[2] Maria en Eudokia waren hevig verbaasd en Maria zei:
[3] 'Grote God, voor Uw bezoekingen zijn wij nu toch werkelijk geen moment veilig! Nauwelijks is er een voorbij, of een volgend brengt weer honderd nieuwelingen over de vloer!
[4] Kunt U ons dan nooit eens helemaal met rust laten, lieve Heer? Moeten we soms alweer vluchten. .., ditmaal voor de Romeinen misschien? Wat moeten die nieuwe verschijningen nu weer betekenen?
[5] Maar Jozef sprak: 'Marialief, wees toch niet voor niets bang! We zijn op deze aarde immers maar op doorreis. ..met de Heer als onze Gids!
[6] Overal waarheen de Heer ons maar brengen wil, zullen wij Hem volgen, volledig overgegeven aan Zijn H. Wil! Hij alleen weet wat en waar voor ons het beste is!
[7] Jij bent steeds angstig om wat ons de Heer aan nieuws bereidt, ik daarentegen ben er steeds blij mee, want daardoor weet ik dat de Heer voor ons zorgt!
[8] Vanmorgen nog heeft de Heer mij zwaar beproefd; eerst was ik daar treurig om, ...
[9] maar lang bleef mijn droefheid niet, want de dode werd opnieuw tot leven gewekt, en hij leeft!
[10] Stel je dus net zo in als ik; dat zal je heel wat beter bekomen dan al die overbodige angst en kinderlijke vreesachtigheid!'
[11] Deze woorden van Jozef stelden Maria gerust. Ze werd zelfs nieuwsgierig nu, en ze wilde die nieuwe koks in de keuken wel eens zien.
[12] Ze kwam dus overeind om te gaan kijken. Op datzelfde moment kwamen Jozefs zonen echter met schalen vol spijzen de kamer binnen, gevolgd -met wel heel bijzondere eerbied -door alle jongelingen.
[13] Toen zij het Kindje genaderd waren, vielen zij op hun knieën neer en aanbaden Het.
[14] Maar het Kindje kwam overeind, wendde Zich tot de jongelingen en zei: 'Staat op, jullie aartsengelen van Mijn oneindige hemelen!
[15] Jullie gebed heb Ik verhoord! Jullie liefde wil Mij - ook hier in Mijn nederigheid graag dienen. Maar Ik, Die van alle eeuwigheid jullie Meester ben, heb jullie diensten hier nog nooit nodig gehad !
[16] Maar, omdat jullie liefde zo hevig is, geef Ik jullie toestemming om hier drie aarde-dagen te blijven, dan kunnen jullie je diensten aan dit huisgezin verlenen. Maar Iaat niemand -behalve dan de huisgenoten hier merken wie jullie zijn!
[17] Eerst moeten jullie nu deel nemen aan dit avondmaal, samen met Mijn pleegvader, met Mijn aardse moeder en met deze jonge dochter hier, die Mij op haar arm heeft, met de drie zoekenden en met Mijn broeders!'
[18] De jongelingen kwamen nu overeind, Maria nam het Kindje over en allen namen aan tafel plaats. Jozef zette het Loflied in, dat door iedereen werd meegezongen, en ieder van hen at en dronk met gevoelens van allerhoogste zaligheid.
[19] De aartsengelen als jongelingen weenden zelfs van geluk, en zij getuigden:
[20] 'Werkelijk, voor onze blikken zijn eeuwigheden van de grootste zaligheid vervlogen.
[21] Maar al die verrukkelijke eeuwigheden zijn nu achterhaald, nu wij op dit ogenblik aan één tafel mogen eten met de Heer Zelf, aan één tafel ook met Zijn kinderen onder welke Hij in heel Zijn Volheid aanwezig is! O Heer, Iaat ook ons Uw kinderen mogen worden.
«« 113 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.