Inleiding door de heer

Jakob Lorber - Over de drempel van de dood

«« 1 / 15 »»
[1] 27 juli 1847
[2] Men vraagt Mij hoe de overgang van het materiële naar het geestelijke leven -het zogenaamde hiernamaals -plaatsvindt, vooral bij de groten der aarde.
[3] Deze overgang kan heel gemakkelijk en heel natuurlijk beschreven worden.
[4] Kijk, wat voor onderscheid maakt het water, als er een groot of een arm en onaanzienlijk mens in valt? Luister, beiden ver­drinken op precies dezelfde manier! Of welk onderscheid maakt het vuur? Wel, het verteert een keizer even goed als een bedelaar!
[5] Als een bedelaar en een minister of keizer tegelijkertijd van een toren zouden vallen, zal zowel de een als de ander door die diepe val de dood vinden.
[6] Welk onderscheid maakt het graf tussen groot en klein, tus­sen rijk en arm, mooi en lelijk of jong en oud? Geen enkel! Alles vergaat en wordt door de wormen verteerd en wordt uit­eindelijk tot nietig stof.
[7] Zoals het dan het lichaam vergaat in het rijk van de zoge­heten natuurkrachten, zo vergaat het ook de ziel in het rijk van de geesten. Of ze nu op aarde een bedelaar of een keizer was, dat maakt in het geestenrijk geen enkel verschil. Daar krijgt niemand een voorkeursbehandeling, opdat niemands eigendunk gevoed wordt en de grote niet langer verblind wordt door zijn grootheid, de arme niet door zijn aanspraak op het hemelrijk omdat hij op de wereld veel armoe heeft gele­den, en de vrome niet door zijn 'verdienste voor het hemel­rijk'! Maar zoals al vaker gezegd, geldt daar -begrijp dat goed -niets anders dan alleen de zuivere liefde.
[8] Al het overige is als in de zee gegooide stenen, waarbij de diamant precies zoals een gewoon stuk zandsteen in de eeuwi­ge, stinkende modder wegzakt. Op zichzelf genomen blijven ze weliswaar wel wat zij zijn en wat ze waren toen ze nog niet in de zee lagen, maar het lot van beiden is hetzelfde, hooguit met dit verschil dat een zandsteen eerder wordt opgelost dan een diamant.
[9] Zo is het in het hiernamaals ook gesteld met de aardse adel en met de geringen van deze wereld. Zij zullen zich in het slik van de zee van de onverbiddelijke eeuwigheid nog lange tijd beschouwen als datgene wat ze op de wereld waren. De keizer zal daar nog menen dat hij keizer is en de bedelaar -met zijn aanspraak op vergelding -dat hij een bedelaar is. Maar deson­danks zullen beiden in de grote werkelijkheid hetzelfde lot delen in het slik van de eeuwigheid. Alleen zou de arme mis­schien wat eerder dan de keizer of een andere grote der aarde tot gisting kunnen komen en zou zijn wezen dus ook eerder gevuld kunnen worden met de ware, innerlijke blaasjes van deemoed, die hem vervolgens uit het slik omhoog trekken en opheffen in het eeuwige licht en leven.
[10] Aan de hand van dit voorbeeld of deze hoofdregel kunnen jullie de overgang van ieder mens nauwkeurig beoordelen. Houd je daarom aan de liefde, opdat jullie later niet het alge­mene lot ondergaan! Amen. Amen. Amen.
1 / 15 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.