[2] Maar Nicodémus begrijpt er nog niets van. Hij haalt zijn schouders op en verbaast zich steeds meer, niet zozeer over het onderwerp, als wel over het feit dat hij, als zeer wijze Farizeeër die toch de Schrift op zijn duimpje kent, niet in staat is om de zin van wat Ik gezegd had te begrijpen; want hij was erg overtuigd van zijn eigen wijsheid en was ook vanwege zijn grote wijsheid tot overste van de Joden gekozen.
[3] Daarom was hij geweldig verbaasd, dat hij in Mij nu geheel onverwacht een meester gevonden had, die hem zeer vreemde wijsheidsnoten te kraken gaf! Omdat hij er helemaal geen raad mee wist, vroeg hij Mij nogmaals: 'Ja - hoe moet dat nu weer begrepen worden'? Kan een geest dan ook zwanger worden en vervolgens een nieuwe geest baren'?"
[4] ('Verwonder u niet dat Ik u gezegd heb: U moet opnieuw geboren worden.' Joh. 3:7) Ik zeg tegen hem: 'Ik heb u al gezegd, dat u zich niet zo verwonderen moet omdat Ik tegen u zei: U moet allen opnieuw geboren worden!'
[5] ('De wind waait waarheen hij wil, en u hoort wel zijn suizen, maar u weet niet waar hij vandaan komt geboren is en waar hij heengaat. Zo is ieder die uit de geest geboren is. Joh. 3:8) Want zie de wind waait waar hij wil, en u hoort het suizen, maar u weet ondanks dat niet, waar hij oorspronkelijk vandaan komt. Zo gaat het nu ook als u met iemand spreekt, die uit de geest komt. U ziet en hoort hem wel, maar omdat hij op zijn geestelijke manier met u spreekt, begrijpt en verstaat u het niet en ook niet waar, wat hij zegt, vandaan komt, en wat hij daarmee bedoelt. Maar omdat u een rechtschapen wijze bent, zal het u op het juiste moment gegeven worden om die dingen in u op te nemen en te begrijpen.
[6] (Nicodémus antwoordde en zei tot Hem: 'Hoe kunnen deze dingen gebeuren?' Joh.3:9) Bij deze woorden schudt Nicodémus bedenkelijk het hoofd en zegt na een poosje: 'Dan zou ik toch graag van U vernemen, hoe zoiets in z'n werk gaat! Want wat ik weet en begrijp, dat weet en begrijp ik door mijn lichaam; als het lichaam mij afgenomen wordt, dan zal ik toch nauwelijks nog iets begrijpen en verstaan! -Hoe, hoe -wordt ik van lichaam tot geest en hoe zal mijn geest dan een andere geest in zich opnemen en opnieuw baren?! -Hoe, hoe zal dat mogelijk gemaakt worden?!'
[7] (Jezus antwoordde en zei tot hem: 'U bent toch een leermeester in Israël en u weet dat niet?' Joh. 3: 10) Ik zeg tegen hem: 'Maar - u bent een van de wijste leermeesters in Israël en toch kunt u dat niet in u opnemen en begrijpen?! - Als u, als meester van de Schrift, dat al niet begrijpen kunt, wat moet dat dan met al die anderen, die van de Schrift nauwelijks meer weten, dan dat er ooit eens een Abraham, een Izaak en een Jacob geweest zijn?'
[8] ('Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Wij spreken over wat wij weten, en wij getuigen van wat wij hebben gezien, en u houdt niet van ons getuigenis en neemt het niet aan!' Joh. 3'11 )
[9] Als U echter al zo iets eenvoudigs in een begrijpelijk gesprek niet bevatten en begrijpen kunt, terwijl Ik toch op een volkomen aardse wijze spreek over geestelijke dingen, die daardoor gewoon aardse dingen worden, dan zou Ik wel eens willen weten wat uw geloof zou doen, als Ik over hemelse dingen op een hemelse manier met u zou spreken!
[10] Ik zeg u: De geest, die in en uit zichzelf geest is, is de enige, die weet wat de geest is en hoe zijn leven er uit ziet! Het vlees is echter alleen maar een buitenste bast en weet niets van de geest, tenzij de geest het aan het omhulsel, de bast, openbaart; uw geest wordt echter nog te veel door uw vlees beheerst en afgeschermd en het kent hem daarom niet. Eens zal uw geest echter, zoals Ik u dat al gezegd heb, vrij worden; dan zult u ons getuigenis begrijpen en aannemen!'
[11] Nicodémus vraagt nu: 'Beste Meester, U wijste van de wijzen! O, zeg mij toch op een begrijpelijke manier, wanneer dit tijdstip, dat ik zo vurig verwacht, zal komen!'
[12] Daarop antwoordde Ik: 'Mijn vriend, u bent nog niet rijp genoeg dat Ik u het tijdstip, de dag en het uur kan zeggen! Zie, zolang de nieuwe wijn niet behoorlijk is uitgegist, blijft hij troebel en als u hem in een kristallen beker doet en dan de beker tegen het zonlicht houdt, dan zal zelfs dat onovertroffen licht niet door de vertroebeling van de nieuwe wijn heen kunnen dringen, en precies zo gaat het met de mens. Als hij niet behoorlijk uitgegist is en door het gistingsproces al het onreine uit zich verwijderd heeft, kan het hemelse licht zijn wezen niet doordringen. Ik zal u echter toch iets meedelen; als u het begrijpt dan zult u voor u zelf vast kunnen stellen, wanneer het gebeuren zal! Luister dus naar Mij!'
«« 19 / 242 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.