[2] Daarop zei de commandant weer tegen Mij: 'Heer en Meester over alles! Tijdens Uw uiteenzetting, die bijzonder belangrijk was en vol goddelijke inhoud, hebt U er ook over gesproken dat een van de meest volmaakte engelen uit de hemelen geruime tijd zichtbaar voor de mensen samen met U rondgetrokken is, en dat hij getrouwen naar waarheid over U heeft getuigd dat in U Diegene in deze wereld naar de mensen toe is gekomen die door de mond van de profeten al heel lang beloofd was, waar ook wij heidenen al lange tijd van op de hoogte waren. Is het nu misschien ook nog mogelijk dat U, o Heer en Meester, ook voor ons een engel uit Uw hemelen hierheen roept, dat hij voor ons verschijnt en wij hem zien?'
[3] Ik zei: 'O zeker wel - hoewel het verschijnen van een engel jullie geloof in Mij niet nog sterker zal maken dan het al is!
[4] Maar Ik hoef zo'n engel niet uit een of andere verre hemel hierheen te roepen, zoals jij denkt; want waar Ik ben, is ook de allerhoogste hemel met de talloze engelenscharen die Mij altijd en eeuwig omgeven.
[5] Ik zal jullie ogen enkele ogenblikken lang openen, dan zullen jullie Mijn omgeving zien! En zo geschiede Mijn wil!'
[6] Toen Ik dat had gezegd, zagen allen hoe er als het ware in wijde cirkels ontelbaar vele engelen op lichte wolken stonden, zaten en knielden, terwijl ze allemaal hun blikken naar Mij richtten en Mij loofden en prezen.
[7] Dit verschijnsel verdoofde de Romeinen, en ze vroegen Mij of Ik de hemel voor hun nog te onwaardige ogen weer wilde sluiten. Ik sloot dan ook onmiddellijk hun innerlijke gezicht, en zij zagen geen engelen op lichte wolken meer; maar naast Mij zagen ze Rafaël in zijn bekende gestalte van een jongeman, gehuld in vlees en bloed.
[8] Vol verbazing over de grote bevalligheid van deze jongeman vroeg de commandant Mij wie hij was, en waar hij nu zo plotseling vandaan was gekomen.
[9] Ik zei: 'Dit is dezelfde engel die naar Mijn wil geruime tijd steeds om Mij heen was, als dat nodig was om het geloof verder op te wekken, en die even zichtbaar als nu de mensen onderwees en ook grote tekenen deed. Als jullie willen, kunnen jullie zelf met hem praten, net als met Mij.'
[10] Toen liep de commandant naar Rafaël toe en vroeg hem of hij altijd om Mij heen was om Mij te dienen.
[11] Rafaël zei: 'De Heer heeft onze diensten niet nodig; maar toch dienen wij Hem in alle liefde, doordat wij jullie mensen dienen overeenkomstig Zijn wil en jullie beschermen tegen al te erge vervolgingen van de hel.
[12] Hoe meer wij in naam van de Heer te doen krijgen, zowel op deze aarde als op nog talloos vele andere aarden in de eindeloze scheppingsruimte, des te gelukkiger en zaliger zijn wij. Doen jullie evenzo, dan zullen jullie worden en kunnen wat ik ben en kan!'
[13] Daarop zei de commandant: 'Watje bent weet ik al; maar watje kunt weet ik nog niet.'
[14] De engel zei: 'Wat de Heer Zelfkan, kan ik ook. Uit mijzelf kan ik weliswaar even weinig als jij; maar vanuit de wil van de Heer, die mijn hele wezen vervult en uitmaakt, kan ook ik alles. Maak ook jij de wil van de Heer volkomen tot de jouwe, dan zul jij ook kunnen wat ik kan!'
[15] Hierop verdween Rafaël plotseling, en de commandant nam zijn paar woorden goed ter harte.
[16] Daarop kwam er een bode van de herberg die ons uitnodigde voor het middagmaal, en wij begaven ons onmiddellijk naar de herberg, waar het klaargemaakte maal op ons wachtte.
«« 116 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.