[2] Om hen duidelijk te maken dat Ik helemaal niets om wereldse titels en lege vleierijen geef, liet Ik ze tot Nazareth achter Mij aan lopen.
[3] Toen Ik na een paar uur thuis aangekomen was, wat die twee al vlug merkten, smeekten ze de dicht bijzijnde zienden of ze hen bij Mij wilden brengen. En Mijn leerlingen brachten hen toen dadelijk bij Mij in huis.
[4] Bij Mij gekomen, dat wil zeggen in Mijn omgeving, kwamen ze tot vlak bij Mij en wilden Mij gaan smeken om hen ziende te maken. Ik was hen echter voor en zei, omdat Ik wel wist wat ze wilden: 'Geloven jullie wel dat Ik dat voor jullie kan doen?' Toen zeiden ze: ' Ja Heer!' (Matth. 9:28) Daarop raakte Ik hun ogen aan en zei: 'Zo geschiede jullie naar je geloof!' (Matth. 9:29)
[5] En hun ogen werden geopend (Matth. 9:30), zodat ze alle dingen net zo goed zagen als ieder mens die volledig gezonde ogen heeft. Toen ze nu de weldaad van het licht der ogen ondervonden en met grote verbazing de schepping begonnen te bekijken, dachten ze echter ook bij zichzelf, dat ze Mij de hoogste en nooit eindigende dank schuldig waren, en daarom wilden ze Mij alles geven wat ze door hun bedelarij verkregen hadden. Want van nu af aan zouden ze nooit meer bedelen, maar met de kracht van hun gezonde handen in hun onderhoud voorzien.
[6] Ik zei echter tegen hen: 'Het is een goede zaak dat je nu je broeders wilt dienen en je handen uit de mouwen wilt steken om in je onderhoud te voorzien, want wie kan zien en kan werken, moet niet stil zitten en ten laste komen van zijn broeders, maar die moet hen dienen en overal bij helpen opdat de liefde toe zal nemen onder de mensen.
[7] Met jullie voornemen ben Ik het dus helemaal eens; maar dat jullie je spaarcenten uit echte dankbaarheid aan Mij wilt geven, is weliswaar heel prijzenswaardig en aardig van jullie, maar noch Ik, noch Mijn leerlingen hebben het nodig en daarom kun je het beter zelf houden.
[8] Ik verlang echter voor het feit dat Ik jullie ogen voor het licht geopend heb, dat je ten eerste Gods geboden zult houden, God lief zult hebben boven alles en je naaste als je zelf en dat je je naasten in alles waarmee je ze kunt helpen, graag en volijverig zult helpen. In de tweede plaats gebied Ik jullie ter wille van Mij Zelf, dat je hierover met niemand spreekt, maar ervoor zorgt dat niemand het verder te weten komt!'
[9] Zij zeiden: 'Heer, dat zal wel moeilijk gaan; want iedereen in de hele streek weet maar al te goed dat we blind waren. Als er nu iemand aan ons vraagt hoe wij, blinden, ziende werden, wat moeten we dan antwoorden?' Ik zeg: 'Geef dan een antwoord, waaruit blijkt dat erover gezwegen moet worden!' Ze beloofden dat in acht te nemen; maar ze hielden hun belofte niet, integendeel, ze gingen meteen daarna alle dichtbij gelegen plaatsjes af en deden overal hun verhaal over Mij. (Matth. 9:31)
«« 130 / 242 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.