[2] 'Mijn Leven Jij, mijn Alles. ..: Als men dan al weet Wie Jij bent, dan blijft het toch nog een ongelooflijk wonderbare zaak, dat Jij, een Kindje van drie maanden, zo volkomen en bovendien zo buitengewoon wijs kunt spreken!
[3] Daarom zou ik graag hier op deze berg, waarop zich alreeds zoveel wonderlijks heeft voorgedaan ..., enig licht door Jou in deze zaak geworpen zien! Zou Je mij daarover niet een paar woordjes willen gunnen?'
[4] Maar het Kindje zei: 'Kijk, daar naast Jozef staan de twee jongelingen, Mijn dienaren; ga naar hen toe: zij zullen je dan wel inlichten!'
[5] Cyrenius volgde die raad direct op en wendde zich tot de twee jongelingen.
[6] Deze zeiden hem: 'Wel, dit is een zuiver hemelse aangelegenheid. Wij kunnen U dat wel uitleggen, maar dan zult U het toch niet begrijpen!
[7] Natuurlijke mensen kunnen het zuiver hemelse nooit begrijpen, omdat hun geest nog niet vrij is, nog bevangen is door de gehele wereldse materie.
[8] U bijvoorbeeld bent ook nog overheersend natuurlijk, derhalve zult U ook niet kunnen verstaan wat wij U mededelen!
[9] Maar omdat U ingelicht wilt worden, zullen wij U dit overeenkomstig de wens des Heren doen;
[10] het begrip ervoor kunnen wij U niet geven: U bent nu eenmaal nog een natuurlijk mens!
[11] Luistert U dus: Tegen U kan het Kindje naar Zijn menselijke aard nog lang niet spreken!
[12] Dat zal Het pas over ongeveer een jaar enigszins kunnen.
[13] Maar in het hart van het Kindje woont de Volheid van de Eeuwige, Almachtige Godheid!
[14] Wanneer het Kindje nu verstaanbaar en uiterst wijs spreekt dan spreekt niet het Kindje dat U ziet, maar dan spreekt de Godheid vanuit het Kindje. ..in Uw daartoe opgewekt gemoed!
[15] U verstaat de woorden dan net alsof het zichtbare Kindje sprak.
[16] Toch is dat niet zo, want het was alleen en uitsluitend de voor U niet zichtbare Godheid, Die sprak!
[17] Datgene wat U meent van buitenaf te horen, hoort U in feite slechts innerlijk! En dat geldt voor iedereen, die het Kindje hoort spreken!
[18] Om Uzelf hiervan te overtuigen, kunt U zover van het Kindje af gaan staan, dat U zijn natuurlijke stem niet meer kunt horen.
[19] Als dan het Kindje tot U spreekt, zult U Het in de verte evengoed verstaan, als stond U vlakbij! Gaat U dus maar en neemt die proef!'
[20] Cyrenius liep nu, alhoewel hij er niets van begreep, zo'n duizend passen langs de flank van de berg daarvandaan.
[21] Plotseling hoorde hij het Kindje heel helder en duidelijk roepen:
[22] 'Cyrenius, kom maar weer vlug terug, want direct onder het punt waar je staat, daar is een hol vol tijgers!
[23] Zij krijgen nu de lucht van je en speuren naar je! Ren dus maar gauw terug, voor ze je in het oog krijgen!'
[24] Dit horend, vloog Cyrenius, vlug als de wind terug. Hij stond daar nu totaal verbluft. Hij had wel verdere vragen willen stellen, maar uiteindelijk wist hij eigenlijk zelf niet meer waarover; deze ervaring was wat al te wonderlijk voor hem geweest!
«« 129 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.