Verslag van de lezing op 18 februari 2007 van Avakhti, de vroegere lijfwacht van Saddam – Hendrik Klaassens –
In een zaal van Pinkstergemeente “De Ark” in Dokkum werd op zondagavond 18 februari een evangelisatiebijeenkomst gehouden, waarop de Koerd Rasak Avakhti zou spreken over zijn bewogen leven in Irak, Iran en later in Nederland. Hij was lijfwacht geweest van Saddam en had Aboe Ghraib van binnen gezien; we waren dan ook zeer benieuwd naar zijn verhaal. Verder lezen →
Is de geschiedenis van het Oude Egypte doelbewust vervalst? – Hendrik Klaassens –
Pogingen tot geschiedvervalsing kwamen vroeger zeker voor, maar ze werden vroeg of laat altijd wel ontdekt. Recente voorbeelden kun je vinden in het stalinistische tijdperk, toen bv. partijfunctionarissen, die in ongenade waren gevallen, werden 'weggeretoucheerd' van oude foto's van het partijkader. Ook de nazi's deden aan geschiedvervalsing. Denk in dat verband maar 'es aan Goebbels “Ministerie van Propaganda”. Dat is allemaal nog gemakkelijk voor te stellen. Maar hoe zat het met de oude culturen, zoals de Oud-Egyptische beschaving: werden er toen ook al pogingen gedaan om historische gegevens te manipuleren, en zo ja, met welk doel gebeurde dat dan?
Hoofdstuk 18. De leugen van de eeuwige tuchtiging van Satana. De vrouwelijke schoonheid van de oergedaante van Satana. De kruisdood van de Heer en de vrijheidstermijn van Satana.
1. Hierop wendde de Heer Zich weer tot Satana en zei: “Satana, je zegt dat Ik voor jou slechts een onverzoenlijke, almachtige God van toorn ben en dat ik je voortdurend al gedurende eeuwigheden tuchtig en dat op een onuitsprekelijke, onbeschrijflijk gruwelijke manier! Daarom gebied Ik je nu om deze getuigen te tonen wat voor slagen je al van Mij hebt gekregen!”
Hoofdstuk 11. Ghemela’s uitbundige dank en de woorden van de Heer over de hoge waarde van de liefde. Een belofte aan Ghemela en aan Pura als toekomstige Maria. Pura’s opname.
1. Toen Ghemela dat van Zuriël had vernomen, werd zij buitengewoon blij en vrolijk en zij ging dadelijk naar de Heer van hemel en aarde, en dankte, loofde en prees Hem in haar brandende hart voor zo’n grote genade, dat Hij haar zo zalig had laten ervaren hoe het leven van de geest helemaal leek op het leven van een nog op aarde in het vlees levende mens die staat in de volle liefde tot Hem, de heilige, de van alle liefde en erbarming vervulde Vader.
Hoofdstuk 4. De dank die de Heer het meest behaagt: de liefde zonder woorden in de diepste deemoed van het hart. Lamech en Ghemela, het zuiverste echtpaar uit de oertijd.
1. Jij (d.w.z. Jakob Lorber) wilt graag horen wat Lamech tegen Ghemela sprak. Daarom volgen hier zijn woorden. 2. Lamechs vraag om vergeving en de verzekering van zijn liefde aan Ghemela, nadat hij Mij tevoren nog uit het diepst van zijn hart voor de vermaning bedankte, luidde als volgt:
Hoofdstuk 3. Lamech en Ghemela door de Heer tesamen gebracht.
1. Na deze woorden riep de hoge Abedam Lamech bij Zich, stelde hem aan Ghemela voor en vroeg haar: 2. “Mijn geliefde Ghemela, kijk naar deze man. Zijn naam is Lamech; net als jij is hij vol vurig vlammende liefde tot Mij. Zie, deze man wil Ik jou geven, want Ik weet dat hij jou niet zal aanraken voordat Ik hem naar jou toe zal leiden.
Ik druk de radio uit, vouw de krant dicht en zet een leuk muziekje op. Ik word down van alles wat nieuws en nieuwsgaring heet. Bestaat er eigenlijk nog zoiets als goed nieuws, of is dat saai geworden voor ons bijna voortdurend in stress levende mensen? Wie ik ook tegenkom en vraag: ”Hoe is het”, voorziet me van de informatie van deze tijd, druk , druk, druk!
Hoofdstuk 2. De grootste zorg van de stamvaders: het dingen naar de liefde en de genade van de Vader.
1. Allen waren buiten zichzelf van vreugde en dankten Abedam innig in hun hart voor zo’n belofte, die waarlijk een belofte aller beloften is omdat in haar het enige ware leven woont en dus ook alle levende kracht en macht voor het bedwingen en overwinnen van alle dingen.
Jakob Lorber – “De Huishouding van God”, deel 2. Ontwikkeling en geestelijke bloei van het eerste wereldrijk van Hanoch.
Hoofdstuk 1. De liefde en de zegen van de heilige Vader als teken van Zijn geestelijke aanwezigheid. 1. Abedam vroeg hun: “Welnu, luister dan: Ik heb met groot welbehagen de uitingen van jullie harten vernomen; daarom zijn jullie allen er waarlijk het allerbeste aan toe, maar zoals Ik nu onder jullie vertoef – dat weet je – kan Ik ter wille van jullie vrije leven niet blijven en moet Ik je als zichtbare Vader spoedig weer verlaten!