Bescherm ons daarvoor, o Heer.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)

«« 200 / 242 »»
[1] Nu vraag Ik de beide mensen uit Sichar om Mij te vertellen met welk verzoek zij hierheen gekomen zijn. En Jonaël, die voor beiden het woord doet, zegt: 'Heer, U heeft al eerder de kern aangeroerd, en daarover gaat het dan ook! Het is echt haast niet te geloven, dat mensen, die toch samen met ons de blijvende grote tekens van Uw puur goddelijke macht zien, zo slecht kunnen zijn! Ze erkennen de waarheid en vervolgen haar dan, juist omdat ze dat als waarheid moeten erkennen! Ze hebben mij verjaagd; als broeder Jaïruth mij en mijn familie niet opgenomen had in zijn huis, dan zou ik dakloos zijn!
[2] Heer, hoe sterk en hoe vaak heb ik in de geest tot U gebeden dat U zou komen en mij bij zou staan tegen de vijanden; maar het was tevergeefs, U kwam toch niet om ons uit onze zeer grote nood te helpen!
[3] Het is wel waar, dat U zichtbare engelen bij ons hebt achtergelaten om ons in Uw plaats te helpen. Maar zij willen niet altijd handelen en ook niet op die wijze, die ik nodig acht; want zij zeggen, dat ze zonder Uw wil niets kunnen doen; want slechts Uw wil is hun hele kracht en macht! Dat is allemaal wel waar, maar als de beledigde oude orthodoxe Samaritanen honderden van Uw aanhangers uit het land verdrijven, zodat deze bij de heidenen bescherming moeten zoeken -wat alleen maar kan als de verdrevenen zelf heiden worden -, dan lijkt het mij toch wel juist dat Uw engelen daar tussenbeide zouden komen en een eind zouden maken aan zo'n gemene jacht, in plaats van dat zij samen met ons met een treurig gemoed de hele geschiedenis aanzien en tenslotte zelfs samen met ons zuchtend uitroepen: 'Des Heren raadsbesluiten zijn toch altijd ondoorgrondelijk en Zijn wegen onnaspeurlijk!'
[4] Maar wat helpt dat?! Honderden worden heiden, honderden worden met stokken en staven geslagen en terwille van Uw naam op openbare plaatsen bespot!
[5] Joram moest voor een tijd uit Sichar weg, en het huis dat Jacob gebouwd heeft, is intussen afgesloten en leeg! En Joram is nu ook met zijn vrouw in het huis van broeder Jaïruth, net zoals vele andere families van aanzien die om Uwentwil in Sichar niet meer werden geduld!
[6] En Uw engelen die bij ons zijn, hebben tegen dat alles ook niet één stap gedaan! Heer, Heer, ter wille van Uw heilige naam! Waarvoor moet dat dan toch goed zijn?!
[7] Moet hier op deze aarde dan alle macht en geweld van de satan over U toegelaten worden?! Of is zijn hel dan werkelijk machtiger dan al Uw hemelen? Heer, als het zo doorgaat, dan moeten de mensen op het laatst tempels en offeraltaren voor de satan bouwen, en die van U afbreken! In deze tijd wel een heel treurige zaak!
[8] De godsdienst op de Garizim, ja zelfs in de tempel te Jeruzalem is toch niets anders dan pure satansdienst?! Ik heb van U, de Heer Zelf, uit Uw eigen mond gehoord hoe God, die in al Zijn volheid lichamelijk in U woont, geëerd en geprezen wil zijn. Als je dan naar de dienst op Garizim kijkt, dan is dat toch wezenlijke en echte satansdienst; want daar wordt in volle ernst, en dat ontkennen zelfs Uw heilige engelen niet in het minst, overvloedig wierook gestrooid voor de satan!
[9] Zo is het en gebeurt het helemaal naar waarheid, en het kan U, o Heer, niet onbekend zijn dat het zo is en gebeurt, en toch laat U het toe dat het zo is en gebeurt! Heer, hoe moeten wij dit opvatten en hoe moeten wij Uw heilig woord begrijpen?
[10] Ook de eerlijke broeder Jaïruth, die met zijn hele huis U zeer toegewijd is, krijgt nu al iedere dag bedreigingen, waarbij hij gesommeerd wordt om zich zo vlug mogelijk te laten kennen als orthodoxe Samaritaan, omdat hij anders al zijn bezit kwijt raakt!
[11] Velen, die al rotsvast in Uw leer geloofden, o Heer, zijn door de dagelijkse bedreigingen zo geïntimideerd, dat ze na het uitspreken van voorgeschreven verwensingen en vervloekingen van Uw naam tot de pure satansdienst teruggekeerd zijn!
[12] Kijk, Heer, Uw engelen bedekken wel steeds hun aangezicht voor zulke dingen; maar wat heb je aan die nietszeggende deelnemingsbetuigingen?
[13] Heer, U leest Mijn hart dat U helemaal toegewijd is, en daarom spreek ik ook met U zonder een blad voor de mond te nemen en zeg: Op die manier is een nutteloos, weemoedig toekijken net zo waardeloos als een vijg op de derde dag na het afvallen van de bloesem! Hier moet je er op los gaan, en wel met alle geweld en macht, anders krijgt de satan grond en wortels.
[14] Als Uw leerlingen nu al niets tegen hem kunnen doen, waartoe zullen ze dan later in staat zijn wanneer hij zijn grootste kracht bereikt, wat hem niet zoveel moeite zal kosten als hem steeds zo weinig in de weg gelegd wordt als tot op heden het treurige gevál is, nu zelfs Uw engelen niets tegen hem durven te doen?! .
[15] Daarom vraag ik U terwille van Uw heilige naam en terwille van al degenen, die nog steeds net als wij rotsvast geloven in Uw naam, sta ons bij en bevrijd ons van de strikken van satan!
[16] U heeft ons toch Zelf op de berg geleerd te bidden; en ondanks dat we steeds bidden, wordt het van dag tot dag erger in plaats van beter!
[17] Alles willen wij U offeren en voor U willen wij in de grootste armoede leven; maar dan moet U ons toch wel ergens een plekje op aarde gunnen, zolang wij op aarde leven; want tussen allemaal wolven, .hyena 's en beren kun je, als je zelf geen beest bent, niet leven en nog minder U, o Heer, volgen! .
[18] Wij verlangen geen vredig paradijs op deze wereld, maar het minste is toch wel, dat we niet met duivels in een totale hel moeten leven; bescherm ons daarvoor, o Heer!'
«« 200 / 242 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.