Alle berichten van Hendrik

De weg tot het ware leven – G.K. Holderer

De weg tot het ware leven
– G.K. Holderer –

Jezus heeft ons de volgende waardevolle zin gegeven: “Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand komt tot de Vader dan door mij!” Vervolgens willen wij deze weg nader bekijken.
Wat is dat voor een weg? Hoe kunnen wij deze weg vinden? Waar naartoe leidt deze weg? Wij willen op deze vragen het juiste antwoord opzoeken.

In een tijdelijk beperkt materieel leven op aarde is ons mensen de mogelijkheid gegeven inzichten te verzamelen, waarom wij überhaupt hier leven en hoe onze toekomst eruit zal zien. Wanneer wij begrepen hebben, dat op dit tijdelijk leven, dat haast niet langer dan 90 jaar duurt, een duurzaam leven opvolgt, dan zullen wij zeker nieuwsgierig worden hoe het volgende bestaan eruit zal zien en ook wat je daarvoor moet doen en hoe je in het duurzame, eeuwige leven kan komen. Het is onze opgave deze weg te zoeken en te vinden!

Jezus zegt: “Ik ben de weg!” Daarom willen wij ons allereerst met de van Jezus gegeven zin bevatten. Wie is Jezus? Hij is een tweevoudig persoon. Hij is op onze aarde geboren en is daarom ook een normaal mens volgens zijn uiterlijk. Maar hij heeft in zich de goddelijke geest, die de almachtige en heilige God is. Nadat Jezus de verzoekingen van het kwaad, dat wil zeggen van de negatieve eigenschappen overwonnen had, van die hij evenzo als ieder ander mens meester moest worden, kon zijn Godsgeest ook van de mens Jezus helemaal bezit nemen. Dit reinigingproces duurde tot zijn dertigste levensjaar. Bij ons mensen zou je zeggen, dat hij was wedergeboren in de geest. Door de hoogste deemoed, die Jezus had, nam hij zelfs de dood aan het kruis op zich om te bewijzen, dat er een opstanding na de dood volgt en het echte eeuwige leven in het hiernamaals vanaf dan kan beginnen. Zijn overwinning van de dood en van het kwaad wil hij ook aan ons overdragen, om ook ons in het hoogste geestelijke rijk, de hemel, te laten komen.

Deze overdracht van de verlossing aan de mensen begon op Pinksteren! In de Bijbel lezen wij, dat de heilige geest op de discipelen neerdaalde en zij door hem enorm groeiden in inzicht en liefde tot Jezus. Dat maakte het hen mogelijk het woord van God met volmacht door te geven aan de medemensen. Maar niet alleen zij maar ook wij allemaal, die sinds deze Pinksteren geboren werden, ontvingen en ontvangen natuurlijk ook nog nu in ons hart een gedeelte van deze verlossende geest. In het begin is deze goed opgesloten om niet door onwetendheid of boosaardigheid misbruikt te worden. Eerst wanneer de mens zich serieus bemoeit zijn liefde tot de hemelse Vader, tot Jezus, te ontdekken en te verbeteren, dan komt hij uit zijn beschermende omhulsel en dringt in de ziel voor sterking van het leven.

De liefde speelt daarom een bijzonder belangrijke rol in de ontwikkeling van het leven. Het is wel zo, dat niemand zonder liefde is. Maar deze wordt meestal verkeerd ingezet. Materiele dingen zoals geld, roem, leidende positie, hartstochten voor drugs, drinken, seks en bovenmatig eten zijn zulke verkeerde   wegen en zij staan bij vele mensen voorop. De verkeerd gebruikte liefde bezet de hele ziel, die wel voorzien is om het juiste van het valse te onderscheiden, om daarna de opgave van ons aardeleven te volgen, namelijk om het goede te kiezen. Zo kan zich de ziel bevrijden van de sinds de geboorte aanwezige oerzonde.

Zolang de ziel zich in haar verkeerde liefde bevindt, zolang bezet deze haar ziel en hindert haar ware opgave. Die kan niet waargenomen worden. De op aarde levende mens moet zich eerst zelf herkennen hoe hij leeft en wat hij verkeerd doet, dan moet hij zich met een sterke wil ervan bevrijden, opdat in zijn ziel plaats vrijkomt om de juiste, de ware weg te kunnen beginnen. De ware weg baseert op het inzicht dat dit leven op aarde niet alles is, maar dat het echte leven erna begint. Je herinnert zich dat God geest is en Hij ons volgens zijn voorbeeld geschapen heeft – daarom zijn ook wij geestelijke wezens. Ons leven op aarde in ons materieel lichaam is maar tijdelijk en zal door ons benut worden door die op ons afkomende situatie en indrukken te herkennen, namelijk hoe ver wij nog van het ware leven, dat is het geestelijke leven, verwijderd zijn. Wij moeten onze complete wil inzetten om stuk voor stuk de valse liefde in een ware liefde voor God, de hemelse Vader, te veranderen. Hij noemt ons niet voor niets zijn kinderen!

Een klein kind heeft een absoluut vertrouwen in zijn ouders, omdat het weet, dat het zich op hen kan verlaten en dat het alles ontvangt, wat het in het dagelijkse leven nodig heeft. Evenzo moeten wij onze verhouding met de hemelse Vader zien, die toch ook de heilige God en schepper is. Een vol vertrouwen tot hem is van groot belang! Met deze kennis wordt het duidelijk voor ons dat de andere medemensen ook kinderen van God zijn. Zij vechten met dezelfde moeilijkheden als wij zelf. Zij zijn onze broers en zussen. Er bestaan vanzelfsprekend erg grote verschillen in het gedrag, de inzichten en de nog niet ontwikkelde liefde tot de hemelse vader en tot elkaar. Maar door het innerlijke gevecht voor het geestelijke leven wordt iedereen geleid tot geduld, deemoed en zachtmoedigheid. Deze eigenschappen zijn ondergroepen van de liefde. Zonder hen bestaat er geen naastenliefde!

Wij hebben zojuist over de ziel gesproken. Zij heeft haar centrale zit in het hart en van daar verspreidt zij zich door het gehele lichaam. Daarom bevind zich de ware weg in het hart! Uit de ziel, de in het aardse leven het levenscentrum is, moet het vuil eruit gehaald worden om de goddelijke geest als ons doel te kunnen herkennen.

Ieder mens heeft een innerlijk gevoel, wat hij zou moeten doen of beter niet zou moeten doen. Dit gevoel komt vanuit het hart of de ziel. Wij spreken hier van het geweten. Het is de invloed van de Godsvonk. Hij is in begin wel gesloten en kan maar een zwak teken aan de mens afgeven, maar hoe meer de ziel bevrijd is van de valse eigenschappen, des te duidelijker meldt zich de goddelijke geest in ons. Dat neemt zo sterk toe, dat bij een haast compleet gezuiverde ziel de mens in gesprek met de goddelijke geest kan zijn. Het spreekt voor zich zelf, dat deze vragen en antwoorden zich op het eeuwige, geestelijke bereik betrekken en niet op een materieel welzijn. Als een voorbeeld zei de gezondheid genoemd. Gedurende zijn aardse leven heeft Jezus eerst altijd de ziel van een zieke genezen, omdat hij wist, dat een gezonde, van vuil bevrijde ziel de basis is en de sterkte heeft een lichaam gezond te houden. Wanneer wij deze zin omdraaien, dan zegt dit, dat er vele ziekten bestaan, omdat de ziel van de mens onrein is en zo een ziekte ontstaan kan of ten minst erg moeilijk te genezen is.

Komen wij nu terug op de in het begin gestelde vraag: “Hoe vinden wij deze weg?’ De basis van al het leven is liefde. De schepper heeft alle wezens door zijn liefde geschapen. Het woord ‘leven’ kan daarom door het woord ‘liefde’ vervangen worden. Onze opgave is het in ons te zoeken, wat geen ware liefde is en dat dan verwijderen. Op die manier maken wij in onze ziel, ons hart, plaats, opdat wij dan de stem van de Godsvonk duidelijk kunnen waarnemen. Liefde vraagt om vertrouwen en bijzonder tot de hemelse Vader, tot God. Vertrouwen vraagt er ook om God te laten handelen, zonder ons steeds als een betweter te benemen om die van ons zelf gewenste weg aan te geven.

Waar leidt de weg naartoe? In het kort: naar de hemel! Die is het geestelijke rijk, waar wij voor altijd zullen leven. Als een kind van de almachtige en heilige God, die voor ons een echte Vader is, zullen wij vele opgaven krijgen die ons verder ontwikkelen en die ons met veel vreugde vervullen. Een eeuwige rust kan alleen zo worden verstaan, dat wij innerlijk nooit meer zenuwachtig worden, maar met veel rust onze beslissingen uitvoeren. Rust als ‘luiheid’ bestaat er in de hemel niet.
Liefde en vertrouwen tot Jezus is de ware weg, die ons in de levende hemel leidt.

G.K. Holderer – 07.2017

===============

Der Weg ins wahre Leben – G.K. Holderer

Der Weg ins wahre Leben
– G.K. Holderer –

Ausgehend von der wertvollen Aussage Jesu: “Ich bin der Weg, die Wahrheit und das Leben. Niemand kommt zum Vater, denn durch mich!”, wollen wir diesen wahren Weg näher betrachten.
Was für ein Weg ist das? Wie finden wir diesen Weg? Wohin führt dieser Weg? Gehen wir der Reihe nach diese Fragen an.

Wir Menschen haben die Möglichkeit erhalten in einem zeitlich begrenzten materiellen Leben auf der Erde Erkenntnisse zu sammeln, warum wir überhaupt hier leben und wie unsere Zukunft aussehen wird. Wenn wir begriffen haben, dass auf dieses zeitlich begrenzte Leben, das kaum länger als 90 Jahre währt, ein dauerhaftes Leben folgen wird, dann dürften wir zumindest neugierig werden, wie das spätere Dasein aussehen wird und vor allem was man hierfür tun muss und wie man ins dauerhafte Leben gelangt. Es ist unsere Aufgabe diesen Weg zu suchen und zu finden!

Jesus sagte: “Ich bin der Weg!” Darum wollen wir uns zunächst mit Jesus’ Aussage beschäftigen. Wer ist Jesus? Er ist eine zweifache Person. Er ist auf unserer Erde geboren und ist daher seinem Äusseren zufolge ein normaler Mensch. Aber er hat in seinem Inneren den göttlichen Geist, welcher der allmächtige und heilige Gott selbst ist. Nachdem Jesus die Anfechtungen des Bösen, also die negativen Eigenschaften, die er genauso wie jeder andere Mensch überwinden musste, besiegt hatte, konnte sein Gottesgeist komplett auch vom Menschen Jesus Besitz ergreifen. Bei uns Menschen würde man sagen, er wurde wiedergeboren im Geist. Durch die höchste Demut, die Jesus hatte, nahm er sogar den Tod am Kreuz auf sich, um so zu beweisen, dass eine Auferstehung vom Tod folgt und das echte, das ewige Leben nun im geistigen Jenseits beginnt. Seine Überwindung des Todes und des Bösen will er auf uns alle übertragen, damit auch wir in den höchsten geistigen Bereich, den Himmel, kommen können.

Die Übertragung der Erlösung auf den Menschen hat an Pfingsten begonnen. In der Bibel lesen wir, dass der heilige Geist die Jünger erfasste und sie durch ihn in geistiger Kenntnis und Liebe zu Jesus gewaltig wuchsen. Dies ermöglichte ihnen das Wort Gottes mit Vollmacht weiter zu verbreiten. Aber nicht nur sie sondern auch wir alle, die seit diesem Pfingsten geboren wurden, bekamen und bekommen natürlich noch immer ein Stück dieses erlösenden Geistes in unser Herz gelegt. Anfangs ist dieser gut verkapselt um nicht durch Unkenntnis oder Böswilligkeit missbraucht zu werden. Erst wenn der Mensch sich ernsthaft bemüht seine Liebe zum himmlichen Vater, zu Jesus, zu entdecken und zu verbessern, dann löst er sich aus seiner schützenden Umhüllung und dringt in die Seele ein zur Stärkung des Lebens.
Die Liebe spielt also eine besonders wichtige Rolle in der Entwicklung des Lebens. Es ist wohl so, dass niemand ohne Liebe ist. Jedoch wird diese zumeist verkehrt eingesetzt. Materielle Dinge wie Geld, Ruhm, leitende Position, Leidenschaften für Drogen, Trinken, Sex und übermässiges Essen sind solche Irrwege, die der Mensch bevorzugt. Diese falsch eingesetzte Liebe besetzt die ganze Seele, die doch zuständig ist, das Richtige vom Falschen zu unterscheiden um dann der Aufgabe unseres Erdenlebens zu folgen, nämlich das Gute zu wählen, damit die Seele sich befreien kann von der mit der Geburt vererbten Ursünde.

Solange die Seele sich in falscher Liebe befindet, solange besetzt diese ihre Seele und verhindert ihre wahre Aufgabe. Diese kann nicht wahrgenommen werden. Der auf der Erde lebende Mensch muss sich selbst zunächst erkennen, wie er lebt und was er falsch macht, dann mit starkem Willen sich davon befreien, sodass in seiner Seele Platz frei kommt um den richtigen, den wahren Weg zu beginnen. Der wahre Weg basiert auf der Erkenntnis, dass dieses Leben auf der Erde nicht alles ist, sondern dass das echte Leben erst danach beginnt. Erinnern wir uns, dass Gott Geist ist und er uns nach seinem Vorbild erschaffen hat – also sind auch wir als geistige Wesen erschaffen worden. Unser Leben auf der Erde in unserem materiellen Körper ist nur zeitlich und soll von uns benutzt werden durch die auf uns zukommenden Situationen und Eindrücke zu erkennen wie weit wir vom wahren Leben, nämlich dem geistigen Leben, entfernt sind. Wir müssen unseren ganzen Willen einsetzen um Stück für Stück die falsche Liebe in die wahre Liebe für Gott, der unser himmlicher Vater ist, zu verändern. Nicht umsonst nennt er uns Kinder!

Ein kleines Kind hat ein absolutes Vertrauen zu seinen Eltern, weil es weiss, dass es sich auf sie verlassen kann und dass es alles, was es zum täglichen Leben benötigt, erhält. Genauso müssen wir unser Verhältnis zum himmlichen Vater, der ja auch der heilige Gott und Schöpfer ist, sehen. Volles Vertrauen zu ihm ist besonders wichtig! Mit diesem Wissen leuchtet uns dann auch ein, dass die anderen Menschen auch Kinder von Gott sind, sie kämpfen mit den gleichen Schwierigkeiten wie wir selbst. Sie sind unsere Geschwister. Natürlich gibt es riesengrosse Unterschiede im Verhalten, Wissen und der noch nicht entwickelten wahren Liebe zum himmlichen Vater und zueinander. Aber durch den inneren Kampf ums geistige Leben werden wir zu Geduld, Demut und Sanftmut geführt. Diese Eigenschaften sind Untergruppen der Liebe. Ohne sie besteht keine Nächstenliebe!

Wir haben jetzt von der Seele gesprochen. Sie hat ihren zentralen Sitz im Herzen, von dort dehnt sie sich aus in den ganzen Körper. Daher befindet sich der wahre Weg im Herzen! Aus der Seele, die im Erdenleben das Lebenszentrum ist, muss der Unrat weggeschafft werden um dadurch den göttlichen Geist als Ziel unserer Bemühungen zu erkennen.
Jeder Mensch hat ein inneres Gefühl, war er tun sollte oder besser lassen sollte. Dieses Gefühl kommt aus dem Herzen oder auch der Seele. Wir sprechen da auch vom Gewissen. Dies ist der Einfluss des Gottesfunken. Er ist anfangs wohl verschlossen und kann nur ein schwaches Zeichen dem Menschen geben, aber je mehr die Seele von den falschen Leidenschaften befreit wird, desto deutlicher meldet sich der göttliche Geist in uns. Dies schreitet soweit voran, dass bei einer fast ganz gereinigten Seele der Mensch im Gespräch mit dem göttlichen Geist sein kann. Es versteht sich von selbst, dass diese Fragen und Antworten sich auf das ewige Sein, also auf den geistigen Bereich beziehen müssen und nicht auf materiellen Wohlstand. Als Beispiel sei die Gesundheit angeführt. Während seines Erdenlebens hat Jesus stets zunächst die Seele der Kranken geheilt, weil er wusste, dass eine gesunde, vom Unrat befreite Seele, die Basis für einen gesunden Körper ist. Wenn wir diese Erkenntnis umdrehen, sagt dies aus, dass viele Krankheiten darauf beruhen, dass die Seele des Menschen verschmutzt ist und so eine Krankheit entsteht oder nur schwer heilbar ist.

Kommen wir auf die anfangs gestellte Frage: “Wie finden wir diesen Weg?” zurück. Die Grundlage allen Lebens ist die Liebe. Der Schöpfer hat alle Wesen durch seine Liebe erschaffen. Das Wort ‘Leben’ kann daher mit dem Wort ‘Liebe’ getauscht werden. Wir müssen in uns suchen, welche Eigenschaften nicht der Liebe entsprechen und dann ausmerzen. Auf diese Weise schaffen wir in unserer Seele, im Herzen, Platz um die Stimme des Geistfunkens deutlich zu vernehmen. Liebe fragt um Vertrauen und ganz besonders zum himmlichen Vater, zu Gott. Vertrauen fragt auch darum, Gott handeln zu lassen ohne dass wir ständig als Besserwisser auftreten, indem wir den von uns gewünschten Weg vortragen.

Wohin führt der Weg? Ganz kurz geantwortet: In den Himmel! Dieser ist das geistige Reich, in dem wir für immer leben werden. Als Kinder des allmächtigen, heiligen Gottes, der für uns ein echter Vater ist, werden wir sehr viele Aufgaben erhalten, die uns weiter entwickeln werden und die uns mit viel Freude erfüllen werden. Ewige Ruhe kann nur so verstanden werden, dass wir uns innerlich nicht aufregen werden, sondern eben mit viel Ruhe unsere Entscheidungen treffen und ausführen. Ruhe als Faulheit gibt es “drüben ” nicht!
Liebe und Vertrauen zu Jesus ist der wahre Weg, der uns zum lebendigen Himmel führt!

=================

G.K. Holderer – 06.2017

De levensbasis van de mens – G.K. Holderer

De levensbasis van de mens
– G.K. Holderer –

Sinds wanneer leven er mensen op de aarde en hoe zijn ze ontstaan? Allereerst moeten wij weten dat achter al het leven een schepper staat en dat hij zijn schepselen in een volkomen orde en ook volgorde liet ontstaan en groeien. Wij willen ons in deze tekst tot de materiele wereld en in het bijzonder tot onze aarde beperken.

Wij weten van de veelvoudige tijdperken zoals de ijstijd en de steentijd. In ieder van hen moest de aardoppervlakte zo veranderd worden dat een steeds hoger leven door het bijbehorende groeiproces – in begin van planten – mogelijk werd. Vervolgens gold hetzelfde bij het schapen van bepaalde grote dieren die de grond bemestten en daardoor verbeterden. Het hoogste levend wezen is de mens. Voor hem werd de materiele wereld voorbereid en opgebouwd.

Voordat wij de mens nader bekijken, is het nodig eerst een blik te werpen op planten en dieren. Allebei bestaan ze uit een zichtbaar lichaam en een innerlijke ziel. Het leven van hen bevindt zich in de ziel. Die houdt het materiele lichaam in leven. Scheidt zich de ziel van het lichaam, dan is het leven in de plant en het dier verdwenen. De zielen zijn met een instinkt voorzien, afgestemd op de aard van plant of dier. Bij een zoogdier zoals een rund of een tijger, is het instinkt het hoogst gevormd. Maar dieren hebben geen geest. Die is alleen in de mens!

In de bijbel lezen wij dat God met Adam de eerste mens heeft geschapen en dat was voor minder dan 7000 jaar. Maar de archeologen hebben skeletten gevonden, die meer dan 50 000 jaar oud moeten zijn. Het verschil kan makkelijk uitgelegd worden: in verloop van de ontwikkeling van een plant tot een dier en uiteindelijk tot de mens was het noodzakelijk een voorloper van de geestelijke mens te hebben. Hiertoe horen de gevonden skeletten. Deze vroege mensen hadden alleen een lichaam en een ziel met een instinkt en dat zonder geest. Je zou deze voormensen ook als diermensen kunnen benoemen.

De eerste mensen met geest, ziel en lichaam zijn in der daad degenen, die in de bijbel als Adam en Eva beschreven worden. Geest mag natuurlijk niet met verstand verwisseld worden. De apostel Johannes zegt het duidelijk met de woorden dat God geest is en Mozes zegt nog, dat wij naar het voorbeeld van God geschapen zijn, dat betekend dat wij van begin aan geestmensen waren en nog zijn.

God de schepper en Vader van de mensen heeft de mens echt niet voor een kort leven op aarde geschapen, maar voor een eeuwig geestelijk leven, dat na het aardse begint. Om ons mensen en kinderen van God een leven op aarde mogelijk te maken, waar de geestelijke voorwaarden geleerd kunnen worden, was deze eindeloze voorbereiding van de materiele aarde nodig.

Er komen nu vragen naar voren, zo als: waarom is het aardse leven zo moeizaam om ons bekwaam te maken voor het geestelijke rijk en de hemel? Wij kennen de val van Lucifer, die het aardse leven door zijn ongehoorzaamheid tegenover de schepper nodig maakte. Zonder zijn val zou dat alles niet nodig gewest zijn.

Komen wij nu tot Adam en Eva, de eerste mensen met een van God gegeven geest. De geest gaf hen een directe verbinding met God, de schepper. Hun zielen hadden niet meer een instinkt zoals hun voorlopers maar een verstand. Daardoor konden zij de op hun afkomende situaties beoordelen en op de juiste manier handelen. Omdat zij de eerste mensen op die basis waren, hadden hun zielen geen geërfde slechte eigenschappen. Het was alleen nodig in hun leven naar de innerlijke geest te luisteren en al gauw zou alles volgens de goddelijke orde gedaan werden.

Hun geest was zo sterk met hun ziel verbonden dat zij een onmiddelbare kennis over planten en dieren hadden, b.v. waarom er deze bestaan: planten en fruit om te eten, dieren als steun voor de mens. Ook tijger en leeuwen waren aan de sterke wil van de mens onderdaan. Zij waren tam tegenover de mens. Dat is het, wat het paradijs genoemd werd. Het paradijs is immers een innerlijke instelling en kracht van de mens, die zich naar buiten toe op zijn omgeving bekend maakt.

Op orde achten betekend gehoorzaam zijn! Maar precies daarin werden Adam en Eva zwak. Het wonderbare paradijs was niet genoeg voor hen. Zij vergaten dat zij nog in een proeftijd stonden die hun zielen moest vestigen, om nooit meer tegen Gods orde te zondigen en altijd zijn orde als het beste te erkennen en daarna te handelen. Dat lukte hen niet! Zij werden ongehoorzaam met het gevolg dat hun zoon Kaïn geboren werd.

Hun ongehoorzaamheid moest hun zoon Kaïn erven en dat met verschrikkelijke gevolgen. Als zij binnen de goddelijke orde gebleven zouden zijn, dan zouden zij door God gezegend zijn, dat een voortdurende stabiliteit van de gehoorzaamheid en het begrijpen van de goddelijke orde gebracht zou hebben. Alle later door Adam en Eva geboren kinderen zouden zonder negatieve eigen-schappen gebleven zijn en dat zou ook voor alle verdere nakomelingen gegolden hebben. De soevereiniteit van de mens op al het leven op aarde zou gebleven zijn, het paradijs zou ook voor ons nog aanwezig zijn.

Maar door de geboorte van Kaïn werd alles anders – het paradijs was er niet meer. Alle mensen waren de steeds stijgende slechte eigenschappen onderworpen. Iedereen erfde deze van zijn ouders. Ongehoorzaam zijn leidt tot hoogmoed en egoïsme. In deze beide negatieve eigenschappen zijn alle verdere zonden ingesloten.

Het ergste is, dat de mens na zijn afleven op aarde niet direct in de geestelijke hemel kon komen, omdat hij niet rein was. In het hiernamaals moest het proces van reiniging doorgaan en ook de zege over Lucifer was er nog niet. Daarom kon nog niemand in de hoogste hemel opgenomen worden. Eerst moest iemand op aarde een totaal zuiver leven leiden, dat helemaal op gehoorzaamheid in God gericht was!

De verkeerde houding van onze stamouders is gebaseerd op de vrijheid van de wil die ieder mens moet hebben. Een dwang, die God de mensen zou opgelegd hebben, zou ons tot robots gemaakt hebben, die niet anders konden reageren als een voorgeprogrammeerde automaat. Dat zouden geen kinderen van God zijn. Maar met de gegeven vrijheid is een diepe val maar ook het bereiken van een grote hoogte mogelijk.

Door de verkeerde houding van Adam en Eva besloot de liefde van God zelf als een mens te leven om de nog ontbrekende overwinning over Lucifer te volbrengen. Jezus van Nazareth was deze mensenzoon. Zijn ziel en zijn lichaam waren zoals bij ieder mens, terwijl zijn geest de goddelijke geest zelf was. Ziel en lichaam moest hij aan de geest onderschikken om het gebod van de absolute gehoorzaamheid te bereiken. Wanneer wij hierbij aan ons zelf denken, dan weten wij, hoe moeilijk dit ondernemen is. Zijn grote deemoed verklaart ons, waarom hij ook nog zijn dood aan het kruis op zich nam. De mensen – met de druk van Lucifer op de achtergrond – wilden hem doden. Daarom nam hij de van hen gevorderde gewelddadige dood aan.

Gehoorzaamheid en deemoed liggen dicht bij elkaar. Door het deemoedige aannemen van deze goddelijke opgave nam ook de liefde in Jezus toe, namelijk voor de hemelse Vader en ook voor zijn medemensen. Alleen daardoor kon hij zijn geweldige opgave volbrengen.

Jezus verloste na zijn dood in het hiernamaals vele zielen en na zijn opstanding verscheen hij aan zijn gelovigen (voor Pinksteren), voordat hij direct in de hemel opsteeg om zich voor altijd met de Godsgeest te verenigen. Als wij hem zullen zien, dan kijken wij direct in het aangezicht van God, die vervolgens een zichtbare Vader werd.

De verlossende kracht die door zijn daad vrij werd, heeft hij onmiddelbaar aan zijn discipelen op Pinksteren doorgegeven. Maar ook wij mensen, die sinds die tijd geboren werden, hebben in zich vanaf de geboorte die kern van de verlossende kracht. Maar het zal niet juist zijn er van uit te gaan, dat wij door zijn verlossingsdaad vrij van schulden zijn. Jezus heeft wel de weg naar de hemel vrij gemaakt, hij heeft een brug daar naartoe gebouwd. Wij mogen hem op zijn pad volgen en zullen dan ook de hemel bereiken. Jezus heeft niet voor niets gezegd: “Ik ben de weg, de waarheid en het leven! Niemand komt tot de Vader dan alleen door mij.”

Wij moeten in zijn waarheid leven en dat is de liefde tot de hemelse Vader en tot onze medemensen. De verantwoording ligt bij ons zelf. Zonder dat wij zelf in de liefde werkzaam worden, kunnen wij de ware weg tot het leven niet vinden. De barmhartigheid van de hemelse Vader geeft ons hulp bij het zoeken van de weg.

=====================

G.K. Holderer, maart 2017.

Die Lebensbasis des Menschen – G.K. Holderer

Die Lebensbasis des Menschen
– G.K.Holderer –

Seit wann gibt es Menschen auf der Erde und wie wurden sie erschaffen? Zuerst sollten wir wissen, dass hinter allem Leben ein Schöpfer steht und dass dieser in einer vollkommenen Ordnung und Reihenfolge seine Geschöpfe entstehen und wachsen lässt. Wir beschränken uns hier auf die materielle Welt und da im besonderen auf unsere Erde.

Wir kennen die vielfältigen Epochen wie z.B. Eiszeit oder Steinzeit. In jeder dieser Epochen gab es ein bestimmtes Ziel des Wachstums, beispielsweise musste der Erdboden so verändert werden, dass ein Wachstum von Pflanzen möglich wurde. Danach galt dasselbe für das Erschaffen von bestimmten Tieren, die nach ihrem Tod wieder den Boden düngten und so verbesserten. Das höchste Lebewesen ist der Mensch. Für ihn wurde die materielle Welt vorbereitet.

Bevor wir zum Menschen kommen, müssen wir einen Blick auf die Beschaffenheit einer Pflanze oder eines Tieres werfen. Beide bestehen aus der sichtbaren Materie und einer innerlichen Seele. Das Leben befindet sich in der Seele. Diese hält den materiellen Körper am Leben. Trennt sich die Seele vom Körper, dann ist das Leben der Pflanze oder des Tieres erloschen. Ihre Seelen sind mit einem Instinkt ausgerüstet, je nach Art des Lebewesens. Bei Säugetieren wie Rind oder Tiger ist der Instinkt am höchsten ausgebildet. Aber Tiere haben keinen Geist. Dies ist dem Menschen vorbehalten.

In der Bibel lesen wir, dass Gott mit Adam den ersten Menschen erschaffen hat und das vor weniger als 7000 Jahren. Nun haben die Archäologen aber Skelette gefunden, die mindestens 50 000 Jahre alt sein müssen. Das kann aber sehr leicht aufgeklärt werden. Im Rahmen der Entwicklung war es zunächst nötig einen Vorläufer des geistigen Menschen zu erschaffen. Da gehören die gefundenen alten Skelette dazu. Diese Menschen hatten wie die höchst entwickelten Tiere lediglich ihren Körper und eine Seele mit Instinkt. Man könnte diese frühen Menschen auch als Tiermenschen bezeichnen.

Die ersten Menschen mit Geist, Seele und Körper sind also tatsächlich diejenigen, die in der Bibel als Adam und Eva beschrieben stehen. Der Geist darf natürlich nicht mit dem Verstand verwechselt werden. Der Apostel Johannes erklärte es deutlich, als er sagte, dass Gott Geist ist und Moses sagte, dass wir nach dem Vorbild Gottes erschaffen sind, also sind auch wir in erster Linie geistige Wesen..

Gott, der Schöpfer und Vater der Menschen hat die Menschen ja nicht für ein kurzes Leben auf der Erde erschaffen, sondern für ein geistiges ewiges Leben, das erst nach dem Erdendasein beginnt. Um nun die Menschen und werdenden Kinder Gottes ein Leben auf der Erde zu ermöglichen, in dem die geistigen Voraussetzungen erlernt werden können, war die endlos lange Vorbereitung der materiellen Erde notwendig.

Es tauchen nun Fragen auf, z.B. warum ist das Erdenleben so mühsam um geistig zu wachsen, damit wir für das geistige Reich und Himmel fähig sind! Dass das Erdenleben erst nötig wurde, wissen wir durch den Fall Luzifers, der durch Ungehorsam gegenüber dem Schöpfer entstand.

Kommen wir jetzt zu Adam und Eva zurück, den ersten Menschen mit einem von Gott gegebenen Geist. Der Geist gab ihnen die direkte Verbindung zu Gott, dem Schöpfer und ihre Seelen hatten nicht mehr den Instinkt ihrer Vorläufer, sondern Verstand und Vernunft. Dadurch konnten sie die auf sie zukommenden Situationen beurteilen und richtig entscheiden. Da sie die ersten Menschen auf dieser Basis waren, hatten ihre Seelen keine vererbten schlechte Eigenschaften. Es war in ihrem Leben lediglich notwendig auf den inneren Geist zu hören und schon wäre alles nach der göttlichen Ordnung durchzuführen gewesen.

Ihr Geist war so stark mit ihrer Seele verbunden, dass sie unmittelbar Kenntnisse von Pflanzen und Tiere erhielten, warum diese vorhanden sind. Pflanzen und Früchte zum Geniessen, Tiere als Unterstützung des Menschen. Selbst Tiger und Löwen waren diesem starken geistigen Willen der ersten Menschen unterlegen. Sie verhielten sich ihnen gegenüber zahm. Das ist es, was als Paradies beschrieben steht. Das Paradies ist also eine innere Einstellung des Menschen, die sich nach aussen auf seine Umgebung auswirkt.

Auf Ordung zu achten, heisst gehorsam zu sein. Aber genau da wurden Adam und Eva schwach! Sie begnügten sich nicht mit ihrem wunderbaren Paradies. Sie bedachten nicht, dass sie noch in einem Probezustand waren, der ihre Seelen festigen sollte um niemals mehr gegen Gottes Ordnung zu sündigen und stets seine Ordung als die beste anzuerkennen und danach zu handeln. Das gelang ihnen nicht! Sie wurden ungehorsam mit der Folge, dass Kain geboren wurde!

Ihre Ungehorsamkeit musste sich nun auf ihren Sohn Kain vererben und das mit verheerenden Folgen. Wären sie innerhalb der Ordnung Gottes gehorsam geblieben, dann wären sie von Gott gesegnet worden, was eine dauernde Stabilität des Gehorsams und Verständnisses der göttlichen Ordnung gebracht hätte. Alle daraufhin geborene Kinder von Adam und Eva wären so ebenfalls ohne negative Eigenschaften gewesen und das hätte ebenfalls für alle Nachkommen gegolten. Die Oberhoheit des Menschen auf alles Leben auf der Erde wäre geblieben, das Paradies wäre auch für uns noch anwesend.

Aber mit der Geburt Kains wurde alles anders – das Paradies gab es nicht mehr. Alle Menschen unterlagen den sich steigernden schlechten Eigenschaften. Jeder erbte diese von seinen Eltern. Ungehorsam führte zu Hochmut und Egoismus. In diesen beiden negativen Eigenschaften sind alle andere Sünden enthalten.

Das schlimmste dabei ist, dass der Mensch nach seinem Ableben auf der Erde nicht sofort in den geistigen Himmel kommen konnte, da er nicht rein war. Jenseits musste ein Reinigungsprozess fortgesetzt werden und der Sieg über Luzifer war noch nicht errungen. Darum konnte niemand in den höchsten Himmel aufgenommen werden. Jemand musste auf der Erde ein völlig reines Leben führen, das ganz dem Gehorsam zu Gott gewidmet war!

Das Fehlverhalten unserer Stammeltern Adam und Eva ist zurückzuführen auf die Willensfreiheit, die der Mensch haben muss. Ein auferlegter Zwang von Seiten Gottes hätte uns zu Robotern gemacht, die nicht anders als Vorprogrammierte hätten reagieren können. Das wären keine Kinder Gottes geworden. Mit der gegebenen Freiheit ist aber ein tiefes Fallen und ein höchstes Steigen möglich.

Durch das Fehlverhalten Adams und Evas entschied sich die Liebe Gottes selbst als Mensch zu leben, um den fehlenden Sieg über Luzifer zu erringen. Jesus von Nazareth war dieser Menschensohn. Seine Seele und sein Körper waren wie bei jedem Menschen, während sein Geist der göttliche Geist selbst war. Seele und Körper musste Jesus nun dem Geist unterstellen, um dem Gebot der absoluten Gehorsamkeit folgen zu können. Wenn wir dabei an uns denken, dann wissen wir, wie schwer diese Aufgabe war. Seine Demut erklärt uns, warum er sogar den Tod am Kreuz auf sich nahm. Die Menschen – mit dem Drängen Luzifers im Hintergrund – wollten seinen Tod. Er nahm den von ihnen geforderten gewaltsamen Tod an.

Gehorsamkeit ist mit Demut eng verbunden. Durch die demütige Annahme dieser göttlichen Aufgabe, nahm die Liebe Gottes in Jesus zu, aber nicht nur bei ihm sondern auch in uns Menschen, seinen Kindern. Nur so konnte Jesus diese Aufgabe bewältigen.

Jesus erlöste nach seinem Tod im Jenseits viele Seelen und nach seiner Zeit des Erscheinens bei den Gläubigen (vor Pfingsten) stieg er direkt in den Himmel auf, wo er sich für immer mit dem Gottesgeist verband. Wenn wir ihn sehen werden, dann sehen wir direkt in das Angesicht Gottes, des nun sichtbar gewordenen himmlichen Vaters.

Die erlösende Kraft, die durch seine Tat frei wurde, hat er dann sofort auf seine Jünger an Pfingsten weitergegeben. Aber auch wir Menschen, die seither geboren wurden, haben in sich diesen Kern der Erlöserkraft von Geburt an erhalten. Es ist nun aber falsch davon auszugehen, dass wir durch seine Erlösung frei von Schulden sind. Jesus hat den Weg zum Himmel freigemacht, er hat eine Brücke gebaut. Wir dürfen ihm auf seinem Weg folgen und erreichen dann ebenfalls den Himmel. Nicht umsonst sagte er: “Ich bin der Weg, die Wahrheit und das Leben, niemand kommt zum Vater ( Himmel ) denn durch mich!”

Wir müssen in seiner Wahrheit leben und dies ist die Liebe zum himmlichen Vater und zu unseren Mitmenschen. Die Verantwortung liegt bei uns selbst. Ohne selbst tätig zu werden, können wir den wahren Weg zum Leben nicht finden. Die Barmherzigkeit des himmlichen Vaters hilft uns bei der Suche!

==================

G.K. Holderer,  März 2017

Het machtscentrum van God – G.K. Holderer

Het machtscentrum van God
– G.K. Holderer –

Van Johannes, de discipel van Jezus, weten wij dat Jezus vaak gezegd heeft dat God geest is. Wat moeten wij ons daarbij voorstellen? Geest is een zeer hoge vorm van energie, die zich als leven manifesteert. Deze goddelijke geest is overal aanwezig in de grote oneindigheid van de ruimte. Daarom bestaat er geen enkele plaats waar zijn aanwezigheid niet voorkomt. Deze alomvattende geest heeft ook een machtscentrum van waaruit alles wordt bestuurd. Dit machtscentrum is niets anders dan zijn liefde! En het is haast onvoorstelbaar, maar – deze liefde is onze Vader! Want zij heeft alle levende wezen uit zichzelf geplaatst en de mogelijkheid gegeven zich te ontwikkelen. Daarom is de liefde de Vader van ons mensen.

Zoals in God de Geest het leven bezit, zo is dat ook bij ons mensen het geval. Onze innerlijke geest is ons leven. Maar het lichaam is ons voor een beperkte tijd gegeven en wordt door zijn geest in leven gehouden. De ziel, die de verbindende schakel is tussen geest en lichaam, behoort eigenlijk tot de geest. Zij is nog onrein en bezit zowel goede maar ook vele slechte eigenschappen. Daarom is onze ziel bij de geboorte nog gescheiden van onze geest. Het is haar taak die oorspronkelijke vaste verbinding met haar geest weer te herstellen. Hiervoor dienen de uiterlijke gebeurtenissen en situaties, die op de mens af komen en op hem inwerken.

In het besef dat wij zelf onze geest zijn en dat ons lichaam maar een tijdelijke gave is, zal en moet men zijn bestaan op aarde op een serieuzere manier vorm geven dan door alleen maar uiterlijke lusten en verlokkingen te volgen. Deze zijn namelijk alleen toegelaten door God, onze Vader, om ons mensen erop opmerkzaam te maken dat deze negatieve eigenschappen moeten worden overwonnen, omdat zij ons prikkelen om eraan toe te geven.

Laten wij onze aandacht nu richten op de liefde van de hemelse Vader, die het machtscentrum van de Godheid is. Zij heeft ons als Jezus in zijn leven op aarde meegedeeld dat wij haar kinderen zijn, omdat zij immers de Vader is. Eens zullen wij in dit machtscentrum, dat de liefde is, worden opgenomen. Iedereen kan zich er een voorstelling van maken wat dit allemaal voor groots betekent. Maar we mogen niet vergeten dat wij geschapen wezens zijn, die God, die ongeschapen is, nooit kunnen benaderen. Dat was de fout van Lucifer, die van mening was dat hij gelijkwaardig was geworden aan God.

Voorlopig zijn wij kleine mensen, die dagelijks, soms zelfs elk uur, voor taken worden gesteld die een nauwe verbinding met Jezus noodzakelijk maakt om ze liefdevol uit te voeren. Als Gods kinderen in wording hebben wij een opvoeding in een vrije meningsvorming nodig en de vaste wil om de juiste, op de geest gerichte, beslissing te nemen. Desondanks zouden wij ons doel niet bereiken als de Vader ons niet de helpende hand zou reiken. In de praktijk is zijn hulp aanwezig in het hart, aanvankelijk via het geweten en later in de vorm van duidelijke aanwijzingen in ons gedachtenleven, die de juiste weg laten zien.

Jezus zegt ons vaak: “Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand komt tot de Vader dan door mij!” In de mens Jezus woonde – en woont natuurlijk nog steeds – de goddelijke Geest. Daarom is hij de ware weg naar het leven! Hij heeft ons voorgeleefd dat je een zuiver, deemoedig en liefdevol leven in het lichaam kunt leiden. Hij liet zich bovendien nog kruisigen en dat gebeurde om voor ons een eeuwig leven in de geest mogelijk te maken, maar ook als een teken voor Lucifer dat hij als geschapen wezen niet over goddelijke kracht beschikte. Alleen de eeuwige liefde heeft tot nu toe verhinderd dat Lucifer de dood vond.

De afscheiding van God veroorzaakt dat men van goddelijke levensenergie verstoken blijft. Waar deze voeding ontbreekt, vindt een dergelijk geschapen wezen onherroepelijk de dood. God als de liefde en vandaar ook als Vader houdt van al zijn schepselen en zal allen weer op de juiste weg leiden opdat zij eens in zijn geestelijk rijk aankomen. Tijd speelt daarbij geen rol; belangrijk is alleen het doel. Voor het terugbrengen van de gevallen wezens heeft God het tijdelijke leven in de materie geschapen, zodat elk men de kennis kan verzamelen die hem duidelijk maakt wat de zin van het aardse leven is. Jezus heeft dat in deze bewoordingen samengevat: “Heb God boven alles lief en je naaste als jezelf!” Wij allen zijn op weg naar het hemelrijk. Maar doordat de gaven en eigenschappen verschillend over de mensen zijn verdeeld, moeten wij respect hebben voor alle medemensen, want iedereen moet een iets  andere ontwikkeling volgen. Het doel is echter hetzelfde!

 G.K. Holderer, februari 2017.

====================

Das Machtzentrum Gottes – G.K. Holderer

Das Machtzentrum Gottes
– G.K. Holderer –

Von Johannes, dem Jünger Jesu, wissen wir, dass Jesus mehrfach gesagt hat, dass Gott Geist ist. Was müssen wir uns darunter vorstellen? Geist ist eine sehr hohe Energieform, die sich in Leben ausdrückt. Dieser göttliche Geist ist in der großen Unendlichkeit des Raumes überall ausgebreitet. Es gibt daher keinen Platz, an dem seine Anwesenheit nicht vorhanden ist. Dieser allumfassende Geist hat aber auch ein Machtzentrum, das alles steuert. Dieses Machtzentrum ist nichts anderes als seine Liebe! Und beinahe unvorstellbar – diese Liebe ist unser Vater! Denn sie hat alle lebende Wesen aus sich gestellt und zur Entwicklung freigegeben. Daher ist die Liebe der Vater von uns Menschen.

So wie in Gott der Geist das Leben in sich hat, so ist das auch bei uns Menschen. Unser innerlicher Geist ist unser Leben. Der Körper dagegen ist uns nur zeitlich gegeben und wird durch seinen Geist am Leben gehalten. Die Seele, die zwischen Geist und Körper angeordnet ist, gehört eigentlich zum Geist. Sie ist aber noch unrein und sowohl mit guten, aber auch mit vielen schlechten Eigenschaften versehen. Daher ist unsere Seele bei unserer Geburt noch getrennt vom Geist. Ihre Aufgabe ist es, die feste Verbindung zu ihrem Geist wieder herzustellen. Dazu dienen die äusseren Ereignisse und Situationen, die auf den Menschen zukommen und einwirken.

Im Wissen, dass unser Geist wir selbst sind und dass unser Körper nur eine zeitliche Gabe ist, wird man und muss man sein Dasein auf der Erde nachdenklicher gestalten als nur den äusseren Lüsten und Verlockungen zu folgen. Sind diese ja nur zugelassen von Gott, unserem Vater, um uns Menschen darauf aufmerksam zu machen, dass diese die zu überwindenden negativen Eigenschaften sind, die uns drängen ihnen zu folgen und sie auszuführen.

Behalten wir die Liebe des himmlichen Vaters im Auge, die das Machtzentrum der Gottheit ist. Sie hat uns als Jesus in seinem Leben auf unserer Erde mitgeteilt, dass wir ihre Kinder sind, da sie ja der Vater ist. Wir werden einst in dieses Machtzentrum, das ja die Liebe ist, aufgenommen werden. Was dieses Großes bedeutet, das kann sich jeder selbst ausmalen. Nicht zu vergessen ist, dass wir geschaffene Wesen sind, die niemals Gott, den Ungeschaffenen, erreichen können. Das war der Fehler Luzifers, der meinte, Gott ebenbürtig geworden zu sein.

Vorläufig sind wir kleine Menschen, die täglich, manches Mal sogar stündlich, vor Aufgaben gestellt werden, die eine starke Verbindung mit Jesus notwendig macht um sie im Sinne der Liebe auszuführen. Als werdende Kinder Gottes benötigen wir die Erziehung in der freien Meinungsbildung und einen festen Willen um die richtige auf den Geist gerichtete Entscheidung zu fällen. Trotzdem würden wir das Ziel nicht erreichen, wenn nicht die helfende Hand des Vaters uns unterstützen würde. In der Praxis ist seine Hilfe im Herzen anwesend, die uns anfangs als Gewissen und später in deutlichen Gedankenhinweisen den richtigen Weg zeigt.

Jesus sagt uns mehrfach: “Ich bin der Weg, die Wahrheit und das Leben. Niemand kommt zum Vater, denn durch mich!” Im Menschen Jesus wohnte und wohnt natürlich noch immer der Gottesgeist. Darum ist er der wahre Weg zum Leben! Er hat es uns vorgemacht, dass man ein reines, demütiges und liebevolles Leben im Körper ausführen kann. Dass er sich darüberhinaus noch hat kreuzigen lassen, geschah für uns für ein ewiges Leben im Geist, aber auch als Zeichen für Luzifer, dass dieser als geschaffenes Wesen eben keine Gotteskraft besitzt. Nur die ewige Liebe hat es bisher verhindert, dass er nicht seinen Tod fand.

Die Trennung von Gott bewirkt, dass keine göttliche Lebensenergie fliesst. Wo dieser Zufluss fehlt, da findet solch ein geschaffenes Wesen unweigelich den Tod. Gott als die Liebe und daher als Vater liebt aber alle seine Geschöpfe und wird alle wieder auf den richtigen Weg leiten, damit sie einst in seinem geistigen Reich ankommen. Zeit dafür spielt keine Rolle, nur das Ziel. Für die Rückführung der gefallenen Wesen hat Gott das zeitweise Leben in der Materie geschaffen, so dass jeder Mensch Erkenntnisse sammeln kann, die ihm den Sinn seines Erdendaseins klar machen. Jesus hat dies in seinem Satz zusammengefasst: “Liebe Gott über alles und deinen Nächsten so wie dich selbst!” Wir alle sind auf dem Weg zum Himmelreich. Durch die unterschiedliche Gabe der Eigenschaften müssen wir Respekt gegenüber allen Mitmenschen haben, denn jeder hat eine etwas andere Entwicklung vor sich. Das Ziel aber ist dasselbe!

G.K. Holderer, Februar 2017. 

=====================

 

Programma symposium over ufo’s en buitenaards leven op 6 mei 2017

Symposium over ufo’s en buitenaards leven op 6 mei 2017 in Wouterswoude

In verschillende boeken van Jakob Lorber en Emanuel Swedenborg worden de bewoners van andere werelden beschreven. Daaruit kunnen we opmaken dat we niet alleen zijn in het heelal. Op een enorm groot aantal werelden heeft zich leven gevormd en wonen menselijke wezens die qua lichaamsbouw op ons lijken.
Het is alleszins de moeite waard om deze openbaringen te vergelijken met de enorme hoeveelheid documentatiemateriaal die door ufologen is verzameld. Wat kunnen we op grond van al deze verslagen zeggen over de technologie en het karakter van deze andere beschavingen? Hoe ziet een interstellaire samenleving eruit?

Om wat meer zicht te krijgen op deze boeiende materie heb ik in samenwerking met Stichting Wijzer uit Dokkum een symposium over dit onderwerp georganiseerd. Dat zal plaats vinden op zaterdag 6 mei a.s. van 11.00 – 16.30 uur in gebouw “De Nije Warf”, Foarwei 31-a in Wouterswoude (Friesland). Hieronder tref je het volledige programma van dit symposium aan, gevolgd door gegevens over de sprekers die op die dag het woord zullen voeren.
_______________________________________________________________________________________________________

PROGRAMMA UFO-SYMPOSIUM OP 6 MEI 2017.
11.00 – 12.15 uur: lezing door Anton Teuben over “Buitenaards contact in Nederland”.

Als kind was Anton Teuben al geïnteresseerd in de lucht- en ruimtevaart en hij is nu al 31 jaar meldpunt voor vreemde objecten en ervaringen. Hij beschrijft deze dag wat hij heeft ontdekt o.a. in Nederland, Duitsland en Rusland. Duizenden mensen uit alle lagen van de bevolking hebben de afgelopen tientallen jaren hun verhalen in vertrouwen aan Anton verteld. Hij heeft geen enkele twijfel en weet dat er daadwerkelijk altijd al contact is geweest. De meeste mensen kennen inmiddels de rol van de gecontroleerde media en dat dit universele contact mondjesmaat bekend wordt gemaakt. Hij heeft zich jarenlang kunnen verdiepen in de vele dimensies/realiteiten en de technologie en de intenties van onze universele bezoekers en zal daar op 6 mei uitleg over geven. Al in 2002 maakten wij onze bevindingen en opgedane universele kennis al publiekelijk en hebben daarmee miljoenen mensen wereldwijd bereikt. Met name het besef hoe we zelf functioneren en de mogelijkheden door het integreren van de Schumann resonantie (trillingsfrequentie van de aarde) zijn de belangrijkste ingrediënten en de sleutel om het universum te bevatten. Het draait om jouw intentie want… universe is magic and love is the key.

Kijk voor meer informatie op www.antonteuben.nl

13.15 – 14.30 uur: lezing door Piet Smolders over “Buitenaards leven”.

Bezoek uit de ruimte. Hebben we dat ooit gehad of hebben we het misschien nog? Piet Smolders boog zich over die vraag, nadat hij jarenlang als ruimtevaartjournalist en als hoofd van het Artis Planetarium de kwestie had afgewimpeld zonder zich er serieus in verdiept te hebben.

Rond 2005 deed hij dat wel en kwam hij tot een onverwachte conclusie in zijn boek “ET- Geen mythe maar werkelijkheid”. Want er is wel degelijk wat aan de hand vindt hij. Veel UFO’s zijn verklaarbare (natuur)verschijnselen. Maar juist de meest nauwkeurige waarnemingen, vaak verricht door goed opgeleide en nuchtere mensen, wijzen erop dat UFO’s concrete vervoermiddelen zijn. Het zijn deze degelijke observaties die de officiële instanties onverbiddelijk naar de prullenbak verwijzen, voorzien van het etiket “onverklaarbaar”. En dat terwijl juist die nader zouden moeten worden bestudeerd!

Gelukkig lijkt het er nu op dat enkele wetenschappers geneigd zijn zich in buitenaards bezoek te verdiepen. Het heelal barst waarschijnlijk van leven, daar is bijna iedereen het wel over eens. Is het dan onlogisch dat we bij tijd en wijle bezoek krijgen?

Piet Smolders was al bezig met ruimtevaart toen die nog niet bestond. Al meer dan vijftig jaar praat en schrijft hij erover. Hij produceerde duizenden artikelen voor kranten en tijdschriften in binnen- en buitenland en schreef meer dan vijftig boeken over ruimtevaart en sterrenkunde. Zijn vijftigste boek verscheen in 2007, het jaar waarin de ruimtevaart vijftig werd. Smolders maakte ook tientallen documentaires voor de televisie en werkte mee aan talloze radioprogramma’s.

Intussen was hij als het even kon ook nog overal present waar ruimtevaart wordt bedreven. Hij was vele malen op het Kennedy Space Center (onder andere bij de start van de laatste Apollo naar de maan en bij shuttle-lanceringen) en op Baikonoer, onder meer bij het vertrek van een Belgische en een Nederlandse ruimtevaarder.

Smolders, die ook nog vijftien jaar Hoofd van het Artis Planetarium in Amsterdam was, leerde ooit Russisch als Officier bij de Militaire Inlichtingen Dienst (MID). Hij werd onderscheiden met de Simon Stevin kijker en de Gagarin medaille van de Russische ruimtevaartfederatie. Hij is lid van de Russische Ruimtevaart Academie en erelid van de Nederlandse Vereniging voor Ruimtevaart. In 2007 werd door de Internationale Astronomische Unie een planetoïde tussen Mars en Jupiter naar hem vernoemd.

Piet Smolders werd geboren op 28 december 1940 in Geldrop. Hij en zijn vrouw Ljoedmila hebben vier kinderen en twee kleinkinderen. Smolders schildert ook: thema’s uit de ruimtevaart, landschappen, portretten en stillevens.

Kijk voor meer informatie op: http://www.smoldersonline.nl/

15.00 – 16.30 uur: mogelijkheid voor bezoekers om eigen ufo-ervaringen voor te leggen aan de sprekers.

Na de theepauze begint om ca. 15.00 uur het derde programma-onderdeel. We stellen ons voor dat de bezoekers daarbij hun eigen ufo-ervaringen vertellen en in een informele sfeer met de sprekers in discussie gaan over allerlei onderwerpen die direct en indirect met het thema van het symposium verband houden. Veel mensen hebben al eens een ufo gezien en willen graag hun verhaal daarover kwijt.

Opgave en reservering voor 6 mei.
Het is slim om vooraf geld over te maken, omdat je dan 5 Euro korting krijgt op de toegangsprijs. Kaarten aan de zaal kosten namelijk 20 euro. Is het verschuldigde bedrag echter vòòr 6 mei bij ons binnen, dan gaat daar 5 euro af en betaal je slechts 15 euro per persoon.
Je kunt het bedrag overmaken op bankrekening NL41 RABO 0362 2353 41 t.n.v. Stichting Wijzer te Dokkum. Bij voorbaat onze hartelijke dank!
_______________________________________________________________________________________________________

Hieronder zie je de sprekers op 6 mei en de locatie “De Nije Warf” in Wouterswoude.

anton-teuben

pieteindhoven08092013park

de-nije-warf

 

 

 

Aankondiging lezing van Geurt Stoffels over spontaan herstel

Nieuwe lezing van Geurt Stoffels

Zoals sommigen onder jullie vast nog wel weten heeft Geurt Stoffels in 2011 in het Van der Valk-hotel in Sneek een lezing gehouden over spontaan herstel. Momenteel is hij bezig een vervolglezing over dit onderwerp voor te bereiden. Zodra de voorbereidingen zijn afgerond, krijgt iedereen, die zich voor onze nieuwsmails heeft aangemeld, daarvan automatisch bericht.

Mocht je nog geen nieuwsmails ontvangen, dan volstaat een mailtje naar klaassens38@zonnet.nl met in de berichtregel ‘aanmelding nieuwsmails’.

Geïnteresseerden verwijs ik graag naar de tekst van zijn vorige lezing over dit thema: https://www.nieuweopenbaring.nl/tekst-van-de-lezing-van-geurt-stoffels-op-9-11-2011-over-spontaan-herstel/.

Wees een spreekbuis voor hen die geen stem hebben – Luni Vermeulen

Wees een spreekbuis voor hen die geen stem hebben
– door Luni Vermeulen –

Een veel gebruikte uitdrukking in het Engels is “be a voice for the voiceless”. In het Nederlands wordt dat vaak vertaald met “wees een spreekbuis voor hen die geen stem hebben”. Maar hoe vaak handelen we volgens onze overtuiging door op te komen voor deze mensen? Ik denk dat het nodig is dat we ons allereerst afvragen wie wij als die mensen zonder stem beschouwen.

Een gratis online woordenboek geeft verschillende definities voor dat woord, afhankelijk van de context waarin het wordt gebruikt. Ik geloof dat de definitie die het best omschrijft wat het betekent om zonder stem te zijn in de figuurlijke (en soms letterlijke) context die ik bedoel, de definitie is die deze mensen omschrijft als mensen ‘zonder de macht of het recht om een mening te uiten.’ Het gaat met andere woorden om hen die misschien wel fysiek in staat zijn om te spreken, maar om welke reden dan ook niet de macht hebben om dat te doen. Verder doel ik daarmee op hen die hun behoeften niet onder woorden kunnen brengen; daarbij gaat het bijvoorbeeld om baby’s en dieren.

Sta me toe dit toe te lichten aan de hand van mijn achtergrond. Ik woon in een land waar de overgrote meerderheid van de mensen gedurende veel te lange tijd het recht was ontzegd om zich uit te spreken. Tientallen jaren lang hadden mensen niet de macht of het recht om te bepalen waar ze mochten wonen, met wie ze konden trouwen, over welke voorzieningen ze konden beschikken of welke mensen hen bestuurden. Dat is gelukkig veranderd. Als je opgroeit in een land waar mensen zo lang geen enkele inbreng hadden, laat dat een blijvende indruk bij je achter. Het is het idee van “hoe heeft dit ooit kunnen gebeuren?”, en het creëert een houding om op te komen voor hen die dat zelf niet kunnen. Daarmee probeer ik beslist geen politieke discussie op gang te brengen; ik gebruik deze omstandigheden puur en alleen als voorbeeld.

In onze dagelijkse ontmoetingen met mensen komen we echter veel soortgelijke situaties tegen die daar min of meer verwant aan zijn. Een stem zijn voor hen die geen stem hebben is geen politiek begrip, maar is een concept dat gerelateerd is aan mededogen, verantwoordelijkheid en rechtvaardigheid. We kunnen ons afvragen of wij ons in ons dagelijks leven niet schuldig maken aan het feit dat wij iemand in meerdere of mindere mate van zijn stem beroven. Besteden wij oprecht aandacht aan de behoeften van anderen en doen wij een weloverwogen poging om op te komen voor hen die problemen ondervinden bij het opkomen voor zichzelf? Hebben wij een houding van waaruit wij anderen dienen?

Veel mensen in de wereld worstelen met de meest onuitsprekelijke gruweldaden of worden ermee geconfronteerd. Komen wij voor hen op? Doen wij onze mond open als iemand oneerlijk wordt behandeld? Of zijn wij gewoon te bang voor de consequenties die dat voor ons kan hebben? Zitten wij rond het barbecuestel of om de eettafel en spreken wij er schande van dat vrouwen en kinderen worden misbruikt, òf staan we de volgende dag op en melden wij ons aan als vrijwilliger om medewerking te verlenen aan het werk van een niet-gouvernementele organisatie die hen daadwerkelijk helpt? Dat is wat het opkomen voor deze mensen naar mijn mening inhoudt. Ik geloof dat het zijn van een stem voor hen die geen stem hebben mèèr is dan alleen maar onze sympathie of zorg voor hen uitspreken, of in een verhit debat verwikkeld raken over hun noden; het gaat erom dat wij in actie komen en onze diensten aanbieden waar en wanneer wij daartoe in de gelegenheid zijn.
___________________________________________________________________________________________________________

Oorspronkelijke titel “Be a voice for the voiceless”.
Schrijver: Luni Vermeulen
Vertaling: Hendrik Klaassens

Luni Vermeulen is passionate about people empowerment. She believes that trials and tribulations effectuate personal growth that can be put to good use for self-development and serving others with encouragement and inspiration. She shares some of her thoughts and experiences on her blog, surrenderinginfaith.wordpress.com. Luni is interested in Middle East politics and eschatology, is an avid reader, a news junkie, an enthusiastic traveller and has a strong sense for the protection of animals. Twitter handle: @lunivermeulen.

voiceless1         voiceless3

De sprekende geest geeft antwoord op de vraag: wat betekent dat? – Wim van der Wenden

DE SPREKENDE GEEST GEEFT ANTWOORD  OP DE VRAAG:  WAT BETEKENT DAT?
– door Wim van der Wenden –

De hersenonderzoeker Dick Swaab heeft opnieuw een boek geschreven over ons brein. Zijn vorige boek, “Wij zijn ons brein”, maakte veel mensen boos. Boosheid is in dit verband onbegrijpelijk. Je zou er wellicht verdrietig van kunnen worden, maar boos? Ook Swaab begrijpt dit niet goed: “Het feit dat de som meer is dan de delen wil niet zeggen dat we niet ons brein zijn.” Dit lijkt me echter geen sterke bewering, want het brein is stoffelijk en heeft als zodanig geen enkele betekenis voor de eeuwigheid. Het brein heeft als onderdeel van het ons omhullende lichaam slechts een tijdelijke functie, waar we op enig moment afstand van moeten doen. Kun je onverenigbare zaken als materie en geest zo maar bij elkaar optellen? Om als mens te kunnen functioneren heeft het brein ook nog geen scheppingswaarde. De schepping van Adam en Eva door God is namelijk van geestelijk aard. De stoffelijke schepping is pas aan de orde na de influisteringen van Lucifer, en is daar een indirect gevolg van. Zo is voor mij ook duidelijk dat Swaab geen weet heeft van het onderscheid tussen de stoffelijke schijn-werkelijkheid en de geestelijke werkelijkheid. Alleen de laatste kent de verwachting van een leven in eeuwigheid. Het gaat hier over meer dan een kier tussen twee verschillende denkwijzen. Eerder moeten we van een diepe kloof spreken zoals door Jezus verwoord is in zijn gelijkenis over de rijke man en de arme Lazarus. Swaab kan zich de woorden van recherche-chef Paulissen van van het MH17-onderzoek aantrekken: „Afwezigheid van bewijs is geen bewijs van afwezigheid.”
Welke overeenstemming bestaat er tussen ziel en lichaam of tussen deze dingen en die van de geest zijn, die binnen in de mens zijn en de dingen die van het lichaam zijn, die buiten de ziel van de mens zijn? In het algemeen gaat men uit van deze driedeling, in die zin dat de geest in de ziel woont, en de ziel in het lichaam woont. Een vervangend woord voor ziel is denkgeest. Dit blijkt uit de aard van het invloeien van de producten van het denken. En uit het gemeenschappelijke van het denken en de waarneming, die van geestelijke aard zijn, met de overeenkomende spraak en het gehoor, die van het lichamelijke aard zijn. Het denken van de sprekende mens is niets anders dan de spraak van zijn geest en de waarneming van zijn spraak is niets anders dan het gehoor van zijn geest. Weliswaar verschijnt het denken, wanneer de mens spreekt niet als spraak, omdat die zich verbindt met de spraak van het lichaam en daarin aanwezig is. En de waarneming, wanneer de mens hoort, verschijnt niet anders dan zoals het gehoor in het oor. Daardoor komt het dat veel mensen die daarover niet hebben nagedacht niets anders weten dan dat elke zin in de organen is, die van het lichaam zijn en dat er daarom, wanneer die organen door de dood ineenstorten, niets overblijft dat nog zin heeft, terwijl juist dan de mens, dat wil zeggen zijn ziel en geest, in zijn eigenlijke sensitieve leven komt. Dat het de geest is die spreekt en die hoort, stond voor Emanuel Swedenborg helder vast door de vele gesprekken die hij met geesten voerde. Hun spraak, die aan zijn geest werd meegedeeld, vloeide in zijn innerlijk en van daar in de overeenstemmende organen en daar liep die uit in een streven dat hij enige malen duidelijk begreep. Daarom was hun spraak voor hem zo luid hoorbaar als de spraak van een mens. Soms, wanneer geesten met hem spraken temidden van een gezelschap van mensen, meenden enige van die geesten, omdat hun spraak zo luid hoorbaar was, dat zij ook door de aanwezigen daar werden gehoord. Maar er werd geantwoord dat dit niet zo was, omdat hun spraak langs de innerlijke weg in zijn oor vloeit en de menselijke spraak langs de uitwendige weg. Jezus en Jacobus communiceerden al op jonge leeftijd door gedachten-overdracht. Daaruit blijkt ook hoe de geest met de profeten heeft gesproken, niet zoals een mens met een mens, maar zoals een geest met een mens, namelijk in hem. (Zie zo nodig Zacharia 1:9,13; 2:2,7; 4:1,4,5; 5:10; 6:4 en elders.) De stem die namens God spreekt vertelt ons van dingen, die we op eigen kracht niet kunnen begrijpen, noch afzonderlijk kunnen leren. Ook Swedenborg weet dat men deze dingen niet kan begrijpen als men niet gelooft dat de mens een geest is en het lichaam hem alleen van dienst is tot nuttig gebruik in de wereld. Zij die dit ongeloof bevestigen, willen zelfs niet van enige overeenstemming horen. En indien zij ervan horen, dan verwerpen zij het, omdat zij in de ontkenning van het bestaan daarvan leven. Ja, zij worden zelfs bedroefd als er op deze wijze iets aan het lichaam wordt ontnomen. Maar de Heer inspireert alle wonderen, die in wezen een voorspraak zijn. Zij zijn een voorspraak voor jouw heiligheid en maken jouw waarnemingen heilig. Door je boven de natuurwetten te stellen, verheffen ze jou tot de sfeer van de hemelse orde. In deze orde ben je al volmaakt, ook al meen je het tegendeel. De geest is reeds volmaakt en behoeft daarom geen correctie. Het lichaam bestaat niet, behalve als leermiddel voor de denkgeest, en zoals het aardse leven een leerschool is. Dit leermiddel voor de de ziel of de denkgeest is niet onderworpen aan zijn eigen vergissingen, omdat het niet kan scheppen. De leerschool is dan ook niet meer dan een schijnwerkelijkheid. Het ligt dan ook in de lijn van de verwachting en het ligt zelfs voor de hand dat je jouw denkgeest ertoe aanzet zijn miscreaties op te geven. Want de Zoon van God is door niets gebonden behalve door zijn overtuigingen. Twee sterke ezels binden de wil van de mens. Hun namen zijn angst en ongeloof. Dit opgeven is dan ook de enige zinvolle toepassing van scheppend vermogen. Niet door eigen kracht of macht zal men slagen, maar alleen met behulp van Gods geest.