[2] Nu ging Jozef daar met de zijnen direct op in, en terwijl hij het nederigste plekje innam, zegende hij nog eerst de spijzen, alvorens te gaan eten en drinken.
[3] Dit voorbeeld van Jozef werd nu eerst gevolgd door de twee jongelingen en vervolgens door heel het overige gezelschap.
[4] Toen zij daar nu welgemoed bij elkaar zaten te eten en te drinken,
[5] bemerkte Maronius plotseling, dat zich boven de stad Ostracine een enorme rookzuil verhief
[6] en ook, dat er op enige afstand aan de kust een aantal rookzuilen opsteeg.
[7] Onmiddellijk maakte hij Cyrenius erop opmerkzaam, die al gauw tot de conclusie kwam dat daar in de stad zijn paleis in brand stond, en ook vermoedde hij, dat daar verderop aan de kust zijn schepen in brand waren gestoken.
[8] Als door duizend bliksems getroffen sprong Cyrenius op en nep:
[9] 'In 's hemelsnaam, wat zie ik daar!? Is dat nu de vrucht van mijn goedheid voor jullie ellendige Ostraciners?!
[10] Nu zullen jullie mijn goedheid eens in woede zien omslaan! Als een woedende tijger zal ik te keer gaan, en jullie zullen voor deze misdaad boeten op een manier, waarop nog nooit eerder een furie in de diepste hel iemand heeft afgestraft!
[11] Overeind vrienden en broeders; we kunnen hier nu niet langer blijven! Laten we die misdadigers even een lesje gaan geven!'
[12] Bliksemsnel sprong het hele gevolg van Cyrenius nu op, en op deze strijdkreet van Cyrenius begonnen ze snel alles bijeen te graaien.
[13] Alleen Jozef en de zijnen bleven rustig zitten, terwijl Jozef nauwelijks de moeite deed om naar die brand te kijken!
[14] Toen Cyrenius dat zag, schoot hij op Jozef af met de woorden:
[15] 'Wat ben jij eigenlijk voor een vriend? Hoe kun je nu op zo'n ongeluksmoment voor mij rustig blijven zitten?!
[16] Je weet best dat ik deze bergweg vanwege al die wilde beesten niet veilig kan begaan zonder jou!
[17] Sta nu toch op en beveilig mijn terugtocht, anders geldt mijn verbittering straks ook nog jou!'
[18] Maar rustig antwoordde Jozef: 'Zie je, razende Romein! Juist nu zal ik je niet volgen!
[19] Wat zou je immers, als je over een uur of twee beneden bent nog helemaal kunnen beredderen? Dan zal toch zeker alles allang door de vlammen verwoest zijn!
[20] En om wraak te nemen blijft er dacht ik zo, nog alle gelegenheid over!
[21] Was jij niet zo tekeergegaan, dan had ik onmiddellijk de twee jongelingen ingeschakeld; die zouden dan direct een eind aan die brand hebben gemaakt!
[22] Maar omdat je zo bent uitgevaren, nu ga je er zelf maar naar toe; dan kun je met je toorn proberen de brand te blussen!'
«« 126 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.