[2] Toen de woedende Farizeeën zo spraken, begon het volk te protesteren en maakte aanstalten om zich aan de Farizeeën te vergrijpen.
[3] Maar Ik zei tegen het volk: 'Laat dat! Het is voldoende, dat deze slechten voor eeuwig overwonnen zijn; laat ze daarom nu met rust! Maar Ik zal ze nu hun welverdiende beoordeling laten horen!'
[4] Het volk zegt: 'Ja, Heer, U doet ons een groot plezier als U deze booswichten eens vertelt, wie en wat zij nu eigenlijk zijn!'
[5] Dan wend Ik Mij weer tot de Farizeeën en zeg heel ernstig: 'O jullie addergebroed! Hoe zouden jullie iets goeds kunnen zeggen, terwijl je toch in je hart helemaal slecht bent?! Waarvan het hart echter vol is, daar loopt de mond van over. (Matth.12,34) Een goed mens brengt uit de goede schat van zijn hart altijd goede dingen voort; en een slecht mens brengt altijd uit de slechte schat van zijn hart slechte dingen voort! (Matth. 12:35) Maar Ik zeg jullie, dat de mensen eenmaal, op de dag van het jongste gericht, rekenschap af moeten leggen over ieder slecht en ijdel woord dat ze hebben gesproken! (Matth.12:36) Zoals in het boek Hiob geschreven staat, zo zal het zijn: 'Uw woorden zullen u rechtvaardigen en uw woorden zullen u verdoemen!' (Matth. 12:37)
[6] Voorheen heb Ik jullie al laten zien, waarom Ik zowel hier als ergens anders kwam, maar jullie boze harten willen datgene, wat je vrij en gelukkig zou kunnen maken, niet aanvaarden en nog minder begrijpen!
[7] Voor al het goede, dat Ik kosteloos voor jullie doe, willen jullie Mij stenigen en doden! O jullie opgefokte adders, jullie slangenbroedsel! Het slechte getuigenis dat de profeten van jullie gaven is maar al te waar! Jullie eren je God slechts met dode ceremonieën en met je lippen; maar je hart is in 't geheel niet bij Hem betrokken!'
[8] Maar een paar Farizeeën en schriftgeleerden trokken zich toch iets aan van wat Ik zei. Zij trokken hun gezicht in een wat menselijker plooi en zeiden: 'Meester, wij verachten uw leer niet helemaal; maar we waren gisteren en vandaag niet in de gelegenheid om zelf te zien op welke manier en hoe u uw wonderdaden hebt gedaan. Doe nog eens zo'n teken, we zouden er graag een zien! (Matth.12:38) Misschien hebben we er dan begrip voor, en geloven we daarna in uw leer!'
[9] Maar Ik richtte Mij tot het volk en zei: 'Dit slechte en overspelige soort mensen wil een teken zien! Maar er wordt hen geen ander teken gegeven dan het teken dat de profeet Jona eens gaf! (Matth.12:39) Want zoals Jona drie dagen en drie nachten in de buik van een walvis zat, zo zal ook de Mensenzoon drie dagen en drie nachten in het midden der aarde zijn.' (Matth. 12:40) (Daarmee wordt in de eerste plaats het graf aangeduid; maar in geestelijke zin betekent het, dat de ziel van de mensenzoon af zal dalen naar de gevangen zielen van de gestorvenen en ze persoonlijk vrij zal maken.)
[10] Toen keken de Farizeeën elkaar aan en zeiden: 'Wat betekent dat, wat zal hij doen? Hoe komt hij in het midden van de aarde? Waar is dat? Dat is toch eigenlijk overal en nergens! Wie weet dan hoe groot de aarde is en waar haar midden is? Die mens is gek, of een boze geest wil hem in zijn macht krijgen! Men zegt toch, dat ieder mens, voordat hij gek wordt een aantal wonderen kan doen. Hoe komt hij erbij om zich met Jona, die in Ninevé gepredikt heeft, te vergelijken?!'
[11] Alsof Ik tot het volk spreek zeg Ik weer: 'Ja, ja, de mensen uit Ninevé zullen tesamen met dit geslacht op de dag van het jongste gericht opstaan en zij zullen het vervloeken; want zij hebben zich bekeerd na de prediking van Jona. En hier predikt méér dan Jona! (Matth.12:41) En zo zal ook eenmaal op de jongste dag in het hiernamaals de koningin uit het zuiden dit geslacht ontmoeten en zij zal het vervloeken! Want zij kwam van het einde der aarde om Salomo's wijsheid te horen, en hier staat méér dan Salomo!' (Matth. 12:42)
[12] Nu zeggen de Farizeeën: 'Wel als u gelooft dat wij allen helemaal door de duivel bezeten zijn, en dat iedereen ons op de jongste dag zal vervloeken, drijf dan de duivel bij ons uit, zoals u het gisteren bij de blinde en stomme hebt gedaan, en dan zullen wij u net zo goed prijzen als de door u genezene!'
[13] Maar ze meenden niet oprecht dat zij hun vele boze geesten kwijt wilden raken waarmee ze zich reeds volledig verenigd hadden, maar zeiden dit alleen maar om Mij ergens op te kunnen pakken. Want als een slechte geest in de mens alles aan zich schatplichtig en dienstbaar heeft gemaakt, dan uit hij zich niet zo dat je het merkt, maar hij doet dan erg verstandig en werelds, zodat iedereen moet geloven dat zo'n mens niet bezeten is, terwijl hij in werkelijkheid veel erger bezeten is dan een ander, die door de een of andere slechte geest erg gekweld wordt omdat deze mens zich niet laat overmeesteren.
[14] Daarom zeg Ik ook tegen de Farizeeën en schriftgeleerden: 'Er zijn een aantal redenen waarom dat bij jullie niet meer mogelijk is, want de boze geesten zijn allang geheel één geworden met jullie ziel en beheersen nu helemaal jullie eigen slechte, overspelige leven. Als Ik ze uit jullie zou verdrijven, dan zouden jullie ook je leven verliezen; maar mocht het zijn dat Ik je eigenlijke, oorspronkelijke leven kon behouden, dan zouden jullie daar toch niets meer aan hebben omdat je hele aard nu geheel en al duivels is geworden! Want als uit zo'n mens de onreine geest door Mijn macht wordt verdreven, dan gaat hij door dorre plaatsen, zoekt rust en vindt deze niet (Matth. 12:43). Dan zegt hij bij zichzelf: 'Ik ga weer naar mijn oude huis terug; want op de steppen en woestijnen vind ik geen rustplaats, en in de huizen, waar al genoeg bewoners van mijn soort wonen, word ik niet binnengelaten.' Als dan na dit voornemen de duivel weer bij zijn vroegere huis komt, dan vindt hij daar geen activiteit, en het is schoon en versierd. (Matth.12:44) Daarop gaat hij terug en roept nog zeven andere geesten, die slechter zijn dan hij. Met hun hulp kost het hem weinig moeite om zijn oude huis binnen te dringen, en dan wonen ze gezamenlijk in dat huis, en met zo'n mens wordt het dan nog veel erger dan het eerst was!
[15] En zo zou het met dit slechte geslacht gaan. (Matth. 12:45) Daarom zal Ik het niet nog meer verdoemen dan het al is!
[16] Als de Farizeeën dat horen, gloeien ze bijna van woede en zouden Mij best willen verscheuren, als ze maar niet bang waren geweest voor het volk.
«« 186 / 242 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.