[2] Weliswaar had Cyrenius nog met Jozef over deze verschijning willen spreken, maar de zonen van Jozef kwamen juist binnen en gaven te kennen dat het eten klaar was en dat de tafel gedekt stond.
[3] Daarom nodigde Jozef dadelijk het hele gezelschap uit om zich naar de eetkamer te begeven en zich aan tafel met spijs en drank te sterken.
[4] Gevolg gevend aan deze uitnodiging begaf iedereen zich nu naar de eetkamer om te eten van de inmiddels gezegende spijzen en de dorst met water met citroensap te lessen.
[5] Na deze maaltijd, die wel een uur duurde, dankte Jozef God en zegende de gasten.
[6] Het Kindje verlangde dat Cyrenius bij Hem kwam. Toen deze met de grootste bescheidenheid naar Hem toekwam, sprak het Kindje tot hem:
[7] 'Cyrenius, vannacht zul je in je slaapkamer door een troepje verraders worden overvallen.
[8] Daarom geef ik je de drie leeuwen mee; je moet ze rustig tot je slaapvertrek toelaten, waarheen ze je zullen volgen.
[9] Zodra de verraderlijke bende je kamer binnenkomt, zal die door de drie leeuwen genadeloos worden aangevallen en verscheurd!
[10] Jou zal echter niets overkomen. Wees dus niet bang voor die drie leeuwen, want ze zullen jou helemaal als hun meester beschouwen.
[11] Uit het diepst van zijn hart dankte Cyrenius nu het Kindje en hij overlaadde Het met kussen; en alhoewel zij niet wist wat het Kind je met Cyrenius had besproken, deed Tullia hetzelfde.
[12] En daar het al avond geworden was brak Cyrenius met zijn hele gezelschap op, herinnerde nog eens aan zi jn uitnodiging voor de volgende dag, vroeg Jozefs zegen en ging vervolgens naar de stad.
[13] Nog had hij zijn voet niet over de drempel gezet, of daar kwamen ook de drie leeuwen al aan, die Cyrenius gestadig naar zijn woning begeleidden.
[14] Toen hij zich met Tullia te bed had begeven, gingen de leeuwen daaromheen liggen, terwijl ze hun stralende ogen voortdurend op de toegangsdeuren richtten.
[15] Wel gingen er nadien nog herhaaldelijk bedienden van Cyrenius in en uit, maar daar sloegen de leeuwen geen acht op.
[16] Bij het ingaan van de tweede nachtwake echter, kwam een twintigtal vermomde kerels op hun tenen stilletjes Cyrenius' kamer binnen en gingen zachtjes op het bed van Cyrenius af.
[17] Toen ze het bed op een meter of vijf genaderd waren, en ze hun dolken hadden getrokken, ...
[18] stortten de drie leeuwen zich plotseling onder hevig gebrul op hen, en scheurden hen in weinige ogenblikken in stukken; geen van de moordenaars ontkwam aan hun klauwen.
[19] Ze waren uiteraard niet op zo'n tegenaanval verdacht geweest, zodat zij reeds bij de eerste sprong van de leeuwen in grote verwarring raakten en niet eens meer dachten aan zelfverdediging.
[20] Geen van hen kon tengevolge daarvan een uitweg vinden, en zo vielen ze, de een na de ander ten prooi aan de woedende leeuwen!
[21] Aldus werd Cyrenius die nacht op wonderbaarlijke wijze door de drie leeuwen gered. De volgende morgen was hij dan ook niet weinig verbaasd, toen hij die verminkte lijken in zijn kamer ontdekte.
«« 135 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.