– Hendrik Klaassens –
Onze zon beweegt zich, samen met sterren uit onze omgeving, in ongeveer 250 miljoen jaar om het centrum van ons melkwegstelsel. Toch kunnen we met de bestaande theorieën niet verklaren waarom sterrenstelsels zich gedragen zoals ze zich gedragen. In de praktijk zien we nl. dat sterrenstelsels om hun as draaien alsof ze maar liefst tien maal zo zwaar zijn als de materie die we kunnen zien. Dat betekent dat 90% van de materie in het heelal voor ons onzichtbaar is. We hebben geen idee wat we ons daarbij moeten voorstellen. Natuur- en sterrenkundigen rekenen zich een punthoofd om dit raadsel op te lossen. Wie het ei van Columbus gevonden heeft, wordt op slag een tweede Einstein en mag rekenen op een vette Nobelprijs. Jammer genoeg heeft nog niemand het zo ver geschopt. De natuur van de donkere materie is nog duister.
Wat voor de materie geldt, geldt in feite ook voor de menselijke geest. Het onderzoek naar de werking van ons bewustzijn en alle aspecten daarvan heeft een schat aan kennis opgeleverd. Toch blijven veel dingen onverklaarbaar. Ik heb het vermoeden dat BDE’s (de afkorting van bijna-dood-ervaringen, waarbij mensen tijdens de hersendood uit hun lichaam treden) wel eens de sleutel zouden kunnen zijn om dieper in deze materie door te dringen. Een BDE van een Amerikaanse wetenschapper bracht me daarbij op het spoor.
Dr. Eben Alexander gaf al 15 jaar les in de neurochirurgie aan de Harvard Medical School toen hij in 2008 een BDE kreeg n.a.v. een zeldzame vorm van hersenvliesontsteking. Zeven dagen lang was hij hersendood. Toen ontwaakte hij uit een diepe coma. Wat hij zich kan herinneren uit die tijd staat voor altijd in zijn geheugen gegrift.
Dit is de originele uitgave van zijn eerste boek “Proof of Heaven”, waarin hij uitgebreid verslag deed van zijn diepgaande bijna-dood-ervaring. Het werd een wereldwijde bestseller.
Eerst had hij de ervaring dat alles bruin, rood en vormloos was. Hij voelde zich een aardworm die rondkroop in de modder, zonder spraak, zonder herinnering, zonder besef van wat er om hem heen gebeurde. Opeens hoorde hij een melodietje spelen dat steeds luider werd en steeds vrolijker. Gaandeweg liet het alle lelijkheid en treurigheid van dat aardwormrijk verdwijnen. Terwijl die melodie nog speelde veranderde de omgeving in een hemels gebied waar hij op de vleugel van een vlinder overheen vloog. Samen met miljoenen soortgenoten vlogen ze in wisselende formaties door een prachtig landschap met een weelderige begroeiïng.
Even later schoot hij van de aarde weg, alsof hij in een ruimteschip zat dat zich met een ontzagwekkende snelheid van onze planeet verwijderde. Hij belandde uiteindelijk in een gebied dat zich buiten het universum bevond en dat hij als ‘de kern van alles’ omschreef. Dat was oneindig groot en donker. Daar werd hij zich bewust van de liefdevolle aanwezigheid van God. Tijdens dit verblijf in de ‘kern’, dat hij ook het ‘multiversum’ noemde, werd zijn hele wezen doordrongen van de waarheid dat Liefde het allerbelangrijkste is bij alles wat je doet. De herinnering hieraan was zeer helder en indringend.
Nu hij terugkijkt op deze ervaring beseft hij dat we met onze wetenschappelijke modellen en theorieën helemaal niet in staat zijn om dergelijke ervaringen te verklaren. Er is geen fysiologische verklaring voor deze ervaring die zijn hele leven ingrijpend veranderde. Deze ervaringen kun je alleen begrijpen als je ervan uitgaat dat ons bewustzijn, onze geest, voor zijn functioneren helemaal niet afhankelijk is van de menselijke hersenen, maar er hooguit gebruik van maakt zo lang de mens nog op aarde leeft. Daarna verlaat de menselijke geest het lichaam en gaat een geestelijk gebied binnen.
Veel mensen denken dat BDE’s ontstaan door zuurstofgebrek, of het gevolg zijn van de extreme spanningen die optreden wanneer een mens in levensgevaar verkeert. Volgens dr. Alexander falen deze puur biologische verklaringen van BDE’s stuk voor stuk. Graag ga ik op deze verklaringen in en zal ik proberen uit te leggen waarom ze niet voldoen. Daarbij baseer ik me op het werk van Bruce Greyson, een Amerikaanse psychiater die meer dan 1000 BDE’s onderzocht, en op het werk van Michael B. Sabom, een cardioloog uit de VS die alle fysiologische verklaringen van bijna dood-ervaringen toetste, maar ze allemaal ontoereikend vond om de belangrijkste kenmerken van BDE’s te verklaren: het ontmoeten van overleden vrienden en familieleden, en de grote scherpte en helderheid van het bewustzijn tijdens zulke ervaringen.
Bruce Greyson is psychiater aan de School of Medicine van de Universiteit van Virginia. In die functie heeft hij meer dan 1000 BDE’s onderzocht. Over dat onderzoek verklaarde hij tijdens een interview met de Amerikaanse zender TVPG: “De specifieke kenmerken van een BDE zijn een gevoel van diepe vrede en welbevinden, het gevoel dat men het lichaam verlaat en het zien van een helder licht dat warmte en onvoorwaardelijke liefde uitstraalt. Soms rapporteren mensen dat ze een godheid ontmoeten die ze identificeren als God of Christus. Soms hebben ze het alleen over een almachtig wezen.”
Hoewel getuigenissen van mensen die zoiets hebben meegemaakt vaak indrukwekkend zijn, gaan veel wetenschappers ervan uit dat deze verhalen niet een reëel hiernamaals beschrijven, maar alleen de uitdrukking zijn van de psychische mechanismen die optreden als mensen in doodsstrijd verkeren. BDE’s zouden binnen die opvatting niet meer zijn dan hallucinaties die de psyche van de mens produceert om de moed erin te houden als de dood héél dicht bij is. Zuurstofgebrek wordt daarbij vaak als de directe, fysieke aanleiding beschouwd waardoor dergelijke ervaringen worden opgeroepen.
Om deze hypothese te toetsen heeft men in de zeventiger jaren piloten van de Amerikaanse luchtmacht getest. Deze piloten werden in een laboratorium blootgesteld aan heel hoge versnellingen, waardoor het bloed uit hun hoofd wegtrok. Daarbij raakten ze bewusteloos. Toen ze bijkwamen meldden sommigen dat ze dingen hadden ervaren die ook vaak voorkomen in BDE’s. Zo zagen enkele piloten een helder licht. Anderen konden hun eigen lichaam van buitenaf zien. In de medische literatuur noemt men dat de ‘autoscopische ervaring’.
Hoewel de verhalen van enkele piloten dus in een paar opzichten overeen kwamen met echte BDE’s, ontbraken telkens twee essentiële dingen: 1. De verbrokkelde, fragmentarische waarneming die optreedt bij zuurstofgebrek haalt het niet bij de helderheid en de ingewikkelde structuur van echte BDE’s. 2. Ook is er dan geen weerzien met overleden vrienden en familieleden, noch de ervaring van een opperwezen.
In het boek “Herinneringen aan de dood” van de Amerikaanse cardioloog dr. Michael B. Sabom kwam ik twee andere onderzoeken tegen die zijn verricht naar de gevolgen van zuurstofgebrek in de hersenen. Zo brachten Y. Henderson en H.W. Haggard verschillende proefpersonen in een kamer waarin het zuurstofgehalte langzaam werd verminderd. Ze merkten dat de geestelijke en lichamelijke vermogens van deze mensen geleidelijk afnamen. Op den duur kregen ze last van stuiptrekkingen en problemen met ademhalen. BDE-achtige ervaringen kwamen bij dit experiment niet voor.
In een later uitgevoerd onderzoek van R.A. MacFarland naar de gevolgen van zuurstofgebrek constateerde deze arts dat bergklimmers op hoge bergtoppen lijden aan concentratiestoornissen, een slecht geheugen en prikkelbaarheid. Kortom: ze zijn dan verward en overgevoelig.
Deze twee onderzoeken die Michael Sabom aanhaalt wijzen dus in dezelfde richting: de manier waarop mensen hun omgeving waarnemen is bij zuurstofgebrek veel chaotischer en meer verbrokkeld dan tijdens bijna-doodervaringen. Het karakteristieke verloop van een BDE en de enorme helderheid en het totaaloverzicht die daar bij horen, zijn bij zuurstofgebrek volledig afwezig. Sabom concludeert dan ook dat zuurstofgebrek niet de oorzaak kan zijn van BDE’s: het gaat hier om een wezenlijk ander type ervaringen.
Eben Alexander, die zelf een BDE heeft gehad, gaat nog een stap verder. Hij is er rotsvast van overtuigd dat het bewustzijn niet ontstaat door de werking van onze hersenen: volgens hem functioneert het onafhankelijk daarvan. De interactie met de wezens die hij tijdens zijn eigen ervaring zag was zó enorm indringend, complex en onverklaarbaar, dat geen enkele traditionele theorie, die BDE’s moet verklaren, naar zijn mening hiervoor toereikend is. De hersenvliesontsteking, die hem op de rand van de dood bracht, zorgde ervoor dat zijn hersenschors niet meer functioneerde. Maar misschien – zo redeneerde hij – was zijn BDE wel veroorzaakt door gebieden van de hersenen die wat dieper liggen. Vervolgens heeft hij onderzocht of daar misschien de oplossing lag van dit raadsel. Jammer genoeg liep dat onderzoek volledig dood. De meer naar binnen gelegen hersendelen zijn nl. niet in staat om dergelijke ervaringen voort te brengen.
De enige plausibele verklaring die dr. Alexander kon bedenken voor zijn ervaringen is de aanname dat de mens een geest is die tijdelijk een lichaam bewoont en na de fysieke dood terugkeert naar zijn eigenlijke, geestelijke domein. BDE’ers komen voor enkele minuten in dat geestelijke gebied terecht en kunnen ons vertellen hoe dat eruit ziet en welke wetten en principes daar gelden.
Laten we er nu van uitgaan dat Alexander en Sabom – naast veel andere onderzoekers – gelijk hebben en BDE’s inderdaad bewijzen vormen van een hiernamaals; wat zijn dan de consequenties ervan voor de wetenschap en voor onze samenleving en onze ethiek? Zijn deze ervaringen nu echt de ‘donkere materie van het bewustzijn’? Graag wil daar nu op ingaan.
ZELFMOORD EN DOODSTRAF
Als er alleen een lichamelijke dood bestaat, maar de geest verder leeft in een andere bestaanssfeer met eigen wetten en regels, heeft zelfmoord geen zin. Meestal hoopt iemand, die zichzelf van kant maakt, dat zijn problemen samen met zijn lichamelijk bestaan eindigen. Maar als we als geest verder leven, zullen we merken dat de problemen nog even erg zijn als daarvoor: vroeg of laat zullen ze toch echt moeten worden opgelost, is het niet tijdens het leven op aarde, dan wel in de geestelijke wereld na dit leven.
Een directe consequentie van dit andere mensbeeld, waarbij we als geest in een lichaam worden beschouwd, is verder dat de doodstraf zinloos is. De misdadiger die als straf voor zijn daden wordt geëxecuteerd, houdt niet op te bestaan, maar gaat alleen over naar een ander bestaansniveau. Ook daar kan hij een heel negatieve invloed uitoefenen op zijn omgeving, maar dan meer in geestelijke zin. Een dergelijke straf verandert de mens niet. De enige oplossing voor criminaliteit is dan ook dat er wordt gekeken naar de oorzaken en achtergronden van de misdaad en degene die hem pleegt. Dat betekent niet dat hij of zij met fluwelen handschoenen moet worden aangepakt, maar wel dat er veel doelgerichter wordt gewerkt om iemand ook mentaal te beïnvloeden en te verbeteren d.m.v. zelfinzicht.
GEZONDHEIDSZORG
Ik denk verder dat dit andere mensbeeld ook verstrekkende consequenties heeft voor de gezondheidszorg. Als de mens allereerst een geest is, die tijdelijk van een lichaam gebruik maakt, wordt de zorg voor het geestelijke welbevinden naar verhouding belangrijker dan de zorg voor het lichaam. In plaats van ons blind te staren op allerlei methoden om het fysieke leven van chronisch zieken eindeloos te rekken zullen we dan misschien eerder de moed hebben om de stekker eruit te trekken – dat alles in het besef dat we iemand misschien wel extra leed toebrengen door hem of haar tijden lang kunstmatig in leven te houden. Het bestaan houdt immers met de lichamelijke dood niet op.
Ook belangrijk is voor mijn gevoel dat bij de genezing van allerlei ziekten en aandoeningen veel meer de nadruk komt te liggen op de aanpak van de werkelijke, diepere oorzaken ervan dan op symptoombestrijding. Het onderdrukken van symptomen lost immers niets op; het wegnemen van de oorzaken, die vaak met een verkeerde manier van leven – en dus ook met de psyche – samenhangen, is véél effectiever.
RELIGIE EN PARAPSYCHOLOGIE
BDE’s passen niet in één bepaalde religie. Ze propageren ook niet één bepaalde geloofsovertuiging met uitsluiting van alle andere. Wél hebben ze een paar belangrijke kenmerken gemeen met de grote wereldreligies zoals het christendom, de Islam en het Jodendom. Het idee dat er één God is, dat er engelen zijn, dat het leven een bedoeling heeft – nl. het ontwikkelen en beoefenen van de liefde voor God en de naaste – en de opvatting dat de mens allereerst een geest is, die tijdelijk in een lichaam leeft en na de fysieke dood naar dat onlichamelijke bestaan teruggaat, komt in al die religies voor. In die zin bevestigen ze de kern ervan, zonder zich voor één bepaalde richting uit te spreken.
In wetenschappelijke zin is er voldoende bewijs voor vijf paranormale verschijnselen, nl. telepathie, helderziendheid, de ‘voorschouw’ (voorkennis van dingen die staan te gebeuren), psychokinese en genezing d.m.v. geestkracht (magnetiseren e.d.). Door ervan uit te gaan dat de mens allereerst een geest is in een lichaam vallen deze verschijnselen gemakkelijker te verklaren. Op geestelijk niveau staan mensen met elkaar in verbinding en kunnen ze elkaar zowel negatief als positief beïnvloeden.
TOT SLOT
Er zijn vast mensen die dit artikel over bijna-dood-ervaringen kunnen aanvullen en meer of betere consequenties van een spiritueel mensbeeld kunnen opnoemen. Dan hoor ik dat graag. Wel heb ik geprobeerd alvast een paar aanzetten en ideeën te leveren. Want ik vermoed dat de acceptatie van BDE’s als geloofwaardige beschrijvingen van de geestelijke wereld een cultuuromslag zal veroorzaken die vergelijkbaar is met de Copernicaanse revolutie die aantoonde dat niet de aarde, maar de zon het middelpunt is van ons zonnestelsel. In plaats van ons – zoals tot nu toe gebruikelijk was – blind te staren op de materie en op alles wat zichtbaar en meetbaar is, krijgen we dan oog voor de bijna oneindige wereld van de geest. De fysieke wereld is daaraan volledig ondergeschikt. Dat bedoelde ik dan ook met de titel ‘BDE’s als de donkere materie van het bewustzijn’: tijdens zulke ervaringen gaat opeens een véél grotere wereld voor ons open – een wereld buiten ruimte en tijd, waaruit alle materie is voortgekomen en waarnaar het uiteindelijk terugkeert. Ik ben ervan overtuigd dat die cultuuromslag enorme consequenties zal hebben voor de manier waarop we met anderen, met onszelf en met de aarde omgaan.
Wie geïnteresseerd is in dit onderwerp kan ik verwijzen naar de titels in onderstaand lijstje.
Literatuur:
– Eben Alexander, “Na dit Leven”, een neurochirug over zijn reis naar het hiernamaals, 2013, uitgeverij Lev.boeken/A.W. Bruna.
– Eben Alexander, “De hemel in kaart”, een neurochirurg onderzocht de mysteries van het hiernamaals, 2014, uitgeverij Lev.boeken/A.W. Bruna.
– Pim van Lommel, “Eindeloos bewustzijn – een wetenschappelijke visie op de bijna-dood-ervaring”, 2008, uitgeverij Ten Have.
– Raymond Moody, “Een blik in de eeuwigheid – gedeelde ervaringen met de dood”, 2011, Lev.boeken/A.W. Bruna.
– Todd Burpo en Lynn Vincent, “De jongen die in de hemel was”, 2013, uitgeverij Plateau.
Hieronymus Bosch – Opstijging van de gelukzaligen naar de hemel, 1500-1504.