[2] 'Hoogst geachte vriend, al mijn wensen zijn nu vervuld; er is nu werkelijk niets meer dat ik nog zou kunnen wensen.
[3] Toch is er nog een fataal punt dat een noodlottige omstandigheid voor mij zou kunnen worden, en dat is dit:
[4] Tullia, de hemelse, is nu weliswaar met Gods zegen mijn wettige vrouw, maar naar de uiterlijke schijn blijf ik een Romein. Ik moet mij daarom -omwille van het volk - en om een akte te verkrijgen -formeel door een priester laten inzegenen!
[5] En zo'n zegen kan alléén maar worden gegeven door een priester van Hymen; pas daarna is zo'n verbintenis rechtsgeldig!
[6] Hoe krijgen we zoiets hier georganiseerd, nu behalve de drie onderpriesters er verder geen een meer in leven is?'
[7] Nu zei Jozef: 'Maar beste Cyrenius toch, wat zou je je zorgen maken om iets dat geen betekenis heeft?!
[8] Als je naar Tyrus teruggaat zul je daar zeker priesters genoeg vinden, die bereid zullen zijn om je voor geld en goede woorden alsnog te zegenen, als je enig gewicht hecht aan zo'n zegening.
[9] Maar als je het erbij Iaat zoals het nu is, doe je daar beter aan! Want jij bent de baas over je eigen wetten!
[10] Overigens herinner ik me ooit van een Romein te hebben gehoord, dat er te Rome een geheime wet bestaat die luidt als volgt:
[11] Kiest iemand een meisje tot vrouw in tegenwoordigheid van een stomme, van een nar of van een onmondig kind,
[12] terwijl die door het tonen van een welwillende glimlach met die verkiezing instemmen, dan is dat huwelijk daardoor volkomen geldig, mits de dienstdoende verantwoordelijke priester daarvan aantekening houdt!
[13] Een offertje in klinkende munt zou uiteraard niet mogen ontbreken!
[14] Als deze geheime wet werkelijk van toepassing is, dan heb je toch verder niets nodig!
[15] Je Iaat eenvoudig de drie priesters, die hier in huis zijn, komen! Zij zullen voor je getuigen, dat je in de tegenwoordigheid van een glimlachend zegenend Kindje van nauwelijks vier maanden Tullia hebt uitverkozen!
[16] Met zo'n getuigschrift, dat ook nog helemaal juist is, en met een bescheiden gouden munt, heb je toch zeker tegenover heel het Romeinse volk verder niets nodig?!'
[17] Cyrenius sprong nu van blijdschap letterlijk een gat in de lucht en zei tegen Jozef:
[18] 'Werkelijk, beste broeder, je hebt groot gelijk! Er bestaat in ernst zo'n wetje! Ik dacht er alleen niet direct aan!'
[19] 'Dan is dus alles best in orde zo. Laat de drie priesters dus maar komen, dan zal ik met hen terzake passend overleg plegen!' Jozef riep nu direct de drie -nog steeds het stilzwijgen bewarende priesters de kamer binnen.
«« 108 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.