[2] Maar Ik boezemde hun weldra moed en troost in, waarop ze vertrouwelijker en spraakzamer werden en ons veel over hun koning en hun priesters vertelden.
[3] Ik zei tegen hen: 'Voor jullie priesters zal weldra het laatste uur geslagen hebben; maar jullie huidige koning zal nog een goede man voor jullie worden als hij over enkele jaren over Mij zal horen. Als jullie van hieruit weer in jullie land komen en de koning de tribuut overhandigen - niet een -, maar tienvoudig, als hij het wil aannemen - zal hij vriendelijk tegenover jullie worden en vragen hoe jullie aan zoveel goud en zilver zijn gekomen. Vertel hem dan in alle bescheidenheid hoever jullie voorbij de Eufraat zijn getrokken, wat jullie hebben gezien en gehoord en hoe jullie aan het geld zijn gekomen!
[4] Hij zal jullie dan bij zich opnemen en graag met jullie over Abraham, Mozes en de andere profeten spreken, en vooral over Mij, aangezien Ik Degene ben - zij het ook in een lichaam van vlees en bloed - van wie alle profeten voorspellingen hebben gedaan; binnen afzienbare tijd zal Ik boden naar hem toe zenden, die hem alles wat ze van Mij hebben gezien en gehoord in het helderste licht zullen tonen. En als de boden naar die stad komen, waar jullie koning verblijf houdt, zullen ze eerst naar jullie toekomen, en jullie zullen hen naar de koning brengen.'
[5] Daarna begonnen we aan het ochtendmaal, en toen we klaar waren zei Ik tegen hen: 'N u kunnen jullie gerust opstaan en op weg naar huis gaan; buiten voor het huis zullen jullie alles aantreffen wat jullie voor de thuisreis nodig hebben!'
[6] Toen bedankten de twee, stonden op van de tafel en wierpen door de deur snel een blik in de straat, om te zien wat voor nieuws daar voor de thuisreis stond; want omdat niemand hun in de kamer een gift ter hand had gesteld waren ze wat kleingelovig, en daarom nieuwsgierig wat ze op straat zouden aantreffen.
[7] Buiten gekomen troffen ze daar zes kamelen aan, waarvan er vier zwaar met goud en zilver beladen waren en twee voor hen in orde waren gemaakt om hen naar huis te brengen en eveneens van zoveel goud en zilver waren voorzien, dat de twee daarmee tot ze weer thuis waren heel goed in hun levensbehoeften konden voorzien.
[8] Hoewel de weg naar hun eigen land tamelijk afgelegen en hier en daar onveilig was door rovende bedoeïenen, kwamen de twee daar toch zonder enig probleem wel behouden aan; zij deden onmiddellijk wat Ik hun had aangeraden, waarna de koning hun heel vriendelijk gezind werd, hen tot zijn zaakgelastigden aanstelde en hen hun vrouwen gezond en wel teruggaf, gekleed in prachtige kleren.
«« 160 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.