Uit ”Over de aardbollen in ons zonnestelsel, planeten genoemd, en over andere hemellichamen” van Emanuel Swedenborg.
Over de Geesten en Bewoners der Maan. (pag. 84 e.v.) 111. Enige geesten verschenen boven mijn hoofd, en vandaar werden toen stemmen gehoord als donderslagen; want niet anders klonken hun stemmen, dan als de donderslagen uit de wolken na de bliksem.
De innerlijk-geestelijke religie van de Saturnusmensen. Betekenis van het getal zeven. Zondagsviering. Doop van de pas geborenen. Tempelmaal. Prediking van de oudsten, die wordt verduidelijkt door geestelijk schouwen. Wijsheid van de Saturnusmensen.
1. Wat de religie betreft: deze heeft heel weinig uiterlijke, ceremoniële kenmerken, maar zij is des te meer innerlijk en geestelijk. 2. Het ceremoniële deel bestaat, zoals jullie al weten, uit een goedgeordende, levendige tempel, waarin de Grote Geest bij alle belangrijke aangelegenheden wordt gedankt en er vragen aan Hem worden gesteld.
Het zou voor veel christenen een verrassing zijn als ze van zichzelf en van elkaar ontdekten wat ze wel of niet van het christelijk geloof af weten. De kennis van de inhoud van het geloof is vooral bij de jongere generatie tot een bedenkelijk laag punt gedaald. In een vierde klas van een middelbare school werd de leerlingen eens gevraagd op te schrijven wat ze dachten bij “God/ hogere macht/het bovennatuurlijke.” De antwoorden geven te denken.
HET DOEL VAN GODS KOMST OP DEZE AARDE – Wim van der Wenden –
Jezus begon reeds op twaalfjarige leeftijd afzonderlijke gedachten, die ver boven de toenmalig heersende levens- en godsdienstige opvattingen uitreikten, aan het licht te stellen. Wat Jezus in de tempel leerde, waar hij in plaats van vragen te beantwoorden, de geleerde priesters vragen stelde die hen in verlegenheid brachten, had tot doel hen een klein bewijs te geven van de oppervlakkigheid van hun kennis van zaken, die zij alleen meenden te bezitten.
Met de ziel heeft de mens haar gaven verkregen, namelijk het geheugen, het verstand en de wil. Dit zijn geestelijke gaven die hem in staat stellen zijn levenstaken te vervullen. De mens schrijft zulke gaven graag aan zichzelf toe. Hij beroemt zich erop alsof ze zijn eigendom zijn. Toch heeft de mens alles gekregen: het leven, de gezondheid, het geloof en de genade en hij zal het heil verkrijgen als hij het maar wil………………
Wie bescherming zoekt bij de Allerhoogste, in de nabijheid van de Almachtige verblijft, kan zeggen: “U bent mijn schuilplaats, mijn vesting. Mijn God, ik vertrouw op u.” Want God is het die je ontrukt aan het net dat wordt gespannen, die je bevrijdt uit de valstrik van de jager. (Psalm 91)
Simeon zei tot Maria: “Zie, deze is gesteld tot een val en opstanding van velen in Israël en tot een teken, dat weersproken wordt, en door uw eigen ziel zal een zwaard gaan, opdat de overleggingen uit vele harten openbaar worden.” (Luc. 2)
Er zijn bepaalde zaken die nu eenmaal zijn zoals ze moeten zijn. Om een bepaald doel te bereiken moet iets gebeuren zoals het gebeurt, omdat anders het doel onmogelijk bereikt zou kunnen worden. Daartoe heeft God een tweevoudige wet gegeven. De wet van het ‘moeten’ als oorzakelijk gevolg. En de wet van het ‘gij zult’. Dat is het moeten op ethische gronden.
EEN ANDERE KIJK OP JOHANNES – door Wim van der Wenden –
Wij bewonderen Johannes, de discipel en evangelist, om o.a. zijn liefde en trouw. Maar wij zien er te vaak overheen dat hij ook groot was in nederigheid. Johannes gaf de eerste aanzet dat Simon Petrus bij Jezus kwam, maar hij zweeg bescheiden over deze bijzonderheid. Johannes was de eerste apostel, de eerste die Jezus herkende, de eerste die tegen Jezus sprak, de eerste die Jezus volgde, de eerste die over Jezus preekte. En toch, wat schreef hij in zijn evangelie? Verder lezen →
Gottfried Mayferhofer “Predikingen van de Heer”, hoofdstuk 10 Zondag Septuagesima – De gelijkenis van de arbeiders in de wijngaard
Matth. 20, 1-16: Want het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan een heer des huizes, die des morgens vroeg arbeiders voor zijn wijngaard ging huren. Toen hij met de arbeiders eens geworden was voor een schelling 's daags, zond hij hen in zijn wijngaard. En omstreeks het derde uur ging hij naar buiten en zag nog anderen werkloos op de markt staan, en hij zeide tot hen: Gaat ook in de wijngaard en wat billijk is zal ik u geven. En zij gingen. Omstreeks het zesde en het negende uur ging hij weer naar buiten en handelde evenzo.