[2] Hij durfde trouwens ook niet bij de nu toch duidelijk ietwat ontstemde man met een of andere opmerking aan te komen.
[3] Daarom zei hij tegen Tullia: 'Ga jij eens naar de wijze man toe om begrip te vragen voor mijn vertwijfeling en mijn daaropvolgende woedende reactie.
[4] Bied hem mijn excuus aan en geef hem de verzekering, dat hij voortaan nooit meer door mij met zoiets lastig gevallen zal worden!
[5] Hij mag mij nu niet in de steek laten en mij zijn hulp onthouden!'
[6] Jozef had heel goed gehoord wat Cyrenius tegen Tullia had gezegd.
[7] Hij stond dan ook op, ging naar Cyrenius toe en zei: 'Edele vriend en broeder in God de Heer, bemiddelaars hebben wij tussen ons nooit eerder nodig gehad!
[8] We hebben elkaar onze wederzijdse standpunten steeds openlijk gegeven!
[9] Waarom dan nu je vrouw tot onderhandelares benoemd, alsof we het samen niet af zouden hebben gekund?
[10] Dacht je soms dat ik me om welke reden dan ook kwaad zou maken?
[11] Dan zou je je zeer vergissen! Mi jn ernst wordt me alleen en uitsluitend door mijn grote liefde voor jou ingegeven!
[12] Het zou maar een slechte vriend zijn, die niet in staat zou zijn om waar nodig zijn vriend ook een ernstig woord toe te voegen!
[13] Als die zaak, waarover je je nu zo opwindt werkelijk van belang zou zijn geweest, dan had je er immers rustig op mogen vertrouwen, dat ik je dan als eerste daarop attent zou hebben gemaakt, zoals ik dat tot dusverre nog steeds heb gedaan, telkens als de gelegenheid zich voordeed!
[14] Er is hier namelijk niets anders aan de hand dan een loos bedrog van de boze geesten die van hier zijn verdreven!
[15] Het is niet meer dan een blinde wraakoefening, waarmee ze ons ongerust willen maken, omdat wij hen hier uit hun oude nest hebben verdreven!
[16] Dat is alles! Had mij maar eerder om hulp gevraagd in plaats van je zo op te winden, dan zou je niet eens hebben behoeven op te staan!
[17] Maar jij bent iemand, die volledig op zijn zintuigen vertrouwt, en die zich om minder dan niets opwindt!
[18] Ga nu dus maar weer rustig zitten en kijk dan maar kalm en gelaten die brand aan; je kunt er verzekerd van zijn, dat hij dan gauw geblust zal zijn!'
[19] Voor Cyrenius was deze mededeling van Jozef wel ongeveer zoiets als wat een kat gevoelt in een vreemd pakhuis.
[20] Toch geloofde hij wat Jozef gezegd had, alhoewel hij er niets van begreep.
[21] Nu zei Jozef tegen de twee jongelingen, waar Cyrenius bij was:
[22] 'Misschien willen jullie ook eens in de richting van de stad kijken, waar de van hier verdrevene (geesten) hun baldadigheid bedrijven, opdat daaraan ter geruststelling van mijn broeder een einde komt!'
[23] Dit deed het tweetal, en in minder dan geen tijd was er van de brand geen spoor meer te zien!
[24] Nu pas begon Cyrenius iets te begrijpen van wat Jozef zojuist gezegd had. Zijn gezicht klaarde weer helemaal op; maar wel hield hij er een ongelooflijk groot respect van over voor de twee jongelingen en voor Jozef!
«« 127 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.