[2] 'Daar heb je heel goed aan gedaan', antwoordde Ik de opgewonden Mucius, 'want het tegendeel zou voor Mij en jou een werk vernield hebben, ter wille waarvan Ik ook hierheen ben gekomen. Kalmeer dus, mijn beste Mucius, want zoals het is, is het precies goed!
[3] Maar laten we nu naar buiten gaan! Je hebt hier bij je huis een mooie, niet al te kleine tuin; daar kunnen we beter ongehinderd spreken dan hier en overleggen, hoe we deze mensen, die jou zo vreselijk ergeren, kunnen aanpakken.'
[4] Toen allen de tuin inliepen, stonden ze verbaasd hoe bijzonder smaakvol die was aangelegd. Mucius had kans gezien om met grote zorgvuldigheid op een verhoudingsgewijs klein stukje grond een overvloed aan allerhande bloemen en sierstruiken te planten die, schilderachtig verdeeld, de tuin een uiterst lieflijk aanzien gaven. De leerlingen prezen onze waard daarvoor ook uitbundig, en waren van mening dat deze tuin een getrouw beeld van zijn innerlijke wezen was, dat eveneens een zorgvuldige verzorging van hemzelf had gekregen, zoals uit zijn woorden al naar voren was gekomen.
[5] Mucius legde hun uit dat het hem steeds groot genot gaf om hier stille uren van bezinning door te brengen, en dat zijn vaak al te vurige en daardoor ook tot opvliegendheid geneigde gemoed hier steeds rust en vrede had gevonden, zodat ook de druk van het leven hem minder pijnlijk was voorgekomen, als hij zijn gemoed had gesterkt door het beschouwen van de vele natuur en plantenwonderen die hier te zien waren. Weliswaar was het klimaat in deze streek bij de Jordaan bijzonder gunstig, zodat het hem dikwijls herinnerde aan de zuidelijker streken van Afrika en Aziƫ, want als soldaat had hij ook de gelegenheid gehad die te leren kennen -maar toch had hij altijd de indruk dat er met het bijzondere bloeien en gedijen van zijn tuintje iets speciaals aan de hand was; want het was bij hem nog nooit voorgekomen dat een door hem geplante boom, struik of heester dood was gegaan, terwijl dat bij zijn buren toch wel voorkwam, maar alles wat hij had geplant en verzorgd, had steeds de rijkste vruchten gedragen. Ook Mijn leerlingen verbaasden zich daarover, en Petrus vroeg Mij hoe dat eigenlijk kwam.
[6] Daarop antwoordde Ik: 'Wat een mens denkt, waar hij naar streeft en wat hij doet, evenals zijn innerlijke geestelijke gesteldheid, verkeert steeds in harmonie met zijn uiterlijke omgeving, zodat daar direct wisselwerkingen uit voortkomen. Jullie weten en Ik heb jullie ook al gezegd, dat ieder mens omgeven is door een uiterlijke levenssfeer, waarmee hij uit de hem omringende lucht geestelijke invloeden opzuigt, die hij gebruikt voor het voeden en uitbreiden van het ik van zijn ziel.
[7] Zo straalt hij ook weer vergeestelijkte stoffen uit, die dan door de hem omringende lagere wereld gretig opgezogen worden. Als een mens goed is, vervuld van edel streven en liefde voor Mij, dan zullen ook die uitstromende deeltjes een goede, milde en weldadige invloed hebben. Is hij dat niet, dan treedt het tegendeel op.
[8] Hier kunnen jullie nu zien wat een sterk weldadige invloed de uitstromende levenssfeer van Mucius op alle planten heeft. Aangezien hij zelf iedere plant hier in de grond heeft gezet en ook constant verzorgd, hulde hij alle planten herhaaldelijk in zijn sfeer, en zij hebben de gelegenheid ijverig gebruikt om die weldadige invloeden in zich op te nemen. Daarom bloeit en groeit alles hier nog, terwijl in andere tuinen de late herfst al sterk merkbaar wordt.
[9] De mens is een heerser over de natuur, wanneer hij overeenkomstig Mijn woord leeft en naar Mijn geest streeft, en in dit vermogen dat Ik jullie heb uitgelegd, ligt tevens de sleutel waardoor hij een heerser kan zijn -want alles in het hele universum streeft naar zijn vorm, naar zijn voleinding en tracht die zoveel mogelijk te benaderen.
[10] In de mens bevindt zich daardoor de kracht om alle wezens naar zich toe te trekken, en ze volgen hem ook graag omdat de reeds in alle wezens liggende drang tot voleinding hun de wens daartoe ingeeft. Natuurlijk kan alleen een voleindigd mens in staat zijn bijvoorbeeld de instincten van verscheurende dieren zo ver te overwinnen dat de wens naar voleinding, die ook in hun diepste innerlijk ligt, de overhand krijgt over hun vaak wrede driften en zij als lammeren gehoorzamen, omdat ze de soevereiniteit, dat wil zeggen de reeds voleindigde vorm en geestelijke macht in de mens herkennen.
[11] leder strevend mens zal merken hoe hij trapsgewijs geleidelijk aan een kleine heer over de natuur wordt en, hoe meer de wedergeboorte van de geest bij hem intreedt, hij tenslotte uitgroeit tot een heerser over de natuur.
[12] Ga dus maar zo door, Mucius, met in je hart de hoogste God te dienen, dan zullen zich nog heel andere wonderen voor je ontsluiten dan die, welke je tot nu toe in je tuin hebt aangetroffen!'
«« 3 / 77 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.