De Heer voorspelt Zijn dood en Zijn opstanding De Heer in nog twee andere steden

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)

«« 141 / 244 »»
[1] De oudste zei: 'O Heer en Meester en ware Vader van de mensen, ja, nu begrijp ik pas voor het eerst wat 'God boven alles liefhebben' wil zeggen.
[2] Wie Zijn kinderen werkelijk liefheeft en de wijsheid van de Vader inziet, heeft God boven alles lief als de enig ware Vader van alle mensen; en zo is de naastenliefde de hoogste levensdeugd in deze wereld, en wij zullen ons inspannen om die overal met al onze krachten te beoefenen.'
[3] Na deze woorden van de oudste kwam de vrouw van de waard ons zeggen dat het avondmaal klaar was. De waard vroeg Mij of hij op de tafel die nog niet gedekt was de gebraden vissen moest laten brengen.
[4] Ik zei: 'Toen Ik in de woestijn een paar duizend mensen met weinig brood en vissen verzadigde was er ook geen gedekte tafel; als men brood en wijn van een ongedekte tafel kan eten, waarom dan ook niet enkele gebraden vissen? Laat de vissen nu dus maar op deze ongedekte tafel zetten, dan zullen wij ze eten!'
[5] Ik had dat echter zo bepaald vanwege de drie joden, omdat die nog heel veel belang hechtten aan een tafel die met een geheel rein laken gedekt was; want volgens hun wet zou een jood die warm voedsel tot zich nam van een tafel die niet met een rein laken gedekt was, verontreinigd kunnen worden.
[6] De drie keken Mij dan ook vragend aan, terwijl ze heimelijk bij zichzelf dachten: 'Wat, houdt U Zich niet meer aan alle voorschriften van Mozes?'
[7] Maar Ik zei: 'Wat denken jullie dan? Hadden de Israëlieten in de woestijn ook met reine doeken gedekte tafels, toen ze manna aten?'
[8] De oudste zei: 'Heer en Meester, die hadden ze vast niet!'
[9] Ik zei: 'Welnu, dan kunnen wij ook vissen eten die op een ongedekte tafel zijn neergezet! Wat voor Mij rein is, laat dat ook voor jullie rein zijn! Er staat immers ook geschreven dat men brood niet met ongewassen handen moet eten, en toch hebben jullie zojuist in Mijn bijzijn brood met ongewassen handen naar je mond gebracht en zijn daarmee in Mijn ogen toch rein gebleven! Maar als jullie in Mijn ogen rein zijn, wie zal jullie dan van onreinheid betichten? Een blinde Farizeeër in de tempel in Jeruzalem misschien? Waard, laat de vissen maar binnenbrengen, dan zullen wij ze eten en tevens rein blijven!'
[10] Met dit antwoord waren de drie joden volkomen tevreden, en ze aten samen met ons de vissen zonder enige verdere bedenking.
[11] Deze drie joden bleven daarna nog drie volle dagen bij Mij, en Ik en de drie bij Mij gebleven leerlingen hebben hun veel uit de Schrift uitgelegd, met name wat de schepping, de profeten Jesaja en Ezechiël betreft, en hun ook het juiste licht gegeven over de natuurlijke dingen van deze aarde.
[12] Op de vierde dag trokken ze op Mijn aanraden naar Afek, om zich er daar ook zelf van te overtuigen wat Ik voor de gelovig geworden heidenen had gedaan. Voordat ze afscheid van Mij namen, vroeg de oudste aan Mij, of Ze niet ook naar Jeruzalem zouden reizen om daar de ogen van de blinde tempeldienaren te openen ten aanzien van Mij .
[13] Ik zei: 'Laat dat maar; want als ze niet naar Mijzelf willen luisteren en Mij niet geloven, ondanks de vele tekenen die Ik voor hun ogen heb gedaan, dan zullen ze nog minder naar jullie luisteren en jullie woorden geloven -maar ze zouden jullie wel in de gevangenis gooien en jullie laten tuchtigen! Laat dat dus maar achterwege, en blijf waar jullie zijn; verkondig Mijn evangelie bij een passende gelegenheid aan de heidenen, en geef hun het licht der waarheid dat Ik jullie heb gegeven; maar voeg er niets aan toe en laat ook niets weg!
[14] Voor niets heb Ik het jullie gegeven; geef het evenzo weer aan iedereen die ernaar hongert en dorst. Maar werp deze parels niet voor de wereldse zwijnen van mensen!
[15] Tegen Pasen zal Ikzelf nog één keer naar Jeruzalem gaan, en dan zal met Mij gebeuren wat Ik jullie uit de profeten omstandig verklaard heb; als jullie daarvan horen, erger je dan niet, en bedenk dat Ik jullie dit van tevoren heb meegedeeld en dat daardoor de Schrift tot de laatste letter vervuld wordt.
[16] Als Ik op de derde dag weer zal opstaan van de dood van Mijn lichaam, zal Ik ook weer bij jullie komen, zoals Ik nu voor jullie sta, en dan zal Ik jullie sterken met Mijn geest.
[17] Wij zullen elkaar dus slechts een korte tijd niet zien en daarna elkaar tot jullie troost weerzien!'
[18] Daarop zegende Ik de drie oude Joden en zij trokken naar Afek, zoals Ik al eerder heb aangegeven.
[19] Het spreekt vanzelf dat deze drie, toen ze in de buurt van de stad kwamen, zich steeds meer begonnen te verbazen over het grote teken, en toen ze helemaal in de stad en in dezelfde herberg kwamen en ook met grote vriendelijkheid door de waard werden opgenomen, kwam er zowel van de kant van de drie als van de kant van de waard en allen die bij hem waren en die aankwamen, geen einde aan het loven en prijzen van Mijn naam.
[20] En wat deed Ik die paar dagen in ons vriendelijke kleine dorp nog?
[21] Iedere dag kwamen er reizigers, die bij de waard hun intrek namen en ijverig informeerden hoe deze streek zo bloeiend gemaakt had kunnen worden. Enkelen werd er wel iets verteld, maar de meesten niet; want die reizigers waren voor het merendeel handelslieden, die geen zintuig hadden voor zulke geestelijke dingen, en zo nam niemand van ons dan ook de moeite om zulke puur wereldse mensen in de waarheden des levens in te wijden, en ook de bewoners van het dorp zagen in dat men voor wereldse zwijnen geen parels als gewoon voer moest werpen.
[22] De zevende dag brak aan, en tegen de avond kwamen Mijn uitgezonden leerlingen weer goed gestemd in het dorp naar Mij toe, en ze raakten maar niet uitgepraat over hoe ze in Mijn naam voor het grootste deel goede zaken hadden gedaan.
[23] En Ik zei: 'Jullie weten dat Ik ervan op de hoogte ben hoe jullie gewerkt hebben, en jullie zijn dan ook het loon waard Mijn leerlingen te zijn; maar nu moeten jullie rusten en jezelf versterken met spijs en drank!'
[24] Er werd direct wijn en brood gebracht en daarna ook vis.
[25] Na het avondmaal begaven de teruggekeerde leerlingen zich onmiddellijk ter ruste; Ik bleef met de waard en de drie bij Mij gebleven leerlingen echter wakker tot de ochtend.
«« 141 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.