[2] Ik zeg: 'Die u breken kunt, wanneer u maar wilt, want u heeft die eed niet aan God gezworen, maar aan de tempel die door mensenhanden is gemaakt en waarin God niet meer woont!
[3] Waar God echter niet woont, daar woont de oude vorst van de leugen en van al het kwade, en een eed aan deze vorst en huidige heer van de tempel kunt u onbevreesd breken!
[4] Als u uw waardeloze eed aan de tempel zoudt breken, dan zou God de Heer een welgevallen aan u hebben, en Hij zou u geven wat Hij reeds van het begin der wereld aan Mij heeft gegeven, en wat maakt dat u nu ongelovig kijkt en niet begrijpt hoe Ik dingen doe, die volgens uw eigen bewering alleen God maar kan doen! Als u echter voor de tempel banger bent dan voor God, die u niet kent, dan blijft u gebonden aan de tempel en bent u voor God een gruwel!
[5] Mocht Mijn eenvoudig woordgebruik echter een struikelblok voor u zijn, waardoor u Mij niet gelooft, geloof Mij dan vanwege de werken die Ik ten behoeve van u in uw bijzijn doe, en waarvan u zelf zegt, dat ze alleen maar aan God mogelijk zijn!'
[6] De schriftgeleerde zegt: 'Hoe is het nu mogelijk dat u God beter zoudt kennen dan wij, u heeft de schrift toch niet bestudeerd?!'
[7] Ik zeg: 'U kent wel de dode letters; maar daarin is God niet, en daarom kunt u God ook niet uit de schrift kennen! De schrift toont u alleen de weg naar God, en dat alleen maar als u die weg gaat zonder daar van af te wijken.
[8] Wat heeft u eraan als u de weg naar Rome kent, maar er nooit gebruik van maakt om naar Rome te gaan en daar de grote stad van de koning te zien?! Welke kenner van de weg naar Rome kan zeggen, dat hij Rome kent omdat hij de weg daarheen kent, terwijl hij nog nooit één stap op die weg heeft gezet?! En wat voor nut heeft u dan van de kennis van de schrift, de weg naar God, als u nog nooit één stap daarop hebt gezet!
[9] Ik ken net als u de hele schrift, maar Ik heb altijd naar de daarin gegeven wetten van God gehandeld; daarom ken Ik God volkomen en kan Ik u dan ook uit de oorspronkelijke bron meedelen, dat er nog nooit iemand van u en van uw soort God heeft gekend en op uw slechte wegen ook nooit zult leren kennen, want u bent allemaal godloochenaars!
[10] Zelf wilt u God niet kennen; degenen echter, die nog op de goede weg zouden willen gaan, verspert u de weg met dood en verderf! Daarom zult u eens in het andere leven ook des te meer verdoemenis ondervinden!"Want allen, die u vervolgd hebt en nu nog steeds blijft vervolgen, zullen uw eeuwige rechters zijn!'
[11] Nadat Ik dat aan de, Farizeeën en schriftgeleerde verkondigd heb, klinkt uit het volk een machtig bijvalsgeroep, en men wil de Farizeeën en schriftgeleerden molesteren. Dat verhinder Ik echter en Ik ga met de leerlingen en al de Farizeeën en schriftgeleerden door het kleine zeepoortje naar buiten aan de zee. En omdat hier al verscheidene schepen klaar liggen, scheept men zich meteen in, en we varen met een matige, goede wind snel van de oever weg, opdat de grote volksmenigte ons niet bereiken kan.
«« 119 / 242 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.