[2] Ik zei: 'Mijn vriend, dat weet Ik wel, maar Ik weet nog veel andere dingen die jij niet weet -en tot het vele andere dat Ik weet behoort ook dat Ik weet welke weg Ik moet nemen, welke plaats Ik moet bezoeken en op welke tijd Ik in de plaats die Ik moet bezoeken moet aankomen; want bij Mij gaat het niet zoals hier en daar bij de mensen, die bij een werk dat hun te wachten staat, zeggen: 'Kijk eens, aan dit werk hoeft niet per se vandaag begonnen te worden; morgen of ook overmorgen zal daar nog wel tijd voor zijn!'
[3] Maar Ik zeg: wat jullie vandaag kunnen doen, moeten jullie niet naar de volgende dag verschuiven. Want als er iemand met honger en dorst naar jullie toe zou komen en jullie om wat eten en drinken vraagt, en jullie zouden zeggen: 'Kom morgen maar, want vandaag hebben wij geen tijd om je te bedienen!', denk je dan dat die arme daarmee gediend zal zijn? En behoort dat uitstellen van een tijdstip om goed te doen ook tot de sfeer van de naastenliefde die Ik jullie verkondigd heb?
[4] Maar als dit niet tot de naastenliefde behoort, dan behoort over het algemeen het uitstellen van een werk tot de volgende dag, terwijl men het ook heel goed een dag eerder had kunnen doen, niet tot de naastenliefde, maar zo'n uitstel van werk behoort tot de klasse der traagheid van de mensen -en traagheid is altijd het begin van allerlei zonden en ondeugden. Want iemand die altijd aan het werk is met juiste en goede dingen zal weinig tijd hebben om de een of andere zonde te begaan; maar een traag mens zal er in zijn traagheid steeds meer over beginnen na te denken waarmee hij zijn verveling, die ontsproten is aan zijn passiviteit, zou kunnen verdrijven. En omdat ieder mens voortdurend zowel door goede als door slechte geesten omringd wordt, spreekt het vanzelf dat de boze geesten zich eerder tot een traag mens toegang kunnen verschaffen dan tot een werkzaam mens; en als die boze geesten zich eenmaal toegang tot een mens hebben verschaft, verstrikken ze zijn gemoed weldra in allerlei nutteloze fantasieën en trekken hem steeds verder naar beneden in hun smerige en duistere sferen.
[5] Nu jullie dat weten, moeten jullie dus niet een werk naar de volgende dag verschuiven, als jullie het heel goed vandaag zouden kunnen doen!'
[6] Daarop zei de opperstadsrechter: 'Maar, Heer en Meester, ik dank U ook voor deze les, want daar heb ik uit afgeleid dat ik ook als heiden geen ongelijk heb gehad door deze les van U al sinds geruime tijd tot een van mijn belangrijkste levensbeginselen te maken; ook dient iedere dienaar bij mij dit levensbeginsel zeer strikt op te volgen, en dus hebben wij op het gebied van ons werk ook nooit enige vervelende achterstand!'
[7] Ik zei: 'Ja, ja, ik ken jullie Romeinse wetten; die zijn goed, en wie die in acht neemt, gaat het niet slecht in de wereld! -Maar nu gaat de zon bijna op, laten we onze aandacht daaraan wijden!'
[8] Daarop begon iedereen naar de lichte wolkjes in het oosten te kijken, die er helemaal rozerood uitzagen en steeds stralender werden, wat iedereen en met name de Apollopriesters zo goed beviel, dat zij haast begonnen waren de lofspreuken voor de god Apollo uit te spreken; maar ze hielden zich al gauw in en begonnen Mij te prijzen, en zeiden dat Ik de eigenlijke, ware, eeuwige Apollo was, die de zon evenals de maan en alle sterren op en onder liet gaan.
[9] Ik zei tegen hen: 'Mijn beste vrienden, Ik heet alleen 'Heer en Meester'; bespaar Mij dus de naam 'Apollo'.Want wat die te betekenen heeft heb Ik jullie gisteren al grondig uitgelegd!'
[10] Daar waren de Apollopriesters mee tevreden en ze bedankten Mij voor deze terechtwijzing.
«« 224 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.