[2] Toen hij de edele vissen zag, vroeg hij aan de commandant of hij deze Joden de vissen misschien uit Genezareth of Gadara had verschaft, en wanneer.
[3] Maar de commandant zei: 'Vriend, niet ik heb dat gedaan, maar enkel en alleen de Heer, voor wie -waar je je vandaag al voldoende van hebt kunnen overtuigen -alles mogelijk is - en zo zijn deze vissen ook een teken van Zijn goddelijke macht en heerlijkheid! Eet ze, en versterk je ermee naar je lichaam en in het hart van je ziel!'
[4] Hierop nam de burgemeester een vis en at hem meteen op, aangezien hem die buitengewoon goed smaakte; maar hij nam geen tweede meer, omdat hij zich door die ene vis al volkomen gesterkt voelde.
[5] Tijdens de maaltijd werd er nog heel veel over de verschijnselen en dingen in de natuurlijke wereld gesproken, en de burgemeester beleefde daar grote vreugde aan.
[6] Het gesprek kwam ook op dromen, en Ikzelf verklaarde hun de innerlijke wereld van de dromen en toonde hun daarbij de goddelijke, scheppende kracht die in de ziel nog niet ontplooid is en door het trouw handelen volgens Mijn leer haar hoogste ontwikkeling en volmaaktheid kan bereiken.
[7] Dat verheugde ook de Griek, evenals de commandant, en hij zei: 'O, de mensen weten met z'n allen toch absoluut niets, en wat stellen ze toch niets voor vergeleken bij U, o Heer Heer!'
[8] Ik zei: 'Daarom ben Ik naar jullie in deze wereld toe gekomen, om jullie de weg te tonen waarlangs jullie al voort wandelend die volmaaktheid in alle dingen zullen bereiken, die Ik onveranderlijk en van eeuwigheid af aan bezit. Ik ben alles in alles, en alles is in Mij en uit Mij! En zo zullen ook jullie als Mijn kinderen met Mij zijn!
[9] Ik zeg jullie: geen oog heeft ooit gezien, geen oor gehoord en in geen menselijke gedachte is ooit opgekomen wat voor zaligheden er bereid zijn voor degenen die Mij liefhebben en Mijn geboden trouw houden! Wees dus nuchter, ijverig in al het goede en ware en werkzaam met alle liefde en geduld, opdat Mijn geest in jullie zal ontwaken en opstaan en jullie in het helderste licht de innerlijke goddelijke wereld in het hart van jullie ziel zal tonen; want daarin ligt een voor de uiterlijke mens onontdekte zalige oneindigheid verborgen, en niemand behalve Ik kent de weg daarheen! Maar Ik heb jullie die weg getoond; volg die dus, opdat jullie de goddelijke wereld in jezelf mogen bereiken!'
[10] Na die woorden van Mij zei de Griek: 'Dat is wel een zeer diepe innerlijke wijsheid; maar ik heb die niet helemaal kunnen begrijpen, omdat ik vast nog in alles een op de uiterlijke dingen gericht mens ben. Ik zal daarom proberen die uiterlijke mens geleidelijk aan helemaal uit te trekken, om zodoende de innerlijke mens steeds beter te kunnen begrijpen. O Heer, Heer, wees en blijf mij behulpzaam bij dat zware werk! Want alleen met Uw hulp kan de op zichzelf arme en zwakke mens alles bereiken, maar zonder die hulp eeuwig niets anders dan de dood, die ieder mens eenmaal zal moeten ondergaan - een lot dat zich er werkelijk niet voor leent een dieper denkend mens opgewekt en blij te stemmen, en daarom heeft ook nooit iemand ons, aanhangers van Diogenes, met een blij gezicht rond zien lopen.
[11] Maar vanaf dit moment, nu ik de Schepper en Heer van het leven en van alle dingen Zelf heb gezien en gesproken en uit Zijn mond overtuigend heb vernomen dat er voor de mensen geen dood bestaat, ben ik dan ook heel blij geworden in mijn hart. O Heer, Heer, houd mij in deze blijheid; want een treurig mens kan geen plezier hebben in een goed werk!'
[12] Ik zei: ' Als jullie je aandeel doen, zal ook Ik het Mijne doen! Maar verlang niet teveellevensblijheid, zolang jullie nog in het vlees zijn; want daardoor verdwaalt de ziel gemakkelijk in het wereldse en materiƫle en vindt dan de juiste weg naar het leven heel moeilijk meer in de juiste volmaaktheid.
[13] Verdraag vreugde en leed met het juiste geduld en in volle overgave aan Mijn wil, dan zullen jullie later in Mijn rijk met de kroon des levens getooid worden!
[14] Maar nu is voor deze plaats Mijn tijd ook gekomen, en Ik zal jullie nu verlaten en Mij naar een andere plaats begeven, waar ook veel doden zijn die Ik tot leven wil wekken. En jou, commandant, staat het nu vrij om Mij naar Golan te vergezellen.'
[15] De commandant zei: 'O Heer en Meester, ik zou U nog wel verder willen vergezellen als U dat goedvindt want in deze herfsttijd heb ik daar wat mijn werk betreft nu ook de tijd voor; maar naar de plaatsen die onder mijn bevel staan vergezel ik U in ieder geval, omdat ik die toch al in ogenschouw moet nemen. Mijn onderofficieren gaan derhalve ook mee, evenals mijn dochter, en we kunnen dus wel op weg gaan!'
[16] Nu kwamen ook de Joden van dit huis, die Mij diep ontroerd bedankten voor de wonderbaarlijke genade die Ik hun had bewezen, en ze vroegen Mij of Ik hen ook verder niet wilde verlaten met Mijn hulp bij een of andere nood.
[17] Ik beloofde hun dat Ik in de geest bij hen zou blijven, als zij in Mijn leer zouden blijven; de commandant beloofde hun ook dat hij hen zou beschermen, en ook de burgemeester deed dat.
«« 69 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.