Met de ziel heeft de mens haar gaven verkregen, namelijk het geheugen, het verstand en de wil. Dit zijn geestelijke gaven die hem in staat stellen zijn levenstaken te vervullen. De mens schrijft zulke gaven graag aan zichzelf toe. Hij beroemt zich erop alsof ze zijn eigendom zijn. Toch heeft de mens alles gekregen: het leven, de gezondheid, het geloof en de genade en hij zal het heil verkrijgen als hij het maar wil………………
Wie bescherming zoekt bij de Allerhoogste, in de nabijheid van de Almachtige verblijft, kan zeggen: “U bent mijn schuilplaats, mijn vesting. Mijn God, ik vertrouw op u.” Want God is het die je ontrukt aan het net dat wordt gespannen, die je bevrijdt uit de valstrik van de jager. (Psalm 91)
Simeon zei tot Maria: “Zie, deze is gesteld tot een val en opstanding van velen in Israël en tot een teken, dat weersproken wordt, en door uw eigen ziel zal een zwaard gaan, opdat de overleggingen uit vele harten openbaar worden.” (Luc. 2)
Er zijn bepaalde zaken die nu eenmaal zijn zoals ze moeten zijn. Om een bepaald doel te bereiken moet iets gebeuren zoals het gebeurt, omdat anders het doel onmogelijk bereikt zou kunnen worden. Daartoe heeft God een tweevoudige wet gegeven. De wet van het ‘moeten’ als oorzakelijk gevolg. En de wet van het ‘gij zult’. Dat is het moeten op ethische gronden.
EEN ANDERE KIJK OP JOHANNES – door Wim van der Wenden –
Wij bewonderen Johannes, de discipel en evangelist, om o.a. zijn liefde en trouw. Maar wij zien er te vaak overheen dat hij ook groot was in nederigheid. Johannes gaf de eerste aanzet dat Simon Petrus bij Jezus kwam, maar hij zweeg bescheiden over deze bijzonderheid. Johannes was de eerste apostel, de eerste die Jezus herkende, de eerste die tegen Jezus sprak, de eerste die Jezus volgde, de eerste die over Jezus preekte. En toch, wat schreef hij in zijn evangelie? Verder lezen →
Gottfried Mayferhofer “Predikingen van de Heer”, hoofdstuk 10 Zondag Septuagesima – De gelijkenis van de arbeiders in de wijngaard
Matth. 20, 1-16: Want het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan een heer des huizes, die des morgens vroeg arbeiders voor zijn wijngaard ging huren. Toen hij met de arbeiders eens geworden was voor een schelling 's daags, zond hij hen in zijn wijngaard. En omstreeks het derde uur ging hij naar buiten en zag nog anderen werkloos op de markt staan, en hij zeide tot hen: Gaat ook in de wijngaard en wat billijk is zal ik u geven. En zij gingen. Omstreeks het zesde en het negende uur ging hij weer naar buiten en handelde evenzo.
Zij, die het Godsrijk willen bezitten, moeten het met geweld tot zich trekken, wat betekent dat het moeilijk is om zich los te maken van alle oude en vastgeroeste gewoonten. Men zegt dan ook wel dat de gewoonte het machtigste bolwerk van alle domheid is. Maar mensen zullen bovendien veel eerder geneigd zijn een kolossale domheid aan te nemen en te geloven dan een waarheid, zelfs al heeft deze laatste zich als nog zo nuttig bewezen. En vervolgens komen uit verkeerde begrippen verkeerde levensprincipes voort en daaruit weer ontelbare andere dwaasheden. Geloof je verkeerde dingen, dan kun je niets doen wat juist en werkelijk goed is, want dan is de waarheid niet in je. Ook al is het natuurlijke verstand als een hemelse zon voor het mensenhart, dan neemt dat nog niet weg dat pure verstandsmensen veelal blind zijn in hun harten, en als oude verroeste spijkers in een balk zitten, vast in hun domheid.
DE BRUILOFT VAN KANA IN GALILËA – Wim van der Wenden –
Is het jou, beste lezer, ook al eens overkomen, dat in een kerkdienst de voorganger, die over vermeld onderwerp preekte, zei dat moeder Maria het allemaal niet zo goed begreep, en dat baseerde op de uitspraak van Jezus in haar richting: “Vrouw, (wat heb ik met u van node) waarom meng je je in mijn zaken? Mijn uur is nog niet gekomen.”
BELOFTEN MET EEN VOORWAARDE – Wim van der Wenden –
De gave van de roeping is een grote genade, een dubbele gave: voor de persoon die haar ontvangt en voor het volk, dat zich over de hulp van de geroepene mag verheugen. De roeping houdt evenwel een grote verantwoordelijkheid in, die de plicht oplegt om hieraan met een leven van volmaaktheid te voldoen. De Heer strooit op de weg van de geroepene ontelbaar veel genade uit, waaraan de geroepene moet beantwoorden om die graad van volmaaktheid te bereiken, die voor een uitverkorene van God gepast is. Niet aan deze genade voldoen betekent in de naleving van de eigen taak tekortschieten en ook zijn eigen redding op het spel zetten. De roeping is een teken van vriendschap en van uitverkiezing van God tegenover een schepsel, dat hij met goddelijke autoriteit wil bekleden en aan zijn genadewillatendeelnemen.
“Contact met de geestelijke wereld” – lezing van Gera Hoogendoorn – ___________________________________________________
Op 27 maart 2003 hield Gera Hoogendoorn-Verhoef uit De Kwakel (N-H) een lezing in Drachten over het contact tussen de mens en de geestelijke wereld. Daarbij kwamen allerlei aspecten van dit contact aan bod, zoals bv. de beïnvloeding door lagere geesten en bezetenheid. Op een heldere manier legde zij uit hoe geesten van overledenen zich vasthechten aan mensen die lijden aan allerlei vormen van verslaving. Zij gaf ook aan hoe mensen zich van deze beïnvloeding kunnen bevrijden. Toch ging haar lezing niet uitsluitend over de negatieve aspecten van dit contact : ook de invloed vanuit de goede geestenwereld kwam hierin ter sprake. Zij plaatste haar voordracht in een breed kader, waarbij ook aandacht werd geschonken aan de manieren waarop de mens vroeger met de geestelijke wereld communiceerde. Kortom: het was een boeiende, leerzame avond. Hieronder staat het verslag dat ik van haar lezing heb opgesteld