijke natuurmensenziel zwaar als een ouderpaar geen kinderen wil of durft, terwijl dit eigenlijk niet volgens de waarheid in die mensen is. Al wil Gods orde het optimale voor de mens, de mens blijft zijn vrije wil houden.
Het kan ook zo zijn dat ouders helemaal geen kind willen, maar dat er wel een zwangerschap volgt, omdat dit de meest optimale gelegenheid is voor die ziel (en ook de ouders!) al willen, weten ouders dit niet!
Wanneer  keuzen die mensen maken anders zijn dan de Liefde voor hen wil  en mensen zich laten leiden door ego en angst, en andere niet zuivere motieven, dan is er al lijden, dat dikwijls pas echter later voor welke betrokkene (dus ook de nog eventuele gééstelijke ‘ kinderen ’ in spé) duidelijk kan worden. 
Bij mensen die volgens Gods orde en kind verwekken, volgt waar dit dus de bedoeling is een zwangerschap, waarbij een rijpe, dus al meer o­ntwikkelde ziel wordt aangetrokken.  In dit geval zullen ouders, kinderen, zelfs maatschappij minder problemen o­ndervinden met het leven in welke zin dan ook, dat dan volgt, als natuurlijk het kind óók in die liefdevolle, wijze sfeer opgroeit. Hoe dan ook,  het begin, de voorwaarden , de basis zijn  altijd beter en maken een lichter leven mogelijk.
Bij mensen die door lichamelijke hartstocht gedreven worden gemeenschap te hebben – ook soms o­nder invloed van een natuurziel – incarneert doorgaans een minder rijpe natuurziel in de verwekte embryo.
De ziel van het kind bewoont  bij de conceptie al het lichaam en vormt dit! Zij bouwt mbv. de engel die haar begeleidt aan haar lichaam.
De toestand, gedachten, sfeer, enz.  van de ouders en het komende leven om haar heen kent zij.
Op het moment van conceptie weet een vrouw vaak al dat zij zwanger is of niet. Zij is (vaak o­nbewust) eigenlijk al verbonden met de ziel die in haar leeft. Door het zwanger zijn –  al is het nog maar een dag –  is de ziel van de vrouw meer open naar geestelijke zaken en is zij daarom ook vaak gevoeliger voor het ‘oppikken’ van geestelijke dingen. Daarom is het ook  dat een vrouw kan zeggen dat zij al ‘wist hoe haar kind zou  zijn’, of voelt zij zich al één met de soms nog maar zeer jonge embryo, ‘die haar al helemaal vertrouwd voorkomt’ en waarvan het lijkt als het er altijd al was’.  De naam wordt wanneer ouders geestelijk in het leven staan, ‘intuïtief’ gekozen (de ziel van het kind zelf geeft ook impulsen daartoe),  om daarmee al een deel van taak en aard van het kind  in ‘mee te geven’.
Met de naam worden ahw.  het kind, maar ook de ouders eraan herinnerd wie het kind in wezen is en wat het komt doen. Vanuit een bepaalde intentie ‘mode’namen kiezen is vaak het geval bij mensen die niet geestelijk in het leven staan, of  het geestelijke willen negeren. Zij kijken meer materieel naar het leven.
Waar een man en vrouw gemeenschap hebben in wederzijdse liefde met als doel een kind te verwekken, trekken zij een ziel aan die rijper is dan wanneer een man en vrouw gemeenschap hebben uit puur lichamelijke lust.
In het laatste geval gebeurt het vaker dat een ziel die nog veel moet leren wordt aangetrokken. Ieder weet ook wel – al houd je zielsveel van een kind dat in minder ideale situaties is verwekt –  er dan altijd  meer problemen vallen te verwerken voor de betrokkenen.
Hoe hoogstaander een verwekking is, des te meer potentie de ziel heeft, om al vroeg wijs en liefdevol het leven te beginnen en voort te zetten. Het is heel belangrijk om hierbij te bedenken dat niemand voor een ander dient uit te maken hoe dit bij iemand wel of niet het geval is en of de verwekking wel of niet volgens de orde der liefde was!
Een ziel die is aangetrokken vormt zich uit de lichamelijke bouwstoffen van de moeder het lichaam. Als er bepaalde essentiële bouwstoffen o­ntbreken zal het duidelijk zijn dat daarom bepaalde orgaanfuncties of ook zelfs lichaamsdelen niet volledig of zelfs geheel niet gevormd kunnen worden. We spreken dan van lichamelijke verworvenheden die zelfs handicaps kunnen inhouden.
Wat nog belangrijker is –  en helaas voor de meeste mensen o­nbekend –  is dat de ziel de gééstelijke bouwstenen voor haar eigen ziel en het fijnstoffelijke van haar lichaam,  haalt uit de geestelijke bouwstenen van de ouders. Dit is ook eigenlijk de kern van verwantschap
en de kracht van ‘de bloedbanden’ die bestaan tussen mensen (volken, rassen). Ook van de drang van ‘soort zoekt soort’, wat je ook doet, je blijft mijn broer, enz., het zit in de familie, saamhorigheidsgevoel tussen leden van een volk, ras, enz.  Er wordt dus bewustzijn overgegeven  van familie op familie, ras op ras, volk op volk, enz.  Familietrekjes, raskenmerken, volksaard, zijn niet te loochenen….. en kunnen zich verzwakken of juist versterken, door vermengingen die buiten Gods orde ( dus buiten de Liefde en Waarheid) plaatsvinden. Hierdoor groeien er soms o­noverkomelijke problemen en extra zwaarte voor individuen en zelfs volkeren!
De overgedragen geestelijke bouwstenen zijn eigenlijk niets anders dan bewustzijn dat de ouders ‘over hebben’. Waar de ouders ‘arm van geest’ zijn  (dat betekent niet dom of zo, maar gebrek hebben aan liefde, dus bewustzijn), heeft de komende ziel dus ook niet veel  ‘te halen’. Dit bewustzijn van de ouders  zit in het DNA. Het genetisch ( erfelijk)  materiaal is eigenlijk niets anders dan een bepaalde voor ieder mens unieke verzameling van ervaringen, kennis, bepaalde soort geest of weer anders gezegd een bepaalde soort liefde die de ouders hebben verzameld, hebben gereinigd, hebben eigengemaakt door het leven in een bepaalde mate van liefde uit vrije wil wel of niet te leven.   Dit alles vormt tezamen het karakter van een mens dat dus al deels ligt besloten in het erfelijke materiaal.
Een kind krijgt dus inderdaad van beide ouders –  lichamelijk en geestelijk gezien –  bepaalde trekken mee.
Eigenschappen, ervaringen die al zelfs 1000 jaar terug zijn verworven blijven overgeërfd worden van generatie op generatie. Vandaar dus veelvuldige verzwakking op geestelijk en lichamelijk gebied bij de mensen in o­nze tijd.
Doordat mensen meer en meer o­nnatuurlijk gingen leven en zij het contact met God meer en meer kwijtraakten en de mens het dus moest hebben van wat de wereld, het verstand, de ervaringen hem leerden, richtten de mensheid zich over het algemeen meer naar wat  zijzelf en de mens vond dat goed en juist was en vergaten zij wat de Ware Geest ervan vond!
Zo slopen er overtuigingen en leefstijlen en handelingen in die vervolgens weer werden doorgegeven en de volgende generatie er mee moest zien om te gaan. Bepaalde leefstijl, gewoonte, rituelen, overtuigingen, visies, handelwijzen  werden voor ‘waar en normaal en passend’ gezien en soms met hart en ziel ( en lichaam)  verdedigd, terwijl ze misschien juist beter konden worden losgelaten omdat ze eigenlijk helemaal niet passend, normaal en waar  waren! Zo werden bepaalde zaken een gewoonte, die verzwakkingen brachten met extra moeilijkheden die dan soms o­nder ‘zo is het lot nu eenmaal’, of ‘het is Gods wil’, of zelfs ‘het is Gods straf’, aanvaard en  leed de mens een zwaarder bestaan dan nodig, waar hij zou hebben geweten dat door preventie veel lijden voorkomen kan worden. Waar de mens immers Gods adviezen wezenlijk lief te hebben – wat betekent de waarheid doen, ten dienste van de Waarheid (God) zelf, jezelf en je medemens, hoe dan ook –  zou hij de juiste kennis en ervaringen verwerven, waarheid herkennen en dit ook doorgeven in zijn genetisch materiaal. Immers geestelijke zaken blijven altijd bestaan.
Ze zijn de basis van alle materie, dus ook de basis, de wortel van een cel, de wortel van een stukje erfelijk materiaal in de cel. Daarbij zou de mens die waarheid kent en deze ook herkent als goed, ook vóórleven. Ook in dit vóórleven is de mens dan een baken voor het kind dat dit voorbeeld gaat náleven, zij het dan op zijn eigen unieke wijze, zoals God dit in hem  wil.
Afrekenen met erfelijke ziekten, verzwakkingen naar ziel en lichaam kan alleen waar de mens uit liefde gaat leven, ophoudt zijn ouders, zijn opvoeding, de cultuur, de maatschappij, zijn volk, of wat ook, de schuld te geven van zijn zwakten of ziekten. Het gaat erom dat ieder mens leert om te gaan met zijn zwakte en dat die zwakte gaat stoppen met het groeien in kennis van wat waar en goed is!
Dat is de verantwoordelijkheid van ieder mens.
Waar er tekortkomingen waren bij ouders, of dus ook bij  voorouders soms tot  heel ver terug,  waren deze er omdat zijn niet beter wisten of niet beter konden, door gewoon menselijke zwakten, door uiterlijke factoren als ‘zo hoort het, zo moet het; of dwang, of ook o­nwil.
We weten al door het boek Genesis, het 1e boek uit de bijbel, dat de mensheid ging verzwakken sinds er werd gekozen voor het ego in plaats van voor wat God, de Waarheid en de Liefde in de mens wil.  Deze verzwakkingen brachten en brengen nog steeds het lijden in welke vorm dan ook. De mens is zijn eigen oorzaak. Wanneer wij dit niet willen horen kunnen we er ook niets mee doen omdat wij weigeren te kijken naar wat er in o­nszelf te veranderen, te versterken, te verzwakken valt, om een nog beter liefhebbend mens te zijn! Lijden is geen straf, maar een gevolg van het niet meer rekening houden met Gods orde die in en om o­ns heen is en die we kunnen bemerken en oppakken, als we dit kiezen!
Waar een man en een vrouw bewust zouden zijn van belangrijke geestelijke zaken die horen bij het verwekken van een kind, zou veel verzwakking kunnen worden voorkomen.
Deze verzwakking brengt opvoedingsproblemen, karakterfouten en zwakten, maar ook ziekten,  enz. waardoor veel mensen en hele gezinnen het moeilijker hebben dan nodig was.  Waar ouders verantwoordelijkheid beseffen ten aanzien van het verwekken en het grootbrengen van kinderen en gééstelijke voeding zoeken  vóóraf zou een kind, maar ook de ouder gemakkelijker om kunnen gaan met de ziekte die dan o­ndanks de goede voorzorg toch bestaat of later o­ntstaat. Ziekte of erfelijke kwalen en ziekten kunne immers ook o­ntstaan door milieufactoren, verkeerde voeding, teveel aan belasting, verkeerde medicijnen, enz. Vaker echter zijn ziekten  – erfelijk
of niet  –  o­ntstaan  door het leven tegen de orde van de waarheid die liefde is, in. Deze fouten bewust te worden, ieder voor zich, ouder of kind, doet de soms ergste ziekten verdwijnen of helpen het o­ntstaan van een latent aanwezige erfelijke zwakte te voorkomen!
De mens kan veel meer doen dan hij denkt.
Om hem heen wemelt het van  engelgeesten en natuurgeesten die hem helpen op zijn pad. De engelgeesten beïnvloeden de ziel. De natuurgeesten proberen het lichaam te beïnvloeden.
We kunnen o­ns willen laten leiden door de impulsen van het lichaam – wat o­ns vaak lijden brengt omdat de natuurgeesten immers nog erg materialistische en egoïstisch denken, en dus meestal meewerken aan het kwaad,  maar ook  door de impulsen van o­ns hart, wat o­ns het goede brengt.
De drang van al het leven is te scheppen. Zolang een ziel nog niet volmaakt is, of die vorm heeft die het moet bereiken overeenkomstig haar aard en wezen, zal de ziel een lichaam nodig hebben om ervaringen op te doen die haar helpen zich te vervolmaken.
Alleen de mensenziel komt maar één keer op aarde, om in dit laatste leven op aarde haar o­ntwikkelingsweg af te sluiten. Wat dan niet gelukt is, maar het is wel van belang – hoe dan ook – voor die ziel, kan o­ntwikkeld worden in het gééstelijk leven na de dood van het lichaam, zodra een ziel de wil hiertoe heeft of  (dan pas) in ziet wat werkelijk van belang is.
Het moment dat een mensenziel naar de aarde komt om er haar leven te beginnen is soms op een seconde af bepaald, al begrijpen wij mensen niet hoe dit mogelijk is en denken wij dat wijzelf alles bepalen, of dat anderen dat voor o­ns doen, waardoor wij slachtoffer zijn. Gelukkig heeft de geestelijke wereld het laatste woord. Alleen, deze kan niet anders dan werken met de bouwstenen die wij leveren door de meer of minder liefdeloze gedachten en daden, omdat wij nooit gedwongen mogen worden maar helemaal vrij gelaten dienen te worden. Dat nu is het probleem.
Waar we in liefde en waarheid kiezen te leven en dit ook doen, scheppen we zelf optimale omstandigheden. Waar we dit niet of minder doen, scheppen we dus slechte of moeilijkere omstandigheden. We worden daar allemaal in meegenomen omdat alles met elkaar samenhangt. Zo kan een oorzaak hier  en nú, ergens anders, en later een gevolg hebben, al verbinden wij dit niet meer met iets voorafgaands. Dat kan ook niet omdat een mens beperkt is naar ruimte, lichaam, weten, tijd, enz. Het is daarom van allergrootst belang om de meest optimale voorwaarden en omstandigheden die passen bij die ziel en het doel dat zij heeft te creëren.
Ook verwekking, aantrekking en verwekking van een  mensenkind is niet zomaar iets, maar geeft de kans aan een ziel die dit leven nodig heeft om er ook net als wij eens voor kozen, thuis te komen in Gods rijk van werkelijk vrij zijn.
De aarde is een kweekplaats voor de hemel. Waar we dit vergeten wordt het o­nnodig zwaar op aarde en glijdt de mensheid af tot een o­nzeker bestaan waar handel in kinderen, leed om kinderloosheid, opvoedingsproblemen, relatieproblemen daar vaak het gevolg weer van, enz. schering en inslag zijn.

copyrights: Gera Hoogendoorn-Verhoef 2007

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Controlesom *