[2] Ze liet Joël, die in de keuken nog druk bezig was met vis bakken, bij zich komen.
[3] Toen hij kwam zei de moeder ernstig: ' Joël, proef jij die pap eens even!
[4] Heb jij dan voor het Kindje zo weinig respect en voor je vader Jozef en ook voor mij, je vaders trouwe gemalin, dat je me zo iets durft aandoen?!
[5] Geven onze koeien en geiten dan soms geen vérse melk meer?
[6] Waarom heb je melk van gisteren genomen, die al zuur geworden is? Koud kun je die nog wel drinken, als je dorst hebt, ... maar gekookt niet. Vooral voor kinderen wordt ze dan slecht te verteren!'
[7] Nu kwam ook Jozef proeven, en die wilde Joël al een flinke uitbrander geven.
[8] Maar toen zei het Kindje: Jullie mensen ook! Waarom moeten jullie Mij toch altijd weer overtroeven?
[9] Is wat Ik over Joël opmerkte soms niet voldoende? Waarom moeten jullie hem dan na Mij ook nog eens grondig de les lezen?!
[10] Denken jullie soms dat jullie strengheid Mij welgevallig is? Niets ervan! ...O nee, mij bevalt alleen liefde, zachtmoedigheid en geduld!
[11] Door onachtzaamheid heeft Joël inderdaad een laakbare fout gemaakt.
[12] Daarvoor heb Ik hem door Mijn aanmerking al gestraft, en die straf is voldoende. Waarom dan nog die verdere verwijten en een huis vol drukte daaroverheen?
[13] Een vader kan er wel goed aan doen als hi j kleinere kinderen, als die lelijk doen, er met de roede van langs geeft, maar volwassen zonen. ..: voor hen moet hij steeds trachten een wijze en zachtaardige leraar te zijn !
[14] Pas wanneer een zoon zich tegen zijn vader verheft, dan moet die zoon met straf bedreigd worden!
[15] En, als hi j zich dan weer ten goede bekeert, dan moet alles weer goed met hem zijn.
[16] Zou hij zich echter niet bekeren, dan, ja dan moet hij worden verstoten, en uit zijn vaders huis worden gezet, en verdreven uit het land!
[17] Maar Joël heeft helemaal geen echt kwaad gedaan; hij nam alleen geen tijd om een geit te melken, omdat hij zo'n trek in vis had!
[18] Na vandaag zal hij zoiets zeker nooit meer doen, dus is alles hem vergeven!'
[19] Nu riep het Kindje Joël bij Zich en zei tegen hem: ' Joël, als je van Mij houdt, zoals Ik van jou, doe dan je vader en moeder zoiets niet meer aan!'
[20] Joël was er ontroerd van; hij weende, viel op zijn knieën om het Kind je en Maria en Jozef om vergiffenis te vragen.
[21] Maar nu zei Jozef: 'Jongen, sta nu maar op hoor, wat de Heer je vergeeft, dat is je, ook door mij en moeder, vergeven:
[22] Ga nu maar gauw kijken hoe het met de vis staat.
[23] En het Kindje voegde daar nog haastig aan toe: 'Ja, ja, ga alsjeblieft, anders wordt de vis nog te hard gebakken, en dat zou niet lekker zijn ; Zelf wil Ik er ook van eten!'
[24] Deze bezorgdheid beviel de andere acht kinderen zozeer, dat ze er de grootste pret om hadden.
[25] Zelf lachte het Kindje ook hartelijk mee, en daardoor kwam er nu een echt aangename sfeer aan tafel, en in Jonatha's ogen twinkelden dan ook tranen van verrukking.
«« 168 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.