[2] Ik zeg: 'Hij bespotte noch Mozes noch de profeten, maar alleen u en uw nieuwe voorschriften, en Mij liet hij ongemoeid; waarom moet Ik hem dan een terechtwijzing geven?! Hij had het over u en heeft derhalve alleen maar u wat misdaan; daarom is het nu dus slechts uw zaak om met hem in het reine te komen! Als hij niets tegen Mij heeft, wat zal Ik dan tegen hem hebben?! Vereffen zelf die zaak maar met hem! Tussen Mij en hem is tot nu toe alles volkomen in orde.'
[3] De Farizeeën en schriftgeleerden zeggen: 'Ja, ja, u heeft hij heus niet beschimpt, maar ons wel. Wij zien u nu toch als onze vriend en omdat wij maar al te goed weten hoeveel kracht uw woord en wil bezit, had u als vriend van ons, al was het maar vanwege het volk, wel een paar woorden kunnen zeggen zodat hij zijn mond zou hebben gehouden! Maar u liet hem praten en ons voor schut staan tegenover het volk; en dat was helemaal niet aardig van u! We zullen u er weliswaar niet om haten, maar we kunnen er u ook niet dankbaar voor zijn!'
[4] Ik zeg: 'Wees wat u wilt, en Ik zal ook zijn wat Mij goed dunkt! Overigens is het heel vreemd van u, dat u Mij nu uw vriendschap ontzegt, terwijl u Mij in de aard van de zaak nog nooit vriendschap bewezen hebt! Maar Ik ontzeg u Mijn vriendschap niet, hoewel Ik daar eigenlijk het volste recht toe zou hebben, gezien de weinig lofwaardige gedachten die u daarnet over Mij in uw hart koesterde!
[5] Wat verlies Ik dan aan uw vriendschap? Ik zeg u: Helemaal niets! Maar als u Mijn vriendschap moet missen, wie zal dan in Mijn plaats uw dode kinderen weer levend maken?!
[6] Als u echter nadenkt over de toespraak van de jonge man, dan moet u als u een beetje verstand hebt, bij uzelf toch eerlijk erkennen dat de man in de volle zin van het woord de waarheid heeft gesproken. U kent de schrift en u kent Mozes en de profeten! Vraagt u zich nu wel eens af, of er in de tempel nog maar een spoor van Mozes en al de andere profeten te vinden is!?
[7] Ik was dit jaar toch Zelf in Jeruzalem en heb tot Mijn grote ergernis gezien, hoe het bedehuis van God veranderd is in een volkomen moordenaarshol!
[8] De voorhoven staan vol met verkoopbaar slachtvee en ook andere onreine dieren, zodat de mensen niet zonder het grootste levensgevaar in de eigenlijke tempel kunnen komen. In de voortempel wordt aan de ene kant geslacht alsof het een slachthuis is, en het vlees wordt er verkocht; de andere kant staan de tafels van de makelaars en wisselaars en daar is het zo'n lawaai en geschreeuw dat vrijwel niemand zichzelf kan verstaan.
[9] Komt men in de eigenlijke hoofdtempel, dan kan men zich niet verroeren vanwege de duivenverkopers en de andere schreeuwers die allerlei vogels te koop aanbieden! En in het allerheiligste, waarin volgens het voorschrift van God éénmaal per jaar slechts de overste van de priesters mocht komen, wordt nu tegen betaling, wat men ook nog een offer noemt, zelfs iedere heiden rondgeleid; natuurlijk wel in het geheim onder het zegel der zwijgzaamheid tegenover de Joden! Maar in Rome kent men het allerheiligste even goed als de hogepriester in Jeruzalem! En zo onthult men voor geld alle geheimen van de tempel aan de vreemden; als echter een arme Jood het zou wagen achter de voorhang te komen, dan wordt hij meteen als een godslasteraar en tempelschenner achter de tempelmuur op de vervloekte plaats gestenigd. En er gaat geen week voorbij, waarin er niet minstens één gestenigd wordt en een aantal anderen het vervloekte water moet drinken!
[10] Wat is dat voor een mentaliteit, dat men vreemdelingen inwijdt, maar eigen mensen doodt?!
[11] Erken voor u zelf, of Mozes en al de profeten dit geboden hebben, en of Salomo in zijn grote wijsheid, toen hij de tempel voltooid had het grote bedehuis voor dat doel inwijdde waarvoor het nu gebruikt wordt! Kortom, het bedehuis van God is een verschrikkelijk moordenaarshol geworden, en de geest van Jehova is niet meer als een vuurzuil aanwezig boven de oude ark des verbonds!'
[12] Nu worden de Farizeeën en schriftgeleerden argwanend en zeggen tegen Mij: 'U was toch steeds in Nazareth, hoe weet u dit dan allemaal? Wie heeft die dingen over de tempel aan u verraden?'
[13] Ik zeg: 'O, wat stelt u toch een onnozele vragen! Als Ik uw geheimste gedachten ken, dan weet Ik toch ook wat er in de tempel aan de hand is en wat er gebeurt! Maar Ik ben heus de enige niet die dat weet, iedereen is daarvan op de hoogte!
[14] U bent zelf de eigenlijke verraders, en uw grote geldhonger heeft u daartoe verleid! U wijdde voor geld de vreemden in in de tempelgeheimen, en die hebben dat daarna luidkeels in de straten aan de Joden bekend gemaakt; en u vraagt Mij, wie de tempel aan Mij verraden zou hebben!
[15] Maar Ik neem aan dat u net zo goed als Ik en vele duizenden anderen weet, hoe de zaken in de tempel er nu voor staan, en ook dat u weet wat Mozes en de profeten allen geleerd hebben. Zij waren het waarachtigst vervuld met de zuivere en ware geest van God, en alleen deze geest sprak door hun mond! Hoe is het dan gesteld met uw geloof in God, nu u zo goedkoop Gods woord verwerpt en met brutale en hoogmoedige verwaandheid uw eigen slechte voorschriften aan het arme volk verkondigt als ingevingen van Gods geest?! Daarbij spoort u hen met alle verschrikkingen van de dood aan om uw voorschriften te volgen en te aanbidden!'
«« 118 / 242 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.