[2] 'Wat zou je ervan zeggen, broeder, als we eens een kijkje gingen nemen in dat zogenaamde Allerheiligste
[3] Bij deze suggestie van de hem zo dierbare vriend sloot Cyrenius zich vol vreugde aan.
[4] Maar nu kwam het Kindje overeind en zei tegen Jozef:
[5] 'Luister eens naar Mij, jij, trouwe voedstervader van Mijn Lichaam! Tegen de Godzoekende hoofdman heb je zelf zojuist gezegd:
[6] Alles heeft zijn eigen tijd: zodra je er rijp voor bent zal de rest je wel geopenbaard worden. Met deze belofte zul je het voorlopig moeten doen!"
[7] betrekking tot dat kijkje van jullie in dat zowel voorbeeldige, als na beeldende Allerheiligste, zeg Ik jullie nu:
[8] Ook dat betreden door jullie heeft zijn eigen tijd! Jullie bent daar nog niet helemaal rijp voor! Zo gauw jullie er wel rijp voor zult zijn, zal Ik het door Mijn dienaren wel voor jullie laten openstellen!
[9] Voorlopig zullen ook jullie het dus met deze belofte moeten doen!'
[10] Jozef en Cyrenius keken elkaar verbaasd aan. De verlegenheid van de een was nog groter dan die van de ander!
[11] wendde zich tot Maria en zei: 'Als het Kindje mij nu al de wet leest, nu Het nog in de luiers ligt, ziet dat er mooi voor mij uit!'
[12] Wat moet dat wel worden als Het straks tien is, en als Het twintig wordt.
[13] Maar Maria antwoordde: 'Maar Vader Jozef, hoe kon ook U zwak worden?!
[14] Uit de deemoedige houding van de engelen hier is immers duidelijk af te leiden Wie dit Kindje is!
[15] En ook de vele wonderen, die om ons heen gebeuren zijn toch zeker een zuiver en zonneklaar bewijs voor deze grote wonderwaarheid, die alle waarheid overtreft!
[16] Ik, je trouwe echtgenote en je maagd, ik raad wel degelijk wat er achter de woorden van het Kindje steekt!
[17] Laten wij ons daar nu maar aan houden; ik ben er op voorhand zeker van, dat er dan al gauw een andere wind zal gaan waaien! ,
[18] Jozef vroeg aan Maria: 'Wat zou ik dan volgens jou nu moeten doen?'
[19] Maria antwoordde: 'Kijk naar de man die zoekt. Hem moet je op verstandige wijze tonen dat Datgene, wat hij zo vér veronderstelt toch zo nabij is!'
[20] Vrolijk lachend nu keek het Kindje Jozef aan en voegde hier nog aan toe:
[21] 'Ja ja, Jozef-lief, de vrouw heeft gelijk: ga naar de hoofdman toe en onderricht hem!
[22] De poort van mijn Rijk, die zo lang gesloten is geweest, moet geopend worden voor allen die zoeken, die bidden en die aankloppen!
[23] Dat betekent echter niet, dat je nu onmiddellijk met je vinger naar Mij moet wijzen; Mijn tijd moet nog komen. .., je weet: voor alles staat er een bepaalde tijd!'
[24] Nu kuste Jozef het Kindje en ging vervolgens naar de hoofdman toe, zeggende:
[25] 'Komt u toch maar mee en luister, dan zal ik u alsnog geven wat u hebben wilt.' Vol vreugde en aandacht luisterde de hoofdman nu naar wat Jozef hem vertelde!
«« 144 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.