[2] Ik zei: 'Laat dat maar; want in die tijd zal Ik, als het nodig is, die dingen door de mond van nieuw gewekte knechten, zieners en profeten laten openbaren aan de mensen die van goede wil zijn; maar in die tijd zullen degenen die door Mij gewekt zijn en die in Mijn geest zijn wedergeboren toch wel in alle voor hen noodzakelijke waarheid en wijsheid binnengeleid worden.
[3] Jij zult echter over het belangrijkste van Mijn ambt als leraar op deze aarde, dat je in het door jou geschreven en blijvende evangelie hebt opgenomen, over de buitengewone leringen en daden bovendien nog vermelden, dat je daarvan alleen maar zegt dat Ik nog heel veel dingen geleerd en gezegd heb die niet in dat boek geschreven staan; en ook al zouden ze in boeken opgeschreven zijn, dan zou de wereld, dat wil zeggen de mensen, ze toch niet vatten. En dat is voldoende.
[4] Dat Ik Mijzelf overigens zal openbaren aan degene die in Mij gelooft, Mij liefheeft en Mijn geboden van de liefde houdt -wat je al geruime tijd geleden hebt opgeschreven -moet voldoende zijn voor iedereen die in Mijn naam gedoopt en gesterkt wordt door Mijn geest uit de hemelen! ,
[5] Toen Ik Johannes dit duidelijke antwoord had gegeven, was hij daar volkomen tevreden mee; maar de eveneens aanwezige evangelist en schrijver Mattheus zei: 'Heer, ik heb toch ook met alle vlijt een groot aantal notities over Uw leringen en daden verzameld, en U zegt niet dat die ook zullen blijven!'
[6] Ik zei: 'Ook jouw notities zullen blijven! De notities echter die jij met je eigen hand hebt geschreven zullen weliswaar ergens als geschrift ook blijven bestaan, maar de mensen bij wie ze blijven bestaan zullen er niet veel aan hebben; maar iemand anders, die in jouw naam zal schrijven, zal jou vervangen, en zijn geschrift zal blijven bestaan. En ook jij kunt dus tevreden en gerustgesteld zijn.
[7] Maar omdat het nu al laat in de nacht is geworden, zullen wij ons enige rust gunnen; de dag van morgen zal het zijne weer met zich meebrengen!'
[8] De waard ging vol diepe achting voor Mij staan en wilde ons allemaal naar een slaapvertrek brengen.
[9] Maar Ik zei: 'Doe dat voor de twee pelgrims; wij blijven de hele nacht aan deze tafel zoals nu.'
[10] Daar stelde de waard zich mee tevreden en hij bracht de twee vreemdelingen, die zich uitermate verbaasden over Mijn woorden, die ze niet hadden begrepen, naar hun slaapkamer; ze verheugden zich al op de komende dag om Mij en Mijn gezelschap nader te leren kennen, en bedankten de waard in hun slaapvertrek voor zijn gastvrijheid.
[11] Daarna rustten wij zoals gewoonlijk tot zonsopgang, en op die tijd stonden wij allemaal op van tafel en gingen naar buiten.
[12] Enkele honderden passen buiten de stad bevond zich een tamelijk hoge heuvel, die ongeveer honderd voet uitstak boven het toch al hooggelegen landschap, en vanaf die hoogte had men een werkelijk prachtig en wijds uitzicht over de grote vlakten van de Eufraat, en naar het westen overzag men een groot gedeelte van het Jordaandal tot aan de Dode Zee, een deel van Jeruzalem, Bethlehem en nog een heleboel plaatsen tot aan de Libanon.
[13] De waard ontbrak niet en vergezelde ons deze heuvel op, en begon ons uit te leggen wat er in oostelijke richting te zien was, in het zuiden, westen en noorden; want hij was zeer goed bekend in die streek, en Mijn leerlingen spraken met hem.
«« 157 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.