[2] Ahab vraagt: 'Wat is er dan? Waar weet ik dan niets vanaf!!'
[3] De ouden antwoorden: 'Stel je toch eens voor! Nog maar net een halfuur geleden komen hier drie burgers, Joden, Uit deze plaats; zij deelden ons mee dat de hele markt Jesaïra zonder enige uitzondering overgegaan is naar de Grieken en dat wij hier nu niets meer te zoeken hebben! Wat zeg je daarvan?! - Reken maar, dat dat allemaal het werk is van deze verwenste tovenaar, want hij is niets anders dan een helse apostel die bezeten is door de geest van Beëlzebub! Ja, wat zeg je daar wel van?!'
[4] Ahab zegt: 'Ja, als dat zo is, dan is dat erg voor ons, en we zullen ons eerst eens bezig moeten gaan houden met onze toekomstplannen! Ik heb er gisteren wel iets over horen mompelen, maar Ik kon toch met precies constateren wat de hele geschiedenis te betekenen had. Maar het is echt wel onze eigen schuld! Ik heb jullie al vaak gezegd dat wij met onze domheden en duisternis, waarmee wij allen in de tempel ingewijd zijn, het hier bij deze hele pientere Grieken niet zouden volhouden, en dat het voor hen kinderspel zou zijn om ons de duimschroeven aan te leggen; maar dat was altijd olie op het vuur! Nu is het onvermijdelijke gebeurd wat ik jullie al veel eerder voorgerekend heb, en ik begrijp echt niet waarom jullie dat nu zo vreemd kunnen vinden! Ik heb al zo vaak tegen jullie gezegd: Laten we toch eindelijk eens ophouden met het dom houden en het onderdrukken van het volk; want alles op de wereld heeft zijn grenzen die niet overschreden mogen worden! Wat hebben we er aan als we het volk systematisch dom houden?! De domheid zal tenslotte omslaan in boosheid, en dan zullen wij moeten verdwijnen. En nu is het zover!
[5] Het volk geloofde in Mozes en de profeten; maar wij zeiden: Die zijn dood en hun geschriften ook! God openbaart zijn wil in de tempel en zegt wat men moet denken van Mozes en de profeten. Nu zijn de hogepriester, de levieten en al de Farizeeën en schriftgeleerden de levende Mozes en de levende profeten! -Dat leren wij!
[6] Ik heb jullie wel honderd keer overduidelijk gezegd dat die aanmatiging van ons op het laatst slecht af moest lopen. Maar jullie lachten mij uit en hielden vol dat dat volstrekt onmogelijk was! Nu is het dan zo ver! Houden jullie nu nog vol, dat zo iets onmogelijk is?!
[7] Maar ik zeg jullie nog een keer, dat het totaal onze eigen schuld is; want wie bij ernstige dingen geen raad aanneemt, die is echt niet te helpen!
[8] Ik heb daar bij het huis van Baram zojuist alle mogelijke moeite gedaan om de opgewonden gemoederen van het volk te sussen. Ik zei tegen die heethoofden, dat zo dadelijk hier soldaten uit Kapérnaum zullen aankomen om hen te bestraffen! Maar ze lachten en zeiden: 'Dan kun je lang op ze wachten; want wij hebben jullie bode in onze macht -net zoals jullie allemaal! Maak, dat je goedschiks wegkomt, anders zul je op een andere manier verdwijnen!' Dat was het aardige antwoord op mijn waarschuwing en dreiging aan het volk; ik had dat ook veel beter niet kunnen doen!
[9] Maar wat de tovenaar betreft, die heeft met dit alles totaal niets te maken; want hij en zijn leerlingen en Baram zijn waarschijnlijk de enige Joden in deze plaats! Dat hij inderdaad een magiër zou kunnen zijn zal ik niet bestrijden; maar dat hij zijn kracht van Beëlzebub heeft dat zou ik niet durven beweren, hoewel ik daarmee jullie mening niet wil beïnvloeden. Ga er nu zelf eens heen en praat met hem en overtuig jezelf overal van!'
[10] De ouden vragen: 'Heeft hij de vele zieken al genezen?'
[11] Ahab antwoordt: 'Dat is best mogelijk, hoewel ik er niets van gezien heb. Er staan nog wel een hoop mensen van beiderlei kunne voor het huis van Baram, merendeels Grieken die ik goed ken, en ze bespreken allerlei dingen met de zeer bescheiden magiër, of wat hij dan ook zijn mag; maar ik heb niets meer gezien van wat voor zieke dan ook. Misschien heeft hij ze genezen toen ik hier voor jullie de wacht hield. Maar, zoals ik al zei, laten we er nu naar toe gaan, dan kunnen jullie jezelf er van overtuigen hoe de zaken er daar voorstaan!'
[12] Dan vragen de ouden nog: 'Loopt ons leven geen gevaar?' En Ahab antwoordt: 'Wat is dat nu toch weer voor een domme vraag! Is het hier dan veiliger voor jullie?! Omdat alles zo in ons nadeel is veranderd, is het voor ons allemaal beter naar buiten te gaan waar we onze voeten nog kunnen gebruiken dan ons hier tussen de vier muren om te laten brengen!'
[13] 'Ja, ja', zeggen de ouden daarop, 'je hebt gelijk; laten we dus naar buiten gaan en al onze schatten achter slot en grendel bergen, want ze zijn erg waardevol!' Ahab zegt: 'Heel goed, - laten we maar gaan; wie zal er nu klaar staan om onze schatten te stelen?! De mensen hier hebben nu wel wat anders te doen dan aan onze schatten te denken!'
[14] Na deze woorden staan de ouden op, sluiten alles achter slot en grendel en zeggen zelfs niet tegen hun dienaars, wat ze van plan zijn.
«« 183 / 242 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.