[2] In degene die in Mijn leer en liefde zal blijven, zal ook Ik blijven, en werkelijk: uit zijn lendenen zullen stromen levend water vloeien, en wie van dat water zal drinken, zal in eeuwigheid nooit meer dorst hebben!
[3] Mijn leer en de goddelijke wijsheid daarin is het ware, levende water. Wie daarvan drinkt, diens ziel zal weldra met alle wijsheid gevuld en voor eeuwig verzadigd worden, en dan zal ze nooit meer dorsten en hongeren naar een hogere waarheid en wijsheid.
[4] En zo heb Ik nu jou, Mijn oude jood, verklaard wat jou tevoren duister en onverklaarbaar leek! Maar denk nu niet dat je nu al in alle waarheid en wijsheid ingevoerd bent; dat zal je pas ten deel vallen wanneer Ik in de geest van alle waarheid en wijsheid ook in jouw hart opgestaan en dan naar de levenshemel van jouw ziel opgevaren zal zijn.
[5] En laten we nu uit deze kelder weggaan en ons naar de eetzaal begeven; want het avondmaal staat al klaar, en wij zullen het tot ons nemen en daarmee ons lichaam versterken.'
[6] Na deze woorden van Mij gingen wij de kelder uit en kwamen al gauw in de grote eetzaal, die met honderd lampen helder verlicht was, terwijl het nog maar kort geleden zo'n ruïne was geweest, dat niemand had kunnen opmerken dat daar ooit een grote eetzaal had bestaan.
[7] Twee grote stenen tafels, die op stevige zuilen rustten, waren op passende wijze in de zaal opgesteld en sierlijk met het fijnste byssus* (* Weefsel van fijn linnen.) bedekt. Rond elk van de twee tafels waren een juist aantal gemakkelijke stoelen neergezet, en beide tafels waren goed voorzien van smakelijk toebereide vissen, brood en wijn.
[8] We gingen dan ook aan de tafel zitten die voor ons gedekt was, en de eigenaars en bewoners van deze burcht gingen aan de tweede tafel zitten, die voor hen bestemd was, en we aten en dronken allemaal met mate.
[9] Tijdens het eten werd er over veel dingen gesproken, en de commandant vroeg Mij hoe hij het de volgende dag met de Romeinen en Grieken moest aanpakken, als die dit wonder maar al te gauw in de gaten zouden krijgen. Want dan zouden ze zoveel vragen gaan stellen als men waarschijnlijk nog niet eerder meegemaakt had.
[10] Ik zei: 'Als er iemand komt, zeg hem dan de waarheid; maar zeg ook tegen hem dat hij dat allemaal voor zich moet houden en niet naar de nabij gelegen plaatsen en steden moet lopen om Mij voortijdig bekend te maken!
[11] Opdat dit wonder niet zo snel van buiten zichtbaar zal zijn, ziet deze burcht er wat de buitenkant betreft weinig veranderd uit, maar hij is dat alleen van binnen; en zo moeten ook jullie niet voortijdig veelophef maken over deze daad van Mij! Ik zal morgen Zelf nog enkele van de betere heidenen bezoeken en een uur na de middag met Mijn leerlingen van hier naar Golan gaan, waarheen je Mij ook kunt vergezellen.
[12] Als je op een bepaald moment weer hierheen komt, kun je Mijn woord aan de heidenen bekend maken, en dan kan dit door Mij gedane wonder je als een getuigenis dienen, opdat zij Degene herkennen die het gedaan heeft, en dan volgens Zijn wil leven en handelen!'
[13] Toen de commandant dat van Mij had gehoord, beloofde hij dat hij zich in alle opzichten strikt volgens Mijn wil zou gedragen.
«« 61 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.