De huisgoden in de herberg worden vernietigd (27.4.1864)

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)

«« 181 / 244 »»
[1] Toen wij in het huis van onze waard de gastenkamer binnenkwamen, namen wij plaats aan de tafel en de Farizeeën en Joden aan hun bijtafel, en direct werd er een flinke hoeveelheid goed klaargemaakte vissen op tafel gezet, en er kwam brood en wijn bij. Wij namen de vissen en al het overige en aten ervan.
[2] Na het ochtendmaal bleven we aan tafel zitten; want Ik wilde niet dat wij ons overdag teveel buiten lieten zien als dat niet nodig was, omdat er in deze stad nog heel veel verstokte heidenen waren, die sterk aan hun tempels en afgoden gehecht waren.
[3] Nu kwam de zoon van de waard naar Mij toe, en vertelde Mij dat zijn moeder haar hele slaapkamer vol gezet had met afgodsbeelden en dat er ook in deze eetkamer een buitengewoon lelijke Apollo stond, wiens gestalte hij iedereen alleen maar het tegengestelde effect kon hebben van wat de bedoeling was, en dat hij daarom deze Apollo en ook de afgoden van zijn moeder graag verwijderd wilde hebben.
[4] (De zoon:) 'Want nu wij U hebben leren kennen, o Heer, deugen deze afgoden niet meer voor dit huis.'
[5] Ik zei: 'Je hebt een goede instelling, Mijn beste zoon -maar als je er zelf de hand aan slaat, kan dat problemen en veel vijandschap veroorzaken bij jullie nog blinde buren; maar Ik zal je steunen, en deze Apollo en de andere afgoden zullen direct verdwenen zijn. Ga maar naar de hoek en kijk of je nog een Apollo vindt, en dan kun je naar de kamer van je moeder gaan, en daar zul je ook geen afgoden meer vinden!'
[6] De jongeman stond nu direct op en liep naar de hoek waar tot dan toe Apollo had gestaan, en hij vond er geen spoor meer van. Daarna ging hij naar de slaapkamer van zijn moeder, en ook de vele honderden afgoden waren verdwenen; dat vertelde hij onmiddellijk vol vreugde aan zijn moeder, die in de keuken bezig was, maar die schrok daar van en zei tegen haar zoon:
[7] (De moeder:) 'Mijn beste zoon, dat is allemaal goed en wel; maar denk aan onze buren! Wat zullen die zeggen, als ze bij een bezoek in ons hele huis geen afgodsbeeld meer aantreffen?'
[8] De zoon zei: 'Laat mij dan maar het woord doen, dan zal ik hun zeggen dat de Heer en Meester, die in ons huis zulke grote tekenen heeft gedaan, al je afgoden met één gedachte heeft vernietigd, en dan zullen ze niets meer kunnen zeggen. Bovendien hebben wij onze strenge en rechtvaardige opperstadsrechter aan onze kant, en dan zullen de buren er wel wijselijk voor oppassen hun ongenoegen tegen hem te uiten.'
[9] Met die verklaring was zijn moeder tevreden en kwam daarop samen met haar zoon in de gastenkamer om Mij te bedanken dat Ik haar op zo'n wonderbaarlijke wijze verlost had van iets, waar ze zelf toch al nooit zo in geloofd had.
[10] Ik zei tegen haar: 'Ga naar je slaapkamer, dan zul je op de plaats van je vele vroegere afgoden iets anders vinden, wat je liever zal zijn!'
[11] Daarop ging ze opnieuw naar haar slaapkamer en keek daar rond, en op de plaats waar haar meeste goden hadden gestaan trof ze een kist aan van zwart ebbenhout, voorzien van slot en grendel. Ze maakte de kist open en zag dat die vol Romeinse zilveren munten zat, die een flinke waarde hadden.
[12] Ze kwam snel weer terug en vertelde het waar allen bij waren, met name aan haar man en haar zoon.
[13] En de waard zei: 'Dat is veel meer waard om in ons bedrijf te gebruiken dan al je vroegere afgodsbeelden; maar de grootste waarde heeft toch altijd het woord dat wij van deze Heer en Meester hebben ontvangen en misschien, als wij het waardig zijn, nog meer zullen ontvangen. Laten we dus jouw zilveren munten rusten en de Heer en Meester vragen of Hij ons hart en gemoed van zulke geestelijke gouden en zilveren munten wil voorzien, die wij weldra in het andere leven zullen gebruiken!'
[14] Daarop bedankte de vrouw Mij, ging weer naar haar keuken en haar personeel, en regelde daar voor de hele dag alles waar aan gedacht en wat er gedaan moest worden.
[15] Direct daarna zei de opperstadsrechter tegen Mij: '0 meer dan grote Heer en Meester van eeuwigheid! Aangezien U mij vanmorgen op de berg N ebo beloofd hebt nog twee vragen te beantwoorden, die ik U al heb gesteld -en wel de ene gisteravond en de tweede vanmorgen op de berg Nebo, toen er een jakhals een arme gazelle achterna zat, haar verscheurde en opvrat en spoedig daarna zelf door een reuzenadelaar hetzelfde lot moest ondergaan wees zo genadig mij meer licht te geven!'
«« 181 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.