Lezing van Günther Holderer op 12-1-2006 over “De liefde van God”.
Op 12 januari dit jaar hield Günther Holderer voor Stichting Lorberlezingen een voordracht in het Van der Valk Hotel te Drachten over het thema “De liefde van God”. Hieronder zie je de integrale tekst van de lezing die hij op die dag heeft gehouden.
1. Liefde – algemeen gezien Als wij het woord “liefde” bekijken, dan zullen wij dat ongetwijfeld op verschillende manieren kunnen uitleggen en aanvoelen. Je hebt bv. een echtgenoot, die je lief hebt en daarmee wordt het liefdevolle gevoel voor de partner bedoeld, dat vanuit het hart komt en de echtgenoot met blijdschap tegemoet treedt, zelfs als diegene iets doet wat je zelf nooit zult doen. Aan de andere kant zul je ook ernstig op hem reageren als je dat nodig acht. Bij een onbekend persoon blijf je onverschillig, omdat deze niet dezelfde liefde van je krijgt. De liefde voor je echtgenoot komt uit het hart en je verstand wordt ertoe aangezet om het volgens het hart te uiten.
God wel of niet kiezen als Leider – door Gera Hoogendoorn-Verhoef –
Er is de laatste tijd veel te doen over het beleven van godsdienst. Het lijkt alleen maar erger te worden. In plaats van vrije meningsuiting die ieder zegt na te streven gaan mensen bang worden, essentiële dingen weglaten, neerhalen, opdringen, of soms schelden, beschuldigen of van kwaad verdenken. De politiek wil dat het onderwijs los komt te staan van godsdienst. Men vindt het eerlijker als scholen neutraal zijn. Men denkt dat problemen met discriminatie en intolerantie dan verleden tijd zullen zijn. Of zou een goed begrip van een bepaalde religie juist inzicht en rust brengen? Een psychiater stelt dat het grootbrengen van kinderen met de leer van God indoctrineert. Het lijkt hem beter dat ouders hun kinderen niet ‘vervormen’.
Oproep aan alle religies en personen, die menen geestelijk licht te bezitten. (ofschoon ze elkaar vaak het licht in de ogen niet gunnen) – door Nol van Tub –
“Licht Je zet het op een vrije plaats waar het niemand stoort, maar door iedereen kan worden opgemerkt. wie het benutten wil kan het benutten zonder enige hindernis. Wie het echter niet benutten wil, die kan het zonder zich te laten beïnvloeden in vrije wil laten staan. Het veroorzaakt n.l. geen extra schade aan de wereld.” ( GJE – aldus een spiritueel advies uit de oudheid).
De leer van de overeenstemmingen (oproep tot hervorming van denken) – Wim van der Wenden –
Het lijkt wel of het grote en omvangrijke werk van Swedenborg en Lorber uit het algemeen christelijk bewustzijn is verdrongen en vergeten, of wel dat zij daarin nog nimmer zijn opgenomen. Toch hebben zij beiden duidelijke uitspraken gedaan over bovengenoemde leer. Deze leer van de overeenkomsten is volgens Emanuël Swedenborg oeroud. De kennis van de overeenkomsten is volgens hem de enige bron van kennis over de aard en kwaliteit van geestelijke genoegens waarin natuurlijke genoegens van de mens na zijn dood worden veranderd. Deze leert in het algemeen dat er geen enkel natuurlijk ding bestaat zonder dat er iets geestelijks mee overeenstemt. Het leert ook in het bijzonder wat de aard en kwaliteit is van “iets” dat overeenstemt. Met voldoende kennis van de overeenkomsten kan de mens zichzelf onderzoeken en zijn liefde herkennen uit genoegens en daardoor de toestand van zijn leven na de dood kennen. Op basis van de leer van de overeenstemmingen is het absoluut mogelijk te weten hoe de genoegens van iemands leven na de dood veranderd kan worden in dingen die ermee overeenstemmen. Jakob Lorber (1800-1864), die de werken van Emanuël Swedenborg (1668-1772) en Jacob Böhme (1575-1624) gelezen had, sluit hier nauwkeurig bij aan, als hij schrijft:
Wie was Jezus werkelijk? Uit: “Das Wort”, 1-97 en 4-95
De leer van de goddelijke drie-eenheid heeft de christenen door alle eeuwen heen bezig gehouden. Deze centrale leerstelling van een drie-enige God, die in drie personen als Vader, Zoon en Heilige Geest een eenheid vormt, is wat zijn formulering betreft terug te voeren op het concilie van Nicea in 325 n. Chr. Hoewel de leer van de drie-eenheid in de christelijke kerken altijd monotheïstisch wordt geinterpreteerd, blijft er toch een onbehagen bestaan wat betreft het begrip van de drie personen. Men vraagt zich af : hoe kunnen drie personen, die ieder voor zich aanspraak maken op eeuwigheid en almacht, toch één God zijn? Drie goddelijke personen leiden tot drie goden, ook wanneer er sprake is van één Wezen. Drie is niet één, en één is niet drie. Geen wonder dan ook dat het bijna onmogelijk is om tot een duidelijk inzicht in het triniteitsdogma te komen. In de geschiedenis van het christendom zijn dan ook steeds weer stemmen opgegaan die dit dogma als een verkeerde uitlegging van de Bijbel bestempelden. Uit de Bijbel is het drievuldigheidsdogma niet af te leiden. De woorden drie-eenheid of drievuldigheid treffen we er niet in aan, en evenmin de leer dat het Godswezen uit drie personen zou bestaan. Ook wordt God in de Bijbel nergens ‘persoon’ genoemd.
De ontwikkeling van de natuurzielen De door God op gang gebrachte opwaartse beweging na de val van de engelen. – door dr. Rainer Uhlmann –
Aan het begin van dit artikel zou ik graag het woord van Jezus uit het GJE, deel VI, hoofdstuk 53: 5-6 willen citeren:
“Alles wat geschapen is en zichtbaar en tastbaar is voor de mens, is geest die zich in het gericht bevindt en is ertoe bestemd om via een lange reeks van allerlei vormen uiteindelijk over te gaan in een vrij en zelfstandig leven. Deze vormen beginnen bij het gesteente en gaan via de mineralenrijken over in het plantenrijk, via het plantenrijk in het dierenrijk en vandaar tot aan de mens. Al deze vormen dienen ertoe om het leven uit God in zich op te nemen.”
Aan de oevers van de Eufraat – Neeltje Diepeveen –
Werd ook zij geboren aan de oevers van de Eufraat of misschien in het oude Babylon waar de nieuwe Nebukadnessar zijn schrikkelijk bewind der vernietiging zaaide
“Help! We worden een kerk!” – de huiver binnen de N.O. voor organisaties – door Hendrik Klaassens –
Op zoek naar de wortels van het individualisme Vaak heb ik mezelf de vraag gesteld: “Waarom zijn mensen vaak helemaal in hun uppie met de N.O. bezig en waarom is er naar verhouding zo weinig deelname aan activiteiten op dit gebied?” Daarbij heb ik de situatie in de N.O.-wereld meermalen vergeleken met New Age, waar de behoefte aan onderling contact en uitwisseling duidelijk groter is dan bij de lezers van de N.O. Waar komt dat sterke individualisme – dat soms neigt naar isolationisme – eigenlijk vandaan? Is er iets in de inhoud, de strekking of het karakter van deze boeken dat mensen ertoe aanzet om er solistisch mee om te gaan? Je kunt die vraagstelling natuurlijk ook omdraaien: ik denk dat dáár het werkelijke antwoord te vinden is. De vraag hoort voor mijn gevoel eigenlijk te zijn: “Welke mensen voelen zich tot deze boeken aangetrokken? Zijn het vooral mensen met een bepaald karaktertype die deze boeken lezen, er iets van zichzelf in herkennen en vervolgens proberen om zich de inhoud ervan eigen te maken?”