De Heer vertelt het levensverhaal van de koopman

Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)

«« 8 / 77 »»
[1] Ik onderwees nu Mijn leerlingen, dat ze hier een goed voorbeeld hadden waar een wereldse instelling en heerszucht toe leidt, en hoe nodig het is steeds op zijn hoede te zijn en niet te geloven alle kennis en licht al in zich opgenomen te hebben, zoals die drie Farizeeën dachten. Zij zouden echte wetenschappers genoemd kunnen worden, omdat ze alles met hun kritische verstand wilden onderzoeken en alleen maar datgene wilden geloven wat ze zagen; maar daarbij vielen ze van de ene twijfel in de andere, omdat er bij het zien naderhand weer twijfel opkwam of ze wel goed hadden gekeken, en zij uiteindelijk hun eigen daden en woorden niet vertrouwden. Daarbij was, zo zei Ik, hun streven zelfs ernstig, maar toch verkeerd, omdat het zich uitsluitend op het uiterlijke richtte en niet op het innerlijke, en alleen dat vormde toch de eetbare kern, zoals bij een noot, terwijl men op het puur uiterlijke zijn tanden geweldig kan stukbijten. Daarom was het ook nog lang niet mogelijk Mij aan hen kenbaar te maken.
[2] Hier een wonder te doen zou geen zin hebben gehad, omdat ze alleen maar geloofd zouden hebben dat ze de manier waarop het tot stand was gebracht niet begrepen, en de innerlijke kern verworpen zouden hebben, aangezien ze te zeer aanhangers waren van de Griekse wetenschap, waar ze zich heimelijk mee bezighielden. Pas bij Afek, een streek die ze van vroeger goed kenden, zouden ze zich erg verwonderen en beginnen te begrijpen dat hier datgene wat naar hun begrippen natuurlijk was, ophoudt, en daarna zullen ze ijverig gaan navorsen en langzamerhand worden bevrijd van hun wetenschappelijkheid, die hen grondig in de steek zou laten.
[3] Dan zal ook hun een licht opgaan over wie Ik geweest was, vooral als ze te horen krijgen dat Ik langs deze weg gekomen ben, en dan zouden ze vanuit zichzelf meer duidelijkheid krijgen. Natuurlijk zal er nog geruime tijd verlopen voor ze tot volledig inzicht zullen komen, omdat ze zeer spoedig door Jeruzalem verder gezonden zullen worden en hun zielen zich aldus in rust en bespiegeling kunnen reinigen en het gestrooide zaad niet in de modder aldaar zal verstikken.
[4] Wij spraken nog over verscheidene dingen van de tempel en zijn dienaren, alsook over het lot van de tempel, toen Mucius samen met de koopman terugkwam en ons meedeelde dat de Farizeeën reeds met hun mensen in oostelijke richting op weg waren gegaan, en dat ook de overige kooplieden hun muildieren en kamelen al hadden bepakt en vertrokken waren. De waard zei dat deze koopman hen had laten vertrekken en van plan was nog verder met Mij te spreken.
[5] Ik liep op hem toe en vroeg hem vriendelijk: 'Phoikas, wat is het eigenlijk, dat jou hier heeft gehouden?'
[6] Helemaal beduusd zei de koopman: 'Heer, hoe kent u deze naam, die ik alleen in mijn jeugd droeg? Ik ben Griek van geboorte en werd Phoikas genoemd. Maar omdat ik vroeg wees werd, nam een barmhartige jood uit Tyrus mij bij zich op, en later nam hij mij zelfs aan als zijn zoon, omdat hij zonder kinderen bleef. Ik werd jood, ontving ook de besnijdenis en werd Agamelom genoemd. Nooit heeft de naam Phoikas sinds tientallen jaren in mijn oren geklonken, en ik was hem zelf bijna vergeten - en nu noemt u mij zo?'
[7] Ik zei: 'Verbaas je daar niet over, want Ik weet nog veel meer dan alleen maar een eenvoudige naam die jouw ouders je in je vroegste jeugd hebben gegeven. Ook jouw hele jeugd, die je aanvankelijk in Athene en later alleen met je vader in Tyrus doorbracht, ken Ik heel goed.jouw vader stierf aan een zware kou, die ontaard was in een gevaarlijke koorts toen hij helemaal doornat terugkwam van een reis per boot, die hij ondernomen had om gestrande goederen te bergen. En zo werd jij wees, omdat je moeder reeds in Athene gestorven was. De jood, bij wie jij werd opgenomen, was een zakenvriend van jouw vader, dreefhandel met Jeruzalem en heette Maliëzar. - Zeg eens, is het zo of niet?!'
[8] De koopman, steeds meer verbaasd, zei: 'Ja, zo is het precies en ik verbaas me daar temeer over, omdat die gebeurtenissen al meer dan dertig jaar geleden speelden, dus in een tijd dat u nog niet geboren kon zijn. Hoe weet u die dingen? Want de kring van mensen die iets over mijn vader en die adoptievader kan weten, is allang uitgestorven.'
[9] Ik zei tegen hem: 'Ik zei je al dat ik nog veel meer weet. Maar bekommer je daar voorlopig niet om, want dat zal je allemaal nog wel duidelijk worden. Laten we nu echter een goed middagmaal tot ons nemen, opdat onze lichamen gesterkt worden, dan zul je na de maaltijd wel een duidelijke verklaring krijgen!'
[10] Wij gingen nu het huis binnen en namen het middagmaal tot ons, dat Mucius voor ons klaar had laten maken.
«« 8 / 77 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.