Nog eenmaal smeekt Cyrenius om Eudokia te mogen behouden. Beslist 'neen' van het Kindje. Eudokia's verzet. Zege van de Geest in Cyrenius' binnenste. Maria troost Eudokia

Jakob Lorber - De jeugd van Jezus

«« 105 / 302 »»
[1] Toen Cyrenius Eudokia nu te­genover Tullia zag staan, vond hij haar toch nog veel mooier dan Tullia! Hij vond het vreselijk om voor altijd afscheid van haar te moeten nemen.
[2] Hij vroeg het Kindje dan ook andermaal of hij haar dan niet tenminste mocht houden als die­nares en als gezelschapsdame van Tullia.
[3] Maar het Kindje antwoord­de: 'Cyrenius. je moogt van Mij net zoveel vrouwelijke bedienden in huis halen als je maar wilt,
[4] maar alleen Eudokia niet! Haar moet je hier laten omdat Ik dat voor jouw bestwil zo beschik!'
[5] Toen Eudokia dit allemaal gadesloeg, en toen zij bemerkte, hoe dit onmondige Kindje Cyre­nius op zo gezaghebbende toon antwoord gaf ,
[6] raakte zij geheel en al van haar stuk en sprak: 'Maar bij alle goden, hoe is zoiets mogelijk? Hoe kan nu een wiegekind de les lezen aan hem, voor wiens woord heel Azië en Egypte sidderen'?!
[7] En die hoge gezaghebber luistert angstig naar dit zo beslist bevelende Kind? En hij voegt zich bereidwillig naar diens uitspra­ken?!
[8] Maar nee hoor, zo gemakke­lijk als dat onmondige kind denkt zal het niet gebeuren!
[9] Zeg machtige Cyrenius, het zou voor jou toch zeker een afgrij­selijke schande zijn als jij je ook maar iets door dit kind zou laten bevelen! Wees een man, wees een Romein!'
[10] Toen Cyrenius Eudokia op deze wijze hoorde praten, wond hij zich hevig op, en zei:
[11] 'Ja Eudokia, inderdaad! Juist nu zal ik je laten zien dat ik een man ben en een Romein!
[12] Zelfs als dit Kindje op Tul­lia's arm niet van goddelijke af­komst zou zijn, dan nog zou ik Het gehoorzamen als Het zo tegen mij sprak!
[13] Maar nu dit Kindje wel van allerhoogste afkomst is, van god­delijke afkomst namelijk, nu zal ik Het eens te meer gehoorzamen, wat Het ook van mij vergen zou!
[14] Wat zou jou overigens aan­genamer zijn: te doen wat dit Kind-der-kinderen wil, dan wel de eeuwige dood te sterven?'
[15] Deze woorden van Cyreni­us hadden een enorme uitwerking op Eudokia.
[16] Weliswaar begon ze te hui­len' omdat ze voorzag nu plotse­ling haar bevoorrechte status te moeten verliezen,
[17] maar tegelijk bedacht zij dat een goddelijk raadsbesluit niet te veranderen is; ze schikte zich daarom node in deze toestand.
[18] Dit alles ziende, ging nu Maria naar Eudokia toe en zei: 'Eudokia, wees niet zo treurig om deze ruil!
[19] De bevoorrechting waar­van je afstand moet doen is maar een heel kleine in vergelijking met die andere, heel grote, die je er­voor in de plaats zult ontvangen!
[20] Je moet namelijk weten, dat ik van geboorte ook een ko­ningsdochter ben, al is die konink­lijke heerlijkheid allang vervlo­gen. Maar nu ben ik een dienst­maagd des Heren, en dat betekent dat ik nu grotere heerlijkheid ge­niet dan die van alle koninkrijken ter wereld tezamen!'
[21] Deze woorden maakten op Eudokia een geweldige indruk, en van nu af begon ze smaak te krij­gen in de sfeer van Jozefs huisge­zin.
«« 105 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.