[2] Ik zei: 'Enerzijds heeft jullie geloof je geholpen en anderzijds Ik door jullie geloof en door jullie snelontbrande liefde voor Mij en daarmee ook voor Degene die in Mij woont en die jullie nog duidelijker zullen leren kennen Wanneer Mijn geest van eeuwige waarheid en wijsheid binnenkort over jullie uitgegoten zal worden. Maar nu moeten ook jullie naar huis gaan en tot morgen rusten; maar kom dan weer hierheen, dan zullen we nog over veel dingen met elkaar spreken!'
[3] Daarop stonden de commandant en allen die bij hem waren op, gaven Mij alle eer en begaven zich naar hun woningen; daar spraken ze nog enkele nachtelijke uren lang met elkaar over alles wat er overdag gebeurd was.
[4] De oude rabbi en de Griekse waard bleven nog tot middernacht bij ons en spraken in een hoek van de kamer met elkaar over het ongeloof van sommige joden, die toch het dichtst bij de waarheid zouden moeten staan.
[5] De rabbi zei tot slot: 'Dat bevestigt ook de uitspraak van de profeet: 'Voor wereldse wijzen en verstandigen blijft het verborgen, en aan onmondige kinderen wordt het geopenbaard!' Van ouds hebben de kinderen van het licht altijd bij volle schalen met lichtbrood uit de hemelen gezeten en hoefden geen honger te lijden; maar omdat ze nooit honger en dorst hoefden te lijden, vergaten ze de hoge waarde van de spijzen uit de hemelen en keerden ze zich naar de walgelijke spijzen van de wereld, zoals ik dat zelf helaas ook hebgedaan.
[6] Maar de heidenen met hun honger naar licht merkten hoe de uitverkoren kinderen van het licht hun hemelse kost steeds meer de rug begonnen toe te keren, en ze kwamen om zich meester te maken van de volle schotels. Met grote ijver lazen ze onze boeken en verzadigden zich op die manier reeds van tevoren met ons brood uit de hemelen, en daarom zijn ze nu veel sterker dan wij en hebben de Heer ook veel gemakkelijker en met meer zekerheid herkend dan wij. Maar Hij zal ook door onsjoden herkend worden.'
[7] Zowel de joodse als de Griekse waard gaven de rabbi gelijk en begaven zich daarna ter ruste.
[8] Ik rustte ook deze nacht samen met de leerlingen tot de ochtend aan de eettafel.
[9] 's Morgens stond Ik op van de tafel en liet de leerlingen rusten. Ik begaf Mij snel naar buiten, en wel tot buiten het andere eind van deze stad. In huis wist niemand waar Ik heengegaan was.
[10] Alleen een dienaar van de commandant zag Mij door de stad wandelen en bracht dat snelover aan de commandant, die al wakker was. Die kleedde zich snel aan en kwam Mij vlug achterna in de richting die de dienaar hem had aangeduid.
[11] Toen hij bij het genoemde eind van de stad kwam, zag hij Mij op een heuvel. Snel klom hij de heuvel op naar Mij toe.
[12] Bij Mij gekomen, boog hij diep voor Mij en vroeg wat Mij ertoe gebracht kon hebben om zonder leerlingen een ochtendwandeling naar deze oostelijke zijde van de stad Pella te maken.
[13] Ik zei: 'Heb maar een klein beetje geduld, dan zul je dat straks wel te weten komen! Laat nu eerst de zon boven de horizon komen, dan zal Ik je daarna onthullen waarom Ik voor deze ochtend dit punt heb uitgekozen!'
[14] Daarop namen wij plaats op een glad blok basalt, vanwaar wij in alle rust de gebeurtenissen van de ochtend in ogenschouw konden nemen.
[15] Goudomrande wolken zweefden boven de horizon, waar, vanaf onze plek gezien, heel weinig bergen waren met een hoogte van enige betekenis, omdat het land vanaf onze stad al gedeeltelijk vlakker begon te worden in de richting van de verre Eufraat woestijnen; maar daar was de opgang van de zon des te mooier, omdat ze als het ware vanuit een diepte in bloedrode kleuren opsteeg en in westelijke richting de hoge bergtoppen begon te kleuren, wat ook de commandant erg prees als een prachtig schouwspel van de natuur.
[16] Alleen vroeg hij Mij hoe Ik, die toch ieder ogenblik over alle eindeloos veel grotere schoonheden van de hemel kon beschikken, welbehagen kon hebben aan deze aardse natuurlijke schoonheden.
[17] Ik zei tegen hem: 'Vriend, als de Meester Zelf geen welbehagen zou hebben aan Zijn werken, wie zou het dan wel hebben? Of denk je dat de Meester al die werken geschapen zou hebben, als Hij ze niet al heel lang van tevoren duidelijk in Zijn geest had gezien en er een buitengewoon groot welbehagen in had? Maar als je ziet dat Ik welbehagen heb aan dit ochtendtafereel, dan zal de reden daarvan je nu wel duidelijk zijn?'
[18] De commandant zei: 'Kijk, o Heer en Meester, als ik nu Uw antwoord overdenk, dat toch helderder is dan de helderste waterdruppel, dan verbaas ik mij over mijn eigen domheid, dat zoiets niet vanzelf in mijn overigens toch niet zo zwakke verstand is opgekomen, omdat ik immers niet alleen vast geloof, maar ook overtuigd ben wie ik in U zo onmetelijk genadig voor mij heb!'
[19] Ik zei: 'Maak je daar niet druk om; want de wereld is door Mij zo ingericht, dat alles zich heel geleidelijk aan moet ontplooien en ontwikkelen! Kijk naar het ontstaan van de dag, kijk naar de ontwikkeling van de planten, de dieren en tenslotte nog meer van de mensen; dan zul je gemakkelijk begrijpen om welke reden jou bij je eerste binnenkomst in Mijn rijk nog niet alles zo duidelijk kan zijn als het je later ooit zal worden, wanneer Mijn geest zich meer en meer in jou zal uitbreiden en jij in één ogenblik meer zult vatten en beter begrijpen dan je tot nu toe kon door jarenlang te denken! Daar kun je nu dus helemaal gerust over zijn, omdat jij je al op de beste weg bevindt! Laten we daarom nu verder naar de taferelen van de mooie ochtend kijken!'
«« 40 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.