[2] Daarom vertrouw ik U nu ook toe, dat Kisjonah's dochter mij buitengewoon goed bevalt. Zoals U wel weet ben ik echter een Romein, en zij zal ongetwijfeld een Jodin zijn, die haar mooie hand aan geen heiden, zoals wij door de Joden genoemd worden, geven mag. Raad mij eens, vriend, is daar nog iets aan te doen? Zou het onder geen enkele voorwaarde mogelijk zijn, dat zij mijn vrouw werd? Kom, doe mij eens een middel aan de hand!'
[3] Ik zeg: 'Jij bent een Romein, en zij is een Griekse en geen Joodse, en dus is er van nature niets wat je hindert om haar aan Kisjonah ten huwelijk te vragen, die haar ook zeker aan jou zal geven. Dat ze echter geestelijk, net als het hele huis, volgens Mijn aan jou niet onbekende leer toch Jodin is, dat zal voor jou toch wel geen steen des aanstoots zijn?!'
[4] Dan zegt de opperrechter, die Faustus Caji Filius heet: 'Dat moest er nog bijkomen! Ik ben toch zelf in mijn hart een van de vurigste aanhangers van Uw goddelijke leer! Want ik vind, dat een God die een wereld kon bouwen en daarop allerlei levende wezens en tenslotte zelfs mensen kon scheppen, buitengewoon wijs moet zijn! Als zo'n wijze God de mensen een leer wilde geven, dan moest die leer toch ook zeer wijs zijn. Deze zou dan toch zeker geheel overeenstemmen met de natuur en de onderlinge instandhouding van zeg maar -Zijn mensen.
[5] Nu, Uw leer heeft die geest en dat karakter in zich en is daarom zuiver goddelijk, en ik heb haar daarom als geheel waar voor mijn gehele leven aanvaard en ik verkondig haar aan mijn gehele huis en aan mijn vele ondergeschikte beambten. Als dit dus zo is, dan is alles al helemaal in orde op de instemming van de vader na!'
[6] 'Wel', zeg Ik, 'die heb je al, net als de liefde van de mooie Lydia. Kijk maar eens achter je, dan zie je de in en in gelukkige Kisjonah, die van vreugde niet weet wat hij doen moet omdat zijn huis zo'n eer te beurt valt!'
[7] Faustus kijkt om en Kisjonah zegt: 'Heer en gebieder over ons hele Galiléa en Samaria! Is het mogelijk, dat u mijn Lydia tot vrouw wilt hebben?!'
[8] Faustus zegt: 'O ja, als u haar aan mij wilt geven, uit duizenden is zij voor mij de enige!'
[9] Kisjonah roept Lydia. Zichtbaar verlegen van liefde en grote blijdschap komt zij, en Kisjonah zegt tegen haar: 'Wel, lieve dochter, zou je wel gezegend willen zijn met deze heerlijke man?'
[10] En Lydia zegt, terwijl ze haar ogen neerslaat, na een poosje: 'Waarom vraagt u dat nog aan mij? Toen deze heerlijke Faustus vandaag aankwam en ik hem voor de eerste maal zag, hoorde ik mijn hart zeggen: 'Wat gelukkig moet de vrouw van deze heerlijke man zijn!' En moet ik dan nu, als hij mij begeert, nee tegen hem zeggen?'
[11] Kisjonah zegt: 'Maar wat zal jouw geliefde Jezus daar dan van zeggen?!' Lydia zegt: 'Wij zijn allen van Hem! Hij is de schepper, en wij zijn Zijn schepsels die Hij nu tot echte kinderen opvoedt! Ondanks dat blijft Hij het diepst van mijn hart vervullen!'
[12] Faustus zet grote ogen op en zegt, zeer verbaasd over dit onverwachte getuigenis van Lydia over Mij: 'Wat, wat - wat moet ik nu horen?! Kan het dan zijn dat een hele mooie droom, die ik kortgeleden gedroomd heb, op de een of andere wijze een echte betekenis heeft? De hele hemel zag ik geopend; alles was licht, alle talloze wezens waren licht, en in de diepste diepte der hemelen zag ik blijkbaar U, mijn vriend Jezus, en alle wezens wachtten met een soort ongeduldige vreugde op Uw aanwijzing, om Uw bevelen binnen een ogenblik aan de hele oneindigheid te verkondigen!
[13] Toen meende ik in Uw evenbeeld, dat de glans van de zon verre overtrof, Zeus te herkennen, en ik verwonderde mij er erg over, dat U zo buitengewoon veel leek op Zeus. In het geheim hield ik U voor een aardse zoon van de hoofdgod, die ik vereenzelvigde met Jehova van de Joden en met Brahma van de Indiërs. Daarbij hield ik alle andere goden net als U voor Zijn aardse kinderen, die Hij bij tijden bij de aardse dochters verwekte om de mensen met zulke zonen leiders, leraars en stimulators te geven!
[14] Maar nu krijgt die droom opeens een heel ander gezicht; U bent Zelf de levende Zeus, Brahma of Jehova, die in levende lijve bij ons is en ons Zelf Uw goddelijke wijsheid leert, omdat Uw eerdere kinderen deze op aarde slecht onderwezen en niet voldoende in praktijk hebben gebracht!
[15] Als dat vaststaat, krijg ik deze buitengewoon mooie vrouw direkt uit handen van mijn God, mijn schepper, en daarom hoef ik niet meer te vragen of ik met haar gelukkig zal zijn!
[16] Maar nu heeft mijn verlangen dan ook een heel ander gezicht gekregen! -Schoonste Lydia! Kijk nu naar de Heer! Het gaat nu niet meer om ons wederzijds verlangen en begeren, maar alleen om de heilige wil van deze Enige der Enigen, deze Heer van alle heerlijkheid, deze God van alle Goden, uit Wien alle hemelen en zon, maan en deze aarde en wij allen ontstaan zijn!
[17] Waarachtige goddelijke Jezus! Als U het goed vindt, dat Lydia mijn vrouw wordt, dan neem ik haar tot vrouw; maar als U daar ook maar het minste bezwaar tegen hebt, dan behoeft U dat maar te zeggen en mijn leven wijdt zich geheel aan het uitvoeren van Uw wil!'
[18] Ik zeg: 'Edele broeder van Mij! Ik heb jullie al gezegend, en jullie zijn dus al volkomen vereend; maar vergeet niet:
[19] Wat God verbonden heeft, dat behoort geen mens meer te scheiden, en dus blijft een echt huwelijk voor altijd geldig! Een verkeerd werelds huwelijk is echter toch al voor God geen verbond en daarom net zo ontbindbaar als de wereldse mensen en al hun overeenkomsten, die altijd al niets anders zijn dan de grofste hoererij, waardoor de kinderen van de satan in het jammerlijke bestaan gebracht worden. Jullie zijn nu volledig man en vrouw, en vleselijk één voor God, amen!'
[20] Na Mijn woorden omarmen ze elkaar en begroeten elkaar met een kus.
[21] Dat deze snelle huwelijksvoltrekking in heel Kis een groot opzien baarde en dat Kisjonah zich nu beraadde over een rijke huwelijksgift is wel te begrijpen.
«« 236 / 242 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.