Wedstrijd in goeddoen tussen de hoofdman en Cyrenius. De radeloze hoofdman door Jozef onderricht

Jakob Lorber - De jeugd van Jezus

«« 148 / 302 »»
[1] Toen de hoofdman dit van Jozef had gehoord, bedacht hij zich niet lang meer, maar ging naar Cyre­nius toe en zei:
[2] 'Uwe Keizerlijke Hoogheid heeft ongetwijfeld gehoord wat die wijze jood mijn nederig per­soontje heeft aangeraden?
[3] Ik ben besloten aan zijn raad nauwkeurig gevolg te geven!
[4] Ik moge U daarom verzoe­ken aan mijn besluit Uw goedkeu­ring te willen verlenen. Ik heb mij voorgenomen al deze armen als waren het mijn eigen kinderen, maatschappelijke zekerheid te verschaffen!
[5] Cyrenius gaf hem echter ten antwoord: 'Mijn beste hoofdman, wat spijt me dat nu, dat ik u dat verheven genoegen niet kan toe­staan !
[6] Ik heb hen namelijk al zelf opgenomen in mijn eigen welda­digheidplan!
[7] Maar daar hoeft u niet over in te zitten; u zult nog genoeg ar­men tegenkomen!
[8] Als u aan de raad van de wij­ze jood voor hen gevolg wilt ge­ven, zult u ongetwijfeld hetzelfde loon daarvoor mogen verwach­ten!'
[9] De hoofdman boog voor Cy­renius, ging direct naar Jozef toe, en zei:
[10] 'Wat zou ik nu nog kunnen doen, nu Cyrenius mij allang is vóór geweest? Waar moet ik nu mijn armen vandaan halen? Ze zijn hier immers van heel Ostraci­ne bijeen!'
[11] Jozef glimlachte hem vrien­delijk toe en zei:
[12] 'Wees maar niet bezorgd, beste vriend, want de wereld heeft altijd aan alles méér behoefte ge­had dan aan armen !
[13] Het behoeven immers niet perse blinden, lammen, kreupe­len en dergelijke behoeftigen te zijn!
[14] Als je daar een beetje oog voor hebt, dan kun je bij huisbe­zoek van gezinnen heel wat nood ontdekken, en je zult genoeg ge­legenheid vinden om wat van je overvloed bij hen aan de man te brengen!
[15] Deze stad is immers toch al meer een ruïne dan wat je een aanzienlijke bloeiende stad zou kunnen noemen!
[16] Als je eens gaat kijken in de half vervallen woningen van ette­lijke burgers, dan zul je direct be­merken, dat je je geenszins over gebrek aan armen kunt beklagen!'
[17] De hoofdman antwoordde nu echter: 'Beste en wijze vriend, daarin moge U dan wellicht gelijk hebben,
[18] maar die armen zullen mij weinig opheldering kunnen geven over de op komst zijnde Messias! Bij U vergeleken zijn zij immers even ketters als ik!
[19] Maar deze armen hebben zoveel wonderlijks aan den lijve ondervonden, dat zij mij van lie­verlede allerlei hadden kunnen onthullen!'
[20] Daar bracht Jozef echter tegen in: 'Ho ho, beste vriend, denk jij soms dat de onthulling van het geestelijke een monopolie van de armen is?
[21] In dat geval vergis je je heel erg, want dergelijke ontdekkin­gen zijn uitsluitend mogelijk voor de liefde in eigen hoofd en hart! Als je de liefde beoefent, dan zal je, vanuit het brandende vuur van die liefde, een licht opgaan; maar niet uit de mond van de armen!' Met deze uiteenzetting tevreden, vroeg de hoofdman nu verder maar niet meer wat hij te doen had.
«« 148 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.