[2] Ik zei tegen de waard: ' Zet er nog maar twee stoelen en twee drinkbekers bij; want Ik ben eigenlijk naar deze stad gekomen om vooral deze twee mensen een volkomen geldig bewijs van Mijn heerlijkheid te leveren!'
[3] Dat deed de waard onmiddellijk, en Ik schonk uit de kruik de twee bekers vol en zei tegen hen dat ze moesten drinken.
[4] Allebei zetten ze de bekers aan hun mond en zeiden: 'O waard, waar heb je deze wijn vandaan? Het is toch wel heel uitzonderlijk dat men bij jou een keer wijn krijgt, en dan nog wel de beste keizerswijn van het eiland Cyprus! Zeg ons, waar heb je die toch vandaan gehaald?'
[5] Enigszins verlegen zei de waard: 'Mijne heren, geloof het of niet - maar ik spreek eerlijk de waarheid als ik zeg: uit de waterkelder van mijn huis! Deze heren gasten vroegen om water in plaats van melk, ik heb het uit mijn waterkelder gehaald en met mijn eigen handen op tafel gezet, en niemand heeft de kruik aangeraakt voordat ik mijn beker uit deze kruik volgeschonken had; toen ik echter de beker aan mijn mond zette, was de inhoud ervan geen water, maar, zoals jullie zelf geproefd hebben, de allerbeste en duurste Cypruswijn. Jullie weten dat ik niet in wonderen geloof maar dit beschouw ik als een volmaakt wonder!'
[6] Daarop zei de opperstadsrechter: 'Laat mij samen met jou met de kruik naar de waterkelder gaan en het water onmiddellijk proeven als we het eruit halen, dan zal direct blijken of jij zo'n wonderbaarlijke waterput bezit!'
[7] Daarop pakte de waard de toch al leeg geraakte waterkruik en ging onmiddellijk met de opperstadsrechter de kamer uit naar de waterkelder, die zich op de binnenplaats van de herberg bevond.
[8] De opperstadsrechter schepte hoogst eigenhandig het water, proefde het direct bij de waterput en ontdekte dat het weer dezelfde wijn was.
[9] Vol vreugde bracht hij de kruik eigenhandig naar de ruime gastenkamer, zette hem op tafel en zei luid (de opperstadsrechter): 'Dit is werkelijk een duidelijk wonder, zoals de mensen op deze aarde nog nooit hebben meegemaakt! Zo'n wonder kan een God wel doen, maar een mens nooit.'
[10] Dismas, die nu al de tweede beker wijn had leeggedronken en daarbij heel vrolijk en opgeruimd was geworden, deelde de mening van de waard en de opperstadsrechter en zei: 'Wat hebben die andere eigenzinnige tempeldwazen er nu aan, dat ze deze echte Heer der heerlijkheid Gods met hun duistere, ruwe grofheid tegemoet zijn getreden? Buiten voor de poort en bewaakt door veertien leeuwen zullen ze waarschijnlijk van angst en schrik bloed beginnen te zweten, terwijl wij hier vrolijk en opgeruimd de beste Cypruswijn uit de wijngaarden van de keizer drinken, waarvan ik in mijn hele leven nog maar één keer een beetje te drinken heb gekregen, terwijl ik het hier nu als het ware met bekers vol kan drinken.
[11] Daarom zeg ik en belijd ook ik dat Hij, die met Zijn wilskracht bliksemsnel die veertien leeuwen bij de stadspoort tevoorschijn kon roepen en nu even snel in staat was het water uit de waterput in de beste Cypruswijn te veranderen, geen gewoon mens is, maar in Hem woont werkelijk de volheid van de goddelijke geest! En dit getuigenis, dat ik nu heb uitgesproken, zal met mij het graf ingaan; en nu begrijp ik ook al Uw andere wonderen, die U, o Heer, in Jeruzalem en ook in andere plaatsen hebt gedaan!
[12] Maar zij daar buiten voor de poort zullen dat nauwelijks ooit begrijpen; misschien zullen die veertien leeuwen gedurende de nacht de duivels uitdrijven die hen beheersen, en dan zullen ze toegankelijker zijn voor de goddelijke waarheid dan vandaag. Maar U bent de Heer en kunt doen wat U wilt!'
«« 165 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.