[2] Jozef en zijn zoons maakten uit hout allerlei gebruiksvoorwerpen en ze verkochten die tegen billijke prijzen aan bewoners van de stad.
[3] Uiteraard verrichtten zij daarnaast hun overige huiselijke werkzaamheden.
[4] Maria en Eudokia deden de huishouding. Zij maakten ook kleding en soms tevens sierkunst voor de rijke families in de stad.
[5] Maria was namelijk bedreven in kunstspinwerk, en ze breide kledingstukken.
[6] Eudokia kon zeer goed naaien en uitstekend borduren.
[7] Hiermede verdiende het gezin regelmatig wat het nodig had en bovendien nog voldoende om zo nodig anderen te kunnen bijstaan.
[8] Drie maanden later pas kwamen de acht kinderen uit Tyrus aan, onder begeleiding uiteraard van vertrouwde vrienden van Cyrenius.
[9] Zij brachten een bedrag aan kostgeld mee, dat wel achthonderd pond goud bedroeg.
[10] Daar was Jozef echter niet gelukkig mee, hij zei: 'Ik neem wel de kinderen aan, maar dat geld wil ik niet, want daarop ligt de vloek des Heren.
[11] Neemt u dat dus maar weer mee terug voor Cyrenius; hij zal best begrijpen waarom ik het niet kan en mag aannemen!
[12] Breng hem echter wel mijn zegen over en mijn groeten,
[13] en zeg hem, dat ik hem op zijn terugreis in de geest heb begeleid, en getuige was van alles, wat hem is overkomen,
[14] en dat ik hem heb gezegend, telkens als gevaren hem bedreigden.
[15] Over het verlies van de drie dieren op het eiland Kreta moet hij zich geen zorgen maken; want de Heer, Die hij kent, heeft het zo gewild!'
[16] Toen zegende Jozef de vrienden van Cyrenius en nam met vreugde de acht kinderen op, die zich in Jozefs gezin direct begonnen thuis te voelen.
[17] Cyrenius' vrienden namen het goud dus weer mee, en vertrokken met spoed terug naar Tyrus.
[18] Jozef prees God voor het geschenk van deze kinderen; hij zegende hen en stelde hen onder de hoede van Maria, die -doordat zij in de Tempelonderricht had ontvangen in alle mogelijke vakken -de bevoegdheid had van hoofdonderwijzeres.
[19] Zij leerde de kinderen dus lezen en schrijven in het Grieks, Hebreeuws en Latijn.
[20] Deze drie talen moest namelijk in die tijd bijna iedereen kunnen spreken en zo mogelijk, voor noodgevallen ook kunnen schrijven; Latijn was in die tijd daar wat nu het Frans is: in een wat betere opvoeding mocht het niet ontbreken.
«« 163 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.