[2] (Deze kwam 's nachts naar Jezus en zei tot Hem: 'Meester, wij weten dat U van God bent gekomen als leraar, want niemand kan de tekenen doen, die U doet, tenzij God met hem is.' Joh. 3:2) Deze man kwam dus als burgerlijk leider van Jeruzalem zelf ook 's nachts naar Mij toe en zei al meteen tegen Mij: 'Meester! Vergeef mij, dat ik zo Iaat in de nacht tot U kom en U stoor in Uw rust; maar omdat ik hoorde dat U deze omgeving al morgenochtend zult verlaten, voelde ik mij verplicht om U mijn verschuldigde eerbied te komen betuigen. Want ziet U, ik en verscheidene van mijn ambtsgenoten weten nu, nadat wij Uw daden geobserveerd hebben, dat U als een hele echte door God gezonden profeet naar ons toe bent gekomen! Want de tekenen, die U doet, kan iemand alleen maar doen als Jehova met hem is! Omdat U dus een kennelijke profeet bent en moet zien hoe slecht het met ons gesteld is, terwijl ons toch door Uw voorgangers het Godsrijk beloofd is, zou ik het erg op prijs stellen als U mij zoudt willen zeggen wanneer dat komen zal, en gesteld dat het komt, hoe men zich dan moet gedragen om daaraan deel te hebben?'
[3] (Jezus antwoordde en zei tot hem: 'Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: tenzij iemand opnieuw geboren wordt, kan hij het Rijk van God niet zien'. Joh. 3:3) Op deze vraag van Nicodémus antwoordde Ik net zo kort als het vers dat aangeeft, namelijk: 'Waarlijk, waarlijk zeg Ik u: Tenzij iemand opnieuw geboren wordt, kan hij het Rijk van God niet zien en nog minder binnengaan!', wat zoveel wil zeggen als: ' Als u uw geest niet volgens de wegen, die Ik u met Mijn leer en daad aangeef, opwekt, kunt u het goddelijk levende van Mijn woord beslist niet herkennen, Iaat staan in de leven gevende diepte daarvan binnengaan!'
[4] De overigens rechtschapen Nicodémus begreep dit antwoord van Mij niet, zoals uit het vervolg blijken zal. Het goddelijk levende van Mijn woord is absoluut niet te begrijpen als iemands geest niet tot leven gewekt is, en daarvan geeft Nicodémus duidelijk het bewijs in het volgende vers, waar hij, totaal verbluft door Mijn gezegde, vraagt:
[5] (Nicodémus zei tot Hem" 'Hoe kan een mens dan nog een keer geboren worden, als hij oud is? Kan hij weer in het lichaam van zijn moeder gaan en daaruit nogmaals geboren worden?' Joh. 3:4) 'Maar geachte Meester, wat zegt U nu toch voor vreemde dingen? Hoe in 's hemelsnaam kan een mens nogmaals geboren worden'? Kan een mens, die groot, oud en stram is geworden, door het enge poortje in het lichaam van zijn moeder gaan en op deze wijze dan van daaruit voor de tweede maal geboren worden'?! Kom, kom, geachte Meester, dat is totaalonmogelijk! U weet niets van het komende Rijk van God, of op z'n minst niet het ware, of U weet het wel en wilt het mij niet zeggen uit angst, dat ik U Iaat oppakken en in de gevangenis werpen. 0, daarover behoeft U Zich geen zorgen te maken, want ik heb nog nooit iemand van zijn vrijheid beroofd, tenzij het een moordenaar of een grote dief was. -U bent echter een groot weldoener van de arme mensheid en U heeft bijna alle zieken van Jeruzalem genezen, een wonder van de kracht van God in U; hoe zou ik me dan aan U kunnen vergrijpen?!
[6] Maar geloof me geachte Meester, het is mij ernst met het komende Rijk van God. Als U daarom iets naders weet, zeg het mij dan op een manier, die ik begrijpen kan! Praat over het hemelse met hemelse en over het aardse met aardse woorden, maar in begrijpelijke beelden, anders heeft Uw uitleg nog minder nut dan het Oudegyptische vogelschrift, dat ik niet lezen en nog minder begrijpen kan. Mijn berekeningen geven maar al te duidelijk aan, dat het Rijk Gods er al moet zijn, alleen weet ik nog niet waar en hoe men er in komt en er in wordt opgenomen. Deze vraag zou ik door U in begrijpelijke en heldere taal beantwoord willen zien.'
[7] (Jezus antwoordde: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: tenzij iemand geboren wordt uit water en geest kan hij het koninkrijk van God niet binnengaan' Joh.3:5) Op deze herhaalde vraag gaf Ik Nicodémus weer precies het antwoord, zoals dat in het bovenstaande vers 5 staat; dit antwoord verschilt met het voorgaande, want hier wordt nauwkeuriger aangegeven, waaruit men eigenlijk wedergeboren moet worden om in het Rijk van God te komen, namelijk uit het water en uit de geest, wat zoveel wil zeggen als:
[8] De ziel moet eerst met het water der deemoed en der zelfverloochening worden gereinigd en kan daarna pas de geest van de waarheid opnemen, omdat een onreine ziel die nooit bevatten kan, want een onreine ziel is als de nacht, terwijl de waarheid een volle zon is, die overal het daglicht om zich heen verspreidt.
[9] Degene, die zo de waarheid opneemt in zijn door de deemoed gereinigde ziel, en die waarheid als zodanig herkent, wordt door deze waarheid vrijgemaakt in de geest, en deze vrijheid des geestes, ofwel het ingaan van de geest in die vrijheid, is dan het eigenlijke binnengaan in het Rijk van God.
[10] Maar zo'n verklaring gaf Ik niet aan Nicodémus, omdat dat nog verder buiten zijn gezichtsveld lag dan het korte versluierde beginsel zelf. Daarom vroeg hij Mij ook nogmaals, wat dat betekende.
«« 18 / 242 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.