[2] De genezene zegt: 'Jawel, jawel, je hebt gelijk! Maar God was toch zonder twijfel ook met Adam, en toch is het de satan met een heel sluwe list gelukt om Adam weg te kapen! En Michaël heeft na een gevecht van drie dagen het lichaam van Mozes toch aan de satan moeten afstaan! God is wel almachtig, daar is geen twijfel aan, maar de satan is vol heel gemene listen, en hij heeft het volk van God al menige schade toegebracht. Als je oog in oog staat met een tijger, is, net zolang als deze leeft, voorzichtigheid geboden, alleen na zijn dood kan men pas onbezorgd helemaal vrij ademhalen!'
[3] Jonaël zegt: 'Ook jij hebt op jouw manier gelijk, maar je moet nu wel bedenken, dat de Heer in vroeger tijden de satan toestond om op een bepaalde manier dingen te doen; want de eerstgeschapen geest (Lucifer) moest veel tijd worden gelaten bij het uitproberen van zijn vrijheid, omdat hij niet alleen de eerste, maar ook de belangrijkste was van de geschapen geesten.
[4] Maar die tijd is nu ten einde en de vorst van de nacht zal nu met erg nauwe banden worden geboeid, waarin hij zich nooit zo vrij zal kunnen bewegen, als tot nu toe.
[5] Dit is de reden waarom wij, als in ons de ware liefde tot God heerst, met minder zorgen op de aarde kunnen wandelen dan vroeger tijdens het harde juk van de wet.
[6] Van Adam tot ons heerste de wet der wijsheid, en er behoorde veel wijsheid en een krachtige en onverzettelijke wil toe, om die wet te gehoorzamen.
[7] God zag echter dat de mensen de wet der wijsheid nooit zouden kunnen opvolgen, en Hij kwam toen Zelf in de wereld om hen een nieuwe wet van de liefde te geven, die ze gemakkelijk zullen kunnen gehoorzamen. Want in de wet van de wijsheid liet Jehova alleen Zijn licht onder de mensen schijnen; dat licht was Hij echter Zelf niet, maar het straalde slechts uit Hem onder de mensen, zoals ook de mensen uit Hem geschapen zijn, maar daarom nog niet Jehova Zelf zijn. Maar door en in de liefde komt Jehova Zelf naar de mens en gaat in volle werkelijkheid geestelijk in de mens wonen en maakt de geschapen mens daardoor volledig gelijk aan Zichzelf. En dan is het voor de satan niet meer mogelijk, de zo gewapende mens met zijn sluwe streken aan te grijpen, want de geest van Jehova in de mens doorziet altijd de nog zo verborgen gehouden trucs van de satan, en heeft altijd macht in overvloed om de totale onmacht van de satan aan de kaak te stellen.
[8] De profeet Elia beschreef de nu ingetreden toestand van de mensen, waarbij Jehova direkt in de liefde tot de mensen komt, als het zachte suizen dat voorbij de grot kwam; maar in de zware storm en in het vuur was Jehova niet!
[9] Het zachte suizen is derhalve de liefde van de mensen tot God en hun naasten, waarin Jehova Zelf is, terwijl Hij niet in de storm der wijsheid en in het vlammende zwaard is!
[10] En omdat Jehova Zelf nu bij ons, met ons en onder ons is, behoeven we niet al te zeer bang te zijn voor de listen van de satan, zoals dat in de oertijd helaas treurig genoeg het geval was, en je mag daarom de bloeddorstige tijger uit Rome nu wel moediger en zorgelozer in zijn listige gelaat zien! Zag je daarnet niet, hoe het hele legioen er op de oneervolste manier voor de twee jongemannen vandoor ging?! Wij worden door een groot aantal van die jongemannen begeleid, en zullen we dan bang zijn Voor de met een witte vlag hierheen komende Romeinen?! Ik zeg je: nog niet eens in een droom, Iaat staan in werkelijkheid!'
[11] Bij deze toespraak zet de genezene grote ogen op en zegt na een poosje: 'Wat zeg je? Zou Jehova nu onder ons zijn? Ik dacht dat deze man, die mij hielp, alleen maar de verwachte Messias was!? Wat nu, is bij jou dan Jehova en de Messias Eén en Dezelfde?
[12] Dat in de Messias de kracht van Jehova veel sterker tot uiting komt dan bij alle profeten tesamen, dat kan ik echt wel begrijpen, maar dat de Messias en Jehova ook nog Eén en Dezelfde zouden zijn, dat had ik niet eens durven denken, laat staan durven zeggen! Daarenboven staat er ook nog geschreven, dat men zich onder geen beding een beeld van Jehova mag vormen, en nu moet dan deze mens, die echt wel alle bij de Messias behorende eigenschappen bezit Je -ho -va Zelf zijn?! Nu Ja, Ik heb er niets op tegen, als het voor jou, onze opperpriester, niets uitmaakt!
[13] Dat de Messias een bijzondere God kon zijn, dacht ik al direkt na mijn genezing; want, in meer of mindere mate zijn wij volgens de Schrift allemaal goden, afhankelijk van de wet van Jehova. Maar dat Hij Jehova Zelf zou zijn!? -Ja -als dat zo is, dan wordt het zaak om mij nu anders te gedragen! Ik ben door Hem Zelf genezen, en mijn dankgeroep moet nu wel een beetje aangepast worden!'
[14] Daarop wil hij direkt naar Mij toegaan. Maar Jonaël houdt hem tegen en raad hem aan, dat pas in Sichar te doen, en de genezene is daar geheel tevreden mee.
«« 67 / 242 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.