Straffen als geneesmiddel.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)

«« 78 / 242 »»
[1] De overste zegt: 'Beste wijze vriend! Wat je zegt is zonder meer waar, maar wat moet ik als vreemdeling daar nu over zeggen?! Ik ben nu tot geloof gekomen en ik ben er geheel en al van overtuigd dat deze Jezus uit Nazareth niemand anders is dan de enig werkelijke God in menselijke gedaante. En dat concludeer ik niet speciaal uit de grote tekenen die Hij deed, maar veel meer uit Zijn onbegrensde wijsheid! Want wie een wereld scheppen wil, moet zo wijs zijn als Hij in ieder van Zijn woorden is!
[2] Maar deze schurken hier bezondigen zich op de ergste manier door zich Gods kinderen te noemen, tot wie God in alle tijden hetzij indirect of direkt gesproken heeft; en nu Hij Zelf in levende lijve tot hen komt, verachten ze Hem als een straatboef en willen Hem bovendien nog de stad uit gooien! Vriend, ik ben een Romein, volgens mijn godsdienst ben ik een gebrekkig pantheïst, een blinde heiden dus, en ik geloof in Hem en sta voor dit nieuwe geloof met mijn leven in!
[3] Als het heidenen zouden zijn, dan zou ik geduld met hen hebben; maar omdat ze zich Gods kinderen noemen en God, die ze hun eeuwige Vader noemen, op deze wijze honen, daarom heb ik als vreemdeling geen geduld met hen!
[4] Zij wilden God de Heer uitwijzen; nu zullen zij uitgewezen worden! Het ongedierte en het onkruid moet weg, opdat hier op deze akker die de Heer nu Zelf bewerkt heeft, een zuivere vrucht zal groeien! Want als het onkruid hier blijft, dan bederft het op korte termijn alles wat de Heer Zelf hier zo heerlijk heeft gezaaid! Zeg me nu eens heel eerlijk, heb ik gelijk of niet? Aan wie moet ik meer waarde hechten, -aan de Heer of aan dit ellendige straatgespuis?!'
[5] Jonaël zegt: 'Dat je van jouw standpunt uit bekeken helemaal gelijk hebt, kan en zal niemand je bestrijden; maar of zoiets nu al meteen noodzakelijk is, dat is dan weer een heel andere vraag. Het kan zijn dat deze booswichten, omdat ze nu erg geschrokken zijn, tot inkeer zullen komen en berouw zullen hebben over hun boosheid en hun leven zullen beteren; en dan zou het toch niet juist zijn, om ze allemaal uit te wijzen! Want een zonde blijft bij de mens alleen strafbaar zolang hij in de zonde blijft; legt de mens echter de zonde geheel af en voegt hij zich naar de door God ingestelde orde, dan is de mens losgekomen van de zonde en diens straf!
[6] Het zou toch erg onzinnig zijn om een geheel verbeterd mens te straffen, omdat hij vroeger één of meer keren in zijn blinde dwaasheid en zwakte gezondigd heeft; dat zou onwaardig zijn voor een echt mens, en tegen de goddelijke orde in. Zo'n straf zou op een haar na precies lijken op die van een domme dokter die, nadat zijn zieken gezond zijn geworden, naar hen toeging en zei: ' Jullie zijn nu weliswaar weer helemaal gezond , maar je begrijpt ook wel dat jullie lichaam, en wel dit of dat bepaalde deel, tegenover jullie gezondigd heeft en nu gestraft dient te worden in die mate waarop het je geplaagd heeft!' Als de genezenen dan hun lichaam, dat nog maar net genezen is, met allerlei kwellingen zullen laten bestraffen, of als men hen gewelddadig martelt, wat zal er dan van hun genezing terecht komen?! Wel ze zullen daardoor beslist tien maal zieker worden dan ze eerst waren! De vraag is dan: Wat was het nut van zo'n ontijdige bestraffing van het vlees? -Is de behandeling zelf dan al niet voldoende bestraffing van het vlees? Waarom dan nog een straf achteraf, die het gezonde vlees weer ziek maakt?! Als zo'n behandeling in het vleselijke al oerdom genoemd kan worden, hoeveel te meer als dit zonder een spoortje medelijden in het geestelijke toegepast wordt?!
[7] Het is wel onze plicht om de mensen, die gezondigd hebben en hun leven daarna geheel gebeterd hebben, broederlijk te wijzen op de grote gevaren der zonde. We moeten hen daarentegen ook in hun verbeterde toestand met alles, wat ons ter beschikking staat, steunen en sterken, opdat ze nooit weer terugvallen in het slavendom van de zonde; maar als je ze na hun verbetering ter verantwoording roept en straft, dan maak je je er aan schuldig, dat de verbeterde zondaars terugvallen in tienvoudig grotere en ergere zonden!
[8] En dan vraag je je af, of zó'n handeling voor God niet honderdmaal strafbaarder zou zijn dan alle zonden, die de veroordeelden ooit begaan hebben! -Geloof mij, de straf die iedere zonde al met zich meesleept, is een geneesmiddel tegen de kwaal van de ziel, die 'zonde' heet; als de kwaal echter al verholpen wordt door het in de kwaal opgesloten geneesmiddel, waarom zou er dan nog een volgend geneesmiddel nodig zijn, als de kwaal al over is?!' De overste zegt: ' Als een middel ter voorkoming van het mogelijk weer de kop opsteken van de kwaal!'
[9] Jonaël zegt: ' Ja, ja, voorbehoedmiddelen zijn wel goed en noodzakelijk; maar ze moeten, zoals ik al eerder gezegd heb, ondersteunend en versterkend werken, maar niet verzwakkend en zelfs dodelijk zijn! Met toorn verzacht men nooit toorn, dat gebeurt alleen door liefde, zachtmoedigheid en geduld!
[10] Als iemand in brand staat, moet men water over hem heen gieten, en geen kokende teer of roodgloeiend vloeibaar erts! Als iemand zijn been breekt moet men hem dragen en het gebroken been zetten, het verbinden en die persoon in een goed bed leggen, opdat zijn beenbreuk zal genezen; maar men moet hem niet met knuppels slaan omdat hij zo onhandig liep dat hij viel en zijn been brak!
[11] Nog niet zo lang geleden heb ik me eens door een zendeling, die uit het land van de Scythen terugkwam en daar was geweest om die mensen de God van Abraham, Isaäk en Jacob te verkondigen, laten vertellen, dat deze wilde, steeds rondtrekkende volken een mens, als hij gestorven is, ervoor straffen dat hij dood ging! Ze kleedden hem bijna geheel uit, bonden hem dan zo aan een paal en geselden hem een hele dag lang; en dat deden ze ook, als de dode door iemand anders gedood was. Want dat was puur zijn eigen schuld, omdat hij zich had laten overweldigen en tenslotte zelfs had laten doden! De moordenaar werd echter geprezen, omdat hij de ander overwonnen en zijn eigen leven behouden had!
[12] Hoe dom dit ook klinkt, het lijkt toch precies op wat wij doen, als we op de een of ander manier iemand, die door de zonde, wat toch een echte ziekte van de ziel is, al zonder meer geestelijk dood is, nog doder willen maken dan hij al is!
[13] Een zieke heeft wel de dokter en het goede geneesmiddel nodig; maar hem ervoor straffen, omdat hij het ongeluk had om ziek te worden, dat, beste vriend, hoort thuis in het ergste deel van het land der Scythen! Ik denk echter wel, dat je nu zult inzien dat het altijd beter is de Heer van het leven in alles na te volgen, dan Hem met grove onbekwame handen met wat dan ook te willen helpen, en daardoor de grote goddelijke kwekerij op een duivelse manier moedwillig of toch zeker uit pure domheid te gronde te richten!
«« 78 / 242 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.